Zoekresultaten 2621-2630 van de 2974 resultaten

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0351 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.273

    De gerechtsdeurwaarder heeft een bedrag ontvangen en in depot gestort in afwachting van de uitkomst van een procedure in hoger beroep. Klager die was voorzien van de bijstand van een advocaat is het niet eens met deze gang van zaken omdat hij geen toestemming heeft gegeven voor een betaling in depot. De Kamer is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden -de advocaat van klager reageerde niet of niet afdoende op een verzoek om instructies- de gerechtsdeurwaarder mocht handelen als hij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0357 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.573verzet

    Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0352 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.342

    Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig handelen door tegen de instructies in tot tweemaal toe af te zien van de verkoop van inbeslag genomen roerende zaken. De Kamer is van oordeel dat het gezien de gegeven omstandigheden het niet onbegrijpelijk is dat de eerste aangezegde verkoop geen doorgang heeft gevonden. ten aanzien van de tweede aangezegde verkoop kon de gerechtsdeurwaarder dat niet doen zonder overleg met klaagster.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0340 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.545verzet

    Beslissing in verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het niet met de voorzitter eens en vernietigt de beslissing. De klachten dat niet op brieven wordt gereageerd en geen duidelijke overzicht van het verschuldigde wordt verstrekt, worden gegrond verklaard. Maatregel van berisping wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0347 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.719

    Kantoor houden buiten vestigingsplaats. De Kamer heeft bij beslissing van 14 juli 2009 (LJN YB0305) de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping met aanzegging opgelegd wegens het kantoor houden buiten de vestigingsplaats zonder toestemming van de Minister. Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder een voortgezette inbreuk gemaakt op het vestigingsbeleid van gerechtsdeurwaarders als bedoeld in artikel 16 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Hij heeft geen verzoek ingediend tot het vestigen van een nevenkantoor, noch de feitelijke situatie teruggedraaid. Hiermee staat vast dat de gerechtsdeurwaarder aan de eerdere beslissing van de Kamer is voorbijgegaan. De Kamer legt de maatregel van schorsing op voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0341 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.543verzet

    Beslissing in verzet. De voorzitter acht de klacht kenneljk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0335 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.283

    Geklaagd wordt over fouten in verschuldigde bedragen en over het feit dat de gerechtsdeurwaarder op de dag en het uur waartegen is aangezegd dat er beslag zou worden gelegd, niet is verschenen. De kamer acht de klacht gegrond en legt een maatregel op.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0348 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.399

    Beslissing op verzet. In dit verzet zijn twee principiele gronden aangevoerd. Allereerst is aangevoerd dat het de voorzitter niet vrij stond om de klacht als kennelijk ongegrond af te doen. Klagers baseren zich daarbij op de artikelen 39 en 40 van de Gerechtsdeurwaarderswet. Volgens klagers volgt uit deze bepalingen dat na binnenkomst van de klacht de voorzitter eerst dient te beoordelen of de klacht kennelijk ongegrond is. Pas indien wordt geoordeeld dat daarvan geen sprake is, dient de klacht naar behandeling door de Kamer worden verwezen en kan de klacht naar de gerechtsdeurwaarder worden doorgezonden. Daarnaast hebben klager aangevoerd dat op grond van de wetsgeschiedenis de ministerieplicht een vrijwel absoluut gegeven is. De Kamer oordeelt met een beroep op de wetsgeschiedenis dat de voorzitter de klacht procedureel mocht behandelen als is gedaan. Ten aanzien van de ministerieplicht oordeelt de Kamer eveneens met een beroep op de wetsgeschiedenis dat de gerechtsdeurwaarder niet gehouden is om elke opdracht met betrekking tot de verplichte taak van de gerechtsdeurwaarder uit te voeren in de door de opdrachtgever gewenste zin. Het verzet wordt ongegrond verklaard.   Uitspraak is gedaan in zeven vrijwel gelijke zaken, waarvan alleen deze wordt gepubliceerd. Hoger beroep is ingesteld op de grond dat de Kamer is uitgegaan van een verkeerde wetstoepassing.  

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0342 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.544verzet

    Beslssing in verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0336 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.203

    De gerrechtsdeurwaarder heeft zijn jaarstukken niet tijdig bij het BFT ingeleverd. De Kamer acht de klacht gegrond maar legt geen maatregel op.