Zoekresultaten 561-570 van de 621 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:22 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-856/AL/MN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:22
Voorzittersbeslissing. Verweerster is werkzaam als advocaat-stagiaire. In die hoedanigheid is zij betrokken geweest bij zaken van collega's Klager heeft haar patroon en andere advocaten ook beklaagd. De aan verweerster gemaakte klachten zijn niet feitelijk onderbouwd en daardoor niet vast te stellen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-394/AL/NN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:16
Raadsbeslissing. Klacht van erfgenaam tegen advocaat wederpartij. Kantoorgenoten van verweerster hebben in het verleden opgetreden voor de (inmiddels overleden) vader van klager. Tussen klager en zijn broer is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Verweerster heeft in deze kwestie opgetreden als advocaat van de broer van klager. Klager kan als enig erfgenaam van zijn vader niet worden aangemerkt als (oud-)cliënt van het kantoor van verweerster. Van (schijn van) belangenverstrengeling is geen sprake. Evenmin heeft verweerster daarmee de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. Verweerster heeft die vrijheid ook niet overschreden toen zij haar cliënt adviseerde om een ten laste van klager gelegd conservatoir beslag te handhaven. Verweerster heeft niet een op voorhand evident onjuist juridisch standpunt ingenomen. Zij heeft in het partijdig belang van haar cliënt gehandeld. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:10 Hof van Discipline 's Gravenhage 240143H
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:10
Verzoeker is niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek. Op grond van artikel 2.3 van het herzieningsprotocol moet een herzieningsverzoek binnen een redelijke termijn worden ingediend. Op grond van artikel 1.2a van het herzieningsprotocol (vóór de uitspraak niet bekende feiten die het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat het hof tot een andere beslissing zou zijn gekomen) moet het herzieningsverzoek worden ingediend binnen een jaar nadat de verzoeker bekend is geworden met die feiten of omstandigheden. Op grond van artikel 1.2b van het herzieningsprotocol (schending fundamenteel rechtsbeginsel) moet het verzoek worden ingediend binnen een jaar nadat de griffie een afschrift van de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd aan de verzoeker heeft gezonden. Zowel in het geval de toelichting op het herzieningsverzoek van verzoeker moet worden begrepen als een beroep op schending van een fundamenteel rechtsbeginsel, als in het geval verzoeker zich heeft beroepen op nieuwe feiten en omstandigheden, is de desbetreffende termijn (uit artikel 1.2a en 1.2b) reeds verstreken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-496/DB/OB
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:15
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij in afwachting van de betaling van de eigen bijdrage geen werkzaamheden heeft verricht. De raad is van oordeel dat verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager verwijt verweerder dat hij heeft gekozen voor overleg met de gemeente, terwijl klager gebaat was met een procedure tegen de gemeente. Indien een advocaat van oordeel is dat het aanhangig van een procedure geen of te weinig kans van slag heeft, is de advocaat niet verplicht die procedure aanhangig te maken. In de onderhavige zaak heeft verweerder klager geadviseerd om met de gemeente het gesprek aan te gaan teneinde een schuldhulpverleningstraject op te starten. Klager heeft dit advies -uiteindelijk – geaccepteerd en heeft hiermee ingestemd. Dat verweerder geen procedure tegen de gemeente aanhangig heeft gemaakt kan hem gelet op het voorgaande niet worden verweten. Klager verwijt verweerder dat het hernieuwde schuldhulpverleningstraject is mislukt omdat klager niets meer hoorde van verweerder. Naar het oordeel van de raad heeft klager dit klachtonderdeel onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Verweerder heeft dit onderdeel van de klacht weersproken, terwijl uit de overgelegde stukken geenszins blijkt dat het traject door toedoen van verweerder is mislukt. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-458/AL/OV
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:17
Verzet ongegrond
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:11 Hof van Discipline 's Gravenhage 240156
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:11
Verweerder is in gebreke gebleven met het tijdig en naar behoren voldoen aan redelijke verzoeken van de deken met betrekking tot het aanleveren van financiële gegevens en een toelichting daarop. De raad heeft verweerder hiervoor een schorsing van 26 weken opgelegd. Het hof oordeelt dat verweerder – terwijl hij reeds door de tuchtrechter op de onjuistheid van zijn handelen was gewezen – wederom de deken structureel en op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak heeft gefrustreerd. Dat verweerder ook in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit heeft gehandeld door onbetrouwbare dan wel onjuiste cijfers aan te leveren, is onvoldoende komen vast te staan. Het hof legt verweerder – mede gelet op zijn tuchtrechtelijk verleden – een schorsing op van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk met een bijzondere voorwaarde.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-431/DB/OB
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:16
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij ondanks zijn toezegging niet heeft gereageerd op klagers e-mail inzake de alimentatielast, evenmin op de e-mail van de advocaat van de wederpartij van 12 mei 2023 en pas zeer laat – na een gesprek op 13 juni 2023 – op de e-mails van de deurwaarder van 2 en 8 mei 2023. Verweerder heeft het verweer gevoerd dat hij op 5 april 2023 aan klager een afsluitbrief heeft gestuurd, waarmee aan de opdracht een einde is gekomen. Tot de beantwoording van vragen was verweerder vanaf dat moment niet meer verplicht, aldus verweerder. De raad is van oordeel dat het door verweerder gevoerde verweer getuigt van een verkeerde taakopvatting. Ook na verzending van een afsluitende brief is de advocaat gehouden om vragen te beantwoorden. Klagers zaak was nog niet (volledig) afgewikkeld en de door klager genoemde e-mails noopten tot actie. Verweerder heeft de e-mails te lang laten liggen en daarmee heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. In zoverre is dit onderdeel van de klacht gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-570/AL/NN
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:18
Raadsbeslissing. De klachten van de verzekeraars en van werknemers van de verzekeraars over de advocaat van de wederpartij van de verzekeraars. De klachten zijn deels gegrond. Nadat de verzekeraars aan letselschadebureaus hadden aangekondigd de samenwerking tijdelijk stop te zullen zetten en de gegevens van de bestuurder te zullen plaatsen in het Externe Verwijzingsregister, heeft de advocaat commissarissen, een bestuurder en twee werknemers van de verzekeraars in (gelijkluidende) brieven privé aansprakelijk gesteld mochten zij meewerken aan de door de verzekeraars aangekondigde voornemens en zijn zij gesommeerd om per omgaande € 1.7 miljoen te betalen. De advocaat heeft de deurwaarder de brieven laten betekenen, de brieven aan de commissarissen op het adres van (één van) de verzekeraars en de brieven aan de werknemers op hun privéadressen. Met zijn handelen heeft de advocaat de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid wel overschreden waar het gaat om de werknemers van de verzekeraars en niet waar het gaat om de commissarissen en de bestuurder.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:12 Hof van Discipline 's Gravenhage 240207
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 17-01-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:12
Klacht over eigen advocaat. Verweerder wordt verweten dat hij in een familierechtelijke kwestie ernstig is tekortgeschoten in de bijstand van klager (klachtonderdeel 1) en dat hij zonder klagers instemming hoger beroep heeft ingesteld, welk hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard doordat verweerder het hoger beroep had ingesteld namens klagers voormalige bewindvoerder (klachtonderdeel 2). De raad heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard en klachtonderdeel 2 ongegrond verklaard. De raad heeft geoordeeld dat het - gelet op de ernst van het aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijt en zijn antecedentenlijst - het beeld ziet van een advocaat die blijk geeft zich onvoldoende bewust te zijn van voor de advocatuur elementaire beginselen en regelgeving en die zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die daarmee worden gediend. De raad heeft geoordeeld dat de maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel voor verweerder is. Het hof oordeelt dat - voor zover de klacht bij het hof voorligt en het ne bis in idem beginsel niet aan beoordeling in de weg staat – klachtonderdeel 1 gegrond is. Er is sprake geweest van een gebrek aan overleg en een gebrek in de communicatie met klager. Het hof acht schrapping nog niet gerechtvaardigd en legt – gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder – een schorsing van 16 weken op, waarvan 8 voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde een coachingstraject op de wijze als goed te keuren door de deken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:19 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-679/AL/OV
- Datum publicatie: 21-01-2025
- Datum uitspraak: 20-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:19
Raadsbeslissing. De klachten over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak zijn ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder willens en wetens informatie heeft achtergehouden en/of heeft gelogen. Wel heeft verweerder informatie onvolledig gepresenteerd. Hierdoor is evenwel geen (onevenredig) nadeel toegebracht aan de belangen van klager. Klager heet hij deze feiten kunnen aanvullen en/of rechtzetten in de procedure waarin hij door een advocaat werd bijgestaan. Verweerder heeft binnen een door hem aan klager gestelde termijn een verzoekschrift ingediend zonder in te gaan op wedervragen van klager. Dit niet de-escalerend handelen van verweerder is toch niet tuchtrechtelijk verwijtbaar vanwege het belang van zijn cliënte bij een snelle ingangsdatum van de verlangde gewijzigde kinderalimentatie en het door klager niet aanleveren van alle specifiek gevraagde informatie.