Zoekresultaten 1-10 van de 499 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7648

    Klacht tegen een huisarts. Klager nam telefonisch contact op met de huisarts vanwege pijnklachten en een bult op zijn schouder. De huisarts ging, naar later bleek ten onrechte, uit van een slijmbeursontsteking. Enkele weken later bleek dat klager een ontsteking aan zijn hartklep had. Klager verwijt de huisarts, samengevat, dat zij hem ten onrechte geen fysiek consult heeft aangeboden en onvoldoende naar hem heeft geluisterd. Hierdoor is volgens klager een verkeerde diagnose gesteld. Het college is van oordeel dat de huisarts zich tijdens het telefonisch consult onvoldoende bewust was van de beperkingen die een telefonisch consult met zich meebrengt en legt de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7755

    Klacht tegen verpleegkundige over rapport/advies in het kader van een Wmo-aanvraag. Het college oordeelt dat de klacht gedeeltelijk gegrond is omdat de verpleegkundige onzorgvuldig heeft gehandeld bij het tot stand komen van het rapport. Het college legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7099

    Klacht tegen verzekeringsarts werkzaam als ANIOS bedrijfsgeneeskunde ongegrond. Klager, patiënt, verwijt verweerder dat hij een oordeel heeft geveld over de arbeidsongeschiktheid van klager zonder klager eerst te spreken/zien en dat de inhoud van de probleemanalyse niet juist is. Het college oordeelt dat klager en verweerder inhoudelijk een compleet gesprek hebben gehad, maar dat niet kan worden vastgesteld op welke wijze het gesprek heeft plaatsgevonden omdat partijen daarover van mening verschillen. Daarmee kan niet worden vastgesteld of verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. De spanningsklachten van klager konden worden geduid als een normale reactie op een abnormale situatie en niet als een gevolg van een ziekte. Verweerder kon concluderen dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid, maar van een arbeidsconflict.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8059

    Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. Klager verwijt verweerder dat hij onterecht aripiprazol (Abilify) heeft voorgeschreven en dat hij onterecht een verlenging van de zorgmachtiging heeft aangevraagd. Het college stelt vast, gelet op de psychotische problematiek van klager, dat de collega-psychiater gegronde redenen had om hem antipsychotica voor te schrijven en verweerder hiermee terecht door is gegaan. Voor de bijwerkingen was aandacht. Verder oordeelt het college dat verweerder in het door hem opgestelde zorgplan volgens de Wvggz, zorgvuldig was opgesteld en op voldoende grond de procedure in gang heeft kunnen zetten voor het aanvragen van een verlenging van de zorgmachtiging.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7704

    Klacht tegen bedrijfsarts ongegrond. Klaagster, patiënt, verwijt de bedrijfsarts dat zij onvoldoende actuele informatie heeft opgevraagd bij de behandelaren van klaagster, het advies van de psycholoog van klaagster compleet heeft genegeerd en onjuiste informatie heeft vermeld in een terugkoppeling. Het college oordeelt dat niet is gebleken dat er zodanige veranderingen in de gezondheidstoestand van klaagster waren dat het voor de re-integratiebeoordelingen nodig was om opnieuw informatie op te vragen bij haar behandelaren. De bedrijfsarts heeft, ook op basis van de informatie van de behandelaren, kunnen komen tot het door haar gegeven advies.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8239

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Volgens klager heeft de psychiater, tegen de afspraak in, gegevens van klager naar het CBR gestuurd. Ook voelt hij zich raciaal behandeld door de psychiater. De verwijten missen feitelijke grondslag.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7901

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. Verweerder heeft klager geopereerd in verband met vernauwing van het wervelkanaal (lumbale stenose). Ruim twee weken later vond er een heroperatie plaats door verweerder en een andere wervelkolomchirurg. Beide operaties verliepen aanvankelijk ongecompliceerd. Klager verwijt verweerder, samengevat, dat hij te lang moest wachten voordat hij geopereerd werd, dat er onvoldoende met hem is gecommuniceerd en dat zijn verzoeken om een MRI en CT-scan niet spoedig genoeg zijn gehonoreerd waardoor er veel problemen zijn ontstaan na de operaties. Ook het operatieverslag van een latere operatie in een ander ziekenhuis zou verweerder ten onrechte niet of te laat gelezen hebben.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7145

    Ongegronde klacht tegen een SEH-arts. Klaagster is niet tevreden over de zorg die haar moeder (patiënte) kreeg, waardoor haar moeder op 14 maart 2022 is komen te overlijden.Klaagster verwijt de SEH-arts onder andere dat de medicatielijst van patiënte bij opname vanaf deSEH naar de verpleegafdeling op 14 maart 2022 niet is aangepast aan de klachten die patiënte had.Het college overweegt als volgt. Bij de opname is onder meer afgesproken door de dienstdoend longarts na het moeizame gesprek met de familie over het codebeleid, dat de arts-assistent de logistieke overgang van de SEH naar de afdeling zou regelen, waaronder de opnamemedicatie. De SEH-arts was die avond te allen tijde beschikbaar voor overleg van deze arts-assistent. Zij was dus zo nodig bereikbaar. Er is echter geen contact met haar opgenomen. De dienstdoend SEH-arts bleek in de veronderstelling dat de verantwoordelijkheid van supervisie inmiddels was overgedragen aan de longarts aangezien deze tijdens het codegesprek direct bij deze casus betrokken was geweest. De overdracht van verantwoordelijkheden is echter niet actief benoemd en daar zijn geen lokale afspraken over zover bekend. Dit is wel een belangrijk aandachtspunt wat in alle ziekenhuizen onder de aandacht zou moeten komen. Onder voorgenoemde omstandigheden kan de SEH-arts niet verweten worden dat de medicatielijst niet is aangepast.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7148

    Ongegronde klacht tegen een arts, werkzaam op de SEH. Klaagster is niet tevreden over de zorg die haar moeder (patiënte) kreeg, waardoor haar moeder op 14 maart 2022 is komen te overlijden. Klaagster verwijt de arts onder andere dat de medicatielijst van patiënte bij opname vanaf de SEH naar de verpleegafdeling op 14 maart 2022 niet is aangepast aan de klachten die patiënte had.Het college overweegt als volgt. (…) In deze omstandigheden was het volgens het college beter geweest als de arts meer aandacht had besteed aan de opnamemedicatie of hierover overleg had gevoerd met een van haar supervisors. Daar staat tegenover dat patiënte een beperkte levensverwachting had en al langere tijd in een medisch kwetsbare positie verkeerde en dit in ieder geval zo was toen zij werd opgenomen. Het is dus onduidelijk welke effecten de medicatie heeft gehad op het verloop van de ziekte in dit geval. Verder had de arts tijdens haar SEH-stage als arts-assistent in opleiding tot militair arts pas een beperkt aantal diensten gehad en had zij voornamelijk chirurgische voorervaring. Complexe beschouwende problematiek zoals deze had zij nog niet aan de hand gehad. Dit alles maakt dat, hoewel de arts beter anders had kunnen handelen, in dit geval de grens van tuchtrechtelijke verwijtbaarheid niet wordt gehaald.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:89 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8057

    Klacht tegen een psychiater kennelijk ongegrond. Klager verwijt verweerder dat hij onterecht aripiprazol (Abilify) heeft voorgeschreven en dat hij onterecht een verlenging van de zorgmachtiging heeft aangevraagd. Het college stelt vast, gelet op de psychotische problematiek van klager, dat verweerder gegronde redenen had om hem antipsychotica voor te schrijven. Voor de bijwerkingen was aandacht. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel constateert het college dat verweerder niet betrokken was bij de voorbereiding voor de verlenging van de zorgmachtiging. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.