ECLI:NL:TGZRZWO:2025:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7648
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:93 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-07-2025 |
Datum publicatie: | 30-07-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2024/7648 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een huisarts. Klager nam telefonisch contact op met de huisarts vanwege pijnklachten en een bult op zijn schouder. De huisarts ging, naar later bleek ten onrechte, uit van een slijmbeursontsteking. Enkele weken later bleek dat klager een ontsteking aan zijn hartklep had. Klager verwijt de huisarts, samengevat, dat zij hem ten onrechte geen fysiek consult heeft aangeboden en onvoldoende naar hem heeft geluisterd. Hierdoor is volgens klager een verkeerde diagnose gesteld. Het college is van oordeel dat de huisarts zich tijdens het telefonisch consult onvoldoende bewust was van de beperkingen die een telefonisch consult met zich meebrengt en legt de maatregel van een waarschuwing op. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE
Beslissing van 29 juli 2025 op de klacht van:
A,
wonende in B,
klager,
tegen
C,
huisarts,
(destijds) werkzaam in D,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. M.H.M. Mook.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager nam op 19 juni 2023 telefonisch contact op met de huisarts vanwege
pijnklachten en een bult op zijn schouder. De huisarts ging, naar later bleek ten
onrechte, uit van een slijmbeursontsteking. Enkele weken later bleek dat klager een
ontsteking aan zijn hartklep had. Klager verwijt de huisarts, samengevat, dat zij
hem ten onrechte geen fysiek consult heeft aangeboden en onvoldoende naar hem heeft
geluisterd. Hierdoor is volgens klager een verkeerde diagnose gesteld.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld en legt de maatregel van een waarschuwing op. Hierna licht het college
dat toe.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 19 september 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de repliek;
- de dupliek;
- de brief van klager, ontvangen op 2 juni 2025, met bijlagen;
- een aanvullend bewijsstuk van (de gemachtigde van) verweerster, ontvangen op 12 juni
2025.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt.
2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 24 juni 2025. Partijen zijn
verschenen, verweerster werd bijgestaan door haar gemachtigde. Partijen hebben hun
standpunten mondeling toegelicht.
3. De feiten
3.1 De huisarts was vanaf 16 januari 2023 als waarnemend huisarts werkzaam voor de huisartsenpraktijk voor gemiddeld twee dagen per week. Zij werkte daar als ‘arts op afstand’ en ondersteunde de huisartsen die op dat moment fysiek aan het werk waren op de praktijk.
3.2 Klager en de huisarts hadden op 19 juni 2023 telefonisch contact. In het medisch
dossier noteerde de huisarts (alle citaten letterlijk weergegeven):
“S Schouderklachten, meer dan 1 wk, nu toch wel steeds meer last. Rijd vrachtwagen,
maar wil eigenlijk niet. Echt alleen schouder gewricht. Voorkant daarvan.
C TC: sinds 1 week last van voorzijde li schouder, straalt uit naar
de hals. Werkt als
vrachtwagenchauffeur, vandaag naar huis gegaan vanwege de klachten.
Trauma-.
Li arm tijdens werk altijd aan het stuur, soms leunt hij op portier.
Vannacht
pijnstillers genomen. Kan er wel op liggen.
O Painfull arc (over de telefoon):++
E dd bursitis subacromialis
P Uitleg; diclofenac gel erop, oefeningen thuisarts gestuurd, evt. naar
fysio. Bij
hardnekkige klachten: evt. cortico inj via huisarts.”
3.3 De huisarts had na dit telefonisch consult geen contact meer met klager. Op
20 juni 2023 nam klager weer contact op met de praktijk. Een collega van de huisarts
noteerde in het dossier:
“Dhr gesproken en uitvoorzorg nog een afspraak een inj en onderzoek ingepland.
S Naproxen en pcm geen effect, geen koorts, wel misselijk van de pijn,
braakt niet.
Kan arm nauwelijks bewegen. Warm- rood- geen POB
P Nu diclofenac nemen, indien geen effect vandaag terugbellen en fysiek
beoordelen”
3.4 Op 22 juni 2023 nam de partner van klager contact op met de praktijk. Zij
belde voor overleg of klager vaker paracetamol mocht en vertelde dat de pijn niet
wegging met de diclofenac. Zij vroeg vervolgens om andere pijnmedicatie en vertelde
dat aankleden en afdrogen niet lukte. De collega van de huisarts gaf informatie over
pijnbestrijding en vertelde dat een volgende stap iets van morfine zou worden.
3.5 Klager liet zich vervolgens overschrijven naar de huisartsenpraktijk van zijn
partner. Die constateerde op 23 juni 2023 een erysipelas (ontsteking van de huid),
niet vanuit de schouder. Er werd gestart met antibiotica. Klager werd op 25 juni 2023
opgenomen in het ziekenhuis, waar hij enkele weken lag in verband met een ontsteking
aan zijn hartklep.
4. De klacht en de reactie van de huisarts
4.1 Volgens klager heeft de huisarts onzorgvuldig gehandeld, omdat zij:
- geen tijd had voor een fysiek consult;
- niet goed luisterde naar de informatie die klager gaf;
- hierdoor een verkeerde diagnose stelde en onjuiste behandeling voorschreef;
- zonder toestemming van klager probeerde zijn medisch dossier terug te krijgen.
4.2 De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Zij werkte als ‘arts op afstand’ voor de praktijk en had enkel op 19 juni 2023 telefonisch contact met klager. Klager gaf op dat moment geen signalen die aanleiding gaven voor een fysiek consult en de klachten leken het meeste te passen bij een slijmbeursontsteking van de schouder. De huisarts heeft adviezen gegeven passend bij deze klachten. Niet is gebleken dat zij hierbij tekort is geschoten in haar zorgplicht.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdelen a), b) en c) niet aanbieden van fysiek consult, niet goed luisteren
en hierdoor verkeerde diagnose stellen
5.2 Vanwege de samenhang zal het college deze klachtonderdelen gezamenlijk bespreken.
De klachtonderdelen komen er, samengevat, op neer dat de huisarts niet goed luisterde
naar de fysieke klachten van klager en hierdoor ten onrechte geen fysiek consult heeft
aangeboden, met alle gevolgen van dien. Het college overweegt dat de huisarts enkel
tuchtrechtelijk aangesproken kan worden op haar (persoonlijke) handelen tijdens het
telefonische consult op 19 juni 2023, en dat dit los gezien moet worden van het verdere
verloop van de gezondheidstoestand van klager. Verder stelt het college vast dat er
grote discrepanties zitten tussen de aantekeningen van de huisarts in het medisch
dossier en de aantekeningen van de partner van klager over de gang van zaken (genaamd:
‘verslag ziektebeeld’) vanaf 19 juni 2023. Het college overweegt dat in beginsel wordt
uitgegaan van de juistheid van het medisch dossier, tenzij er concrete aanknopingspunten
zijn die duiden op het tegendeel. Van dergelijke aanknopingspunten is in dit geval
niet gebleken. Het college heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan het medisch
dossier en hetgeen tijdens het telefonische consult is besproken op 19 juni 2023.
5.3 Uit het medisch dossier volgt dat de assistente eerst heeft gesproken met
klager. Zij noteerde dat klager meer dan een week schouderklachten had en dat het
echt alleen ging om de voorkant van het schoudergewricht. Op deze wijze kwam de informatie
over klager bij de huisarts terecht, waarna zij hem belde. Deze klachten, die door
de assistente waren gedocumenteerd als schouderklachten, heeft de huisarts als uitgangspunt
genomen en zij borduurde hierop voort. Zij heeft hierbij nagelaten de hulpvraag zelf
goed uit te vragen bij klager en heeft deze voor hem ingevuld. Hierbij is de huisarts
onvoldoende alert geweest op de mogelijkheid van andere oorzaken of klachten. Ook
heeft zij achteraf niet getoetst of klager tevreden was met het verloop en de uitkomst
van het consult. Wel gaf de huisarts ter zitting aan dat ze de indruk had dat het
consult naar tevredenheid was verlopen. De huisarts heeft uitgebreide voorlichting
gegeven, zij het uitgaande van een onjuist ziektebeeld. Een toetsing of dit akkoord
was voor klager en een meer algemeen vangnetadvies blijkt niet uit het medisch dossier.
Het college overweegt dat een consult op afstand, zoals een telefonisch consult,
zijn beperkingen kent. Non-verbale communicatie wordt hierbij grotendeels gemist.
De huisarts heeft dit tijdens de behandeling ter zitting ook erkend. Niet iedere hulpvraag
laat zich telefonisch beantwoorden. De huisarts is zich, naar het oordeel van het
college, tijdens het telefonische consult onvoldoende bewust geweest van deze beperkingen.
Deze klachtonderdelen zijn hiermee gegrond.
Klachtonderdeel d) zonder toestemming proberen medisch dossier terugkrijgen
5.4 Klager verwijt de huisarts dat zij geprobeerd heeft zijn medisch dossier op
te vragen, terwijl hij zich inmiddels bij een andere huisartsenpraktijk had ingeschreven.
Het college overweegt dat niet is gebleken dat de huisarts bij deze gang van zaken
(zijnde een administratief misverstand) enige persoonlijke betrokkenheid heeft gehad.
Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
Slotsom
5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klachtonderdelen a), b) en c) gegrond zijn en klachtonderdeel d) ongegrond is.
Maatregel
5.6 Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond is, moet het college oordelen of een maatregel op zijn plaats is, en zo ja, welke. Het college heeft vastgesteld dat de huisarts de klachten van klager onvoldoende heeft uitgevraagd tijdens het telefonische consult. Zij is daarbij waarschijnlijk op het verkeerde been gezet door de assistente, die expliciet had beschreven ‘echt alleen schouder gewricht’. De huisarts had hier niet zonder meer vanuit mogen gaan bij een beoordeling die enkel telefonisch plaatsvond. Naar het oordeel van het college is een maatregel gelet hierop op zijn plaats. Het college weegt verder mee dat hier sprake is geweest van één telefonisch consult bij een (achteraf gebleken) zeldzame aandoening waarbij de huisarts het eerste contact had. Zij heeft hierbij een specifiek vangnet advies gegeven. De huisarts had een open proceshouding en reflecteerde op haar eigen handelen. Het college vindt een waarschuwing onder deze omstandigheden passend. Dit is de lichtste maatregel die het tuchtrecht kent, kort samengevat als zakelijke feedback dat in de toekomst anders gehandeld moet worden.
Publicatie
5.7 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen
belang is erin gelegen dat andere huisartsen mogelijk iets kunnen leren van wat hiervoor
is overwogen en zich bewust zijn van de beperkingen die een telefonisch consult met
zich meebrengt. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere
tot personen of instanties herleidbare gegevens.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdelen a), b) en c) gegrond;
- legt de huisarts de maatregel op van een waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan Medisch Contact en Tijdschrift voor Gezondheidsrecht.
Deze beslissing is gegeven door J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist, J. Gietema, H.M. Kole en G.S.H. Vegt, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.H. van Ham, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.