Zoekresultaten 411-420 van de 3010 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:92 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/687079 / DW RK 20/360

    Beslissing op verzet. Exploten zijn op juiste wijze betekend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/678717 / DW RK 20/34

    1. de gerechtsdeurwaarder heeft geen oog gehad voor bruto en netto bedragen, waardoor onduidelijk was welk bedrag klager moest betalen. De gerechtdeurwaarder had bij de opdrachtgever een duidelijke speficatie moeten vragen;2. de ministerieplicht ontslaat de gerechtsdeurwaarder niet van het maken van een eigen afweging of een beslag proportioneel is;3. betalingsonwil was niet gebleken, de gerechtsdeurwaarder heeft de opdrachtgever daarover onjuist geinformeerd;4. de gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een klacht van klager;5. de gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op een verzoek om aanpassing van de beslagvrije voet;6. het beslag op de onroerende zaak is pas doorgehaald in september 2020 terwijl in kort geding op 8 mei 2020 reeds was bepaald dat het beslag moest worden opgeheven.Aan de gerechtsdeurwaarder zijn gelet op de gegronde klachten een berisping en een geldboete opgelegd.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:91 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/677844 / DW RK 20/3

    Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de oorspronkelijke beslissing waarin is overwogen dat klager heeft nagelaten zijn nieuwe adres tijdig door te geven aan de BRP, waardoor hij geen kennis heeft gekregen van het vonnis. Dit kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/688981 / DW RK 20/430

    Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de oorspronkelijke beslissing. Ter zitting hebben klagers nog aangevoerd dat in 2018 maandelijks is gemeld dat de beslagvrije voet niet juist was. Ook is in maart 2019 een brief op poten gestuurd naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Klagers hebben echter nagelaten stukken te overleggen waar dit uit blijkt. Nu klagers stellingen worden betwist door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, oordeelt de kamer dat de beslissing op juiste gronden is genomen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/675437 / DW RK 19/611

    Beslissing op verzet. Klager heeft pas ter zitting de gronden van zijn verzet kenbaar gemaakt. De kamer heeft de gerechtsdeurwaarder in een tussenbeslissing gevraagd in te gaan op deze gronden aangezien de gerechtsdeurwaarder niet ter zitting was verschenen, in de terechte veronderstelling dat er geen gronden van het verzet waren ingediend. De kamer had echter behoefte aan een inhoudelijk verweer op klagers klacht waardoor de klacht alsnog kon worden beoordeeld.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682568 / DW RK 20/196

    Beslissing op verzet. Bij de executie van een vonnis is niet relevant aan welk bedrijf een gerechtsdeurwaarder is verbonden. De gerechtsdeurwaarder staat ingeschreven in het register van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en is op grond van de Gerechtsdeurwaarderswet gerechtigd zijn werkzaamheden te verrichten, onafhankelijk aan welk bedrijf hij is verbonden. De kamer verklaart het verzet ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:89 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/679049 / DW RK 20/42

    De gerechtsdeurwaarder heeft klager te kennen gegeven dat hij ter zake van het leggen van conservatoir beslag op roerende zaken de woning van klager moest binnentreden. Klager heeft aangegeven dat hij niet aanwezig kon zijn. De gerechtsdeurwaarder is vervolgens de woning binnen gegaan op grond van het bepaalde in artikel 444 Rv in samenhang met de artikelen 10 en 11 van de Algemene wet op het binnentreden. De gerechtsdeurwaarder heeft niet aan klager heeft meegedeeld dat hij tevens opdracht had om een proces-verbaal van constatering op te maken. De bescherming van het huisrecht is geregeld in artikel 12 van de Grondwet.  Ingevolge het eerste lid is binnentreden zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. Het tweede lid bepaalt dat voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden zijn vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. Nu de gerechtsdeurwaarder klager niet heeft geïnformeerd dat hij van zijn opdrachtgever ook de opdracht had gekregen om een proces-verbaal van constatering op te maken, heeft hij in strijd met artikel 12 van de Grondwet gehandeld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:83 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682552 / DW RK 20/167

    Beslissing op verzet. De kamer is het eens met de beslissing van de voorzitter dat bij de tuchtrechter niet kan worden geklaagd over de inhoud van een vonnis van de rechtbank.

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/684501 / DW RK 20/251

    Beslissing op verzet. Klager heeft geen belang bij de inhoudelijke beoordeling van het verzet. 

  • ECLI:NL:TGDKG:2021:84 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/680146 / DW RK 20/85

    beslissing op verzet. De kamer is het met de beslssing van de voorzitter over de te laat ingediende klachten eens en verklaart het verzet ongegrond.