Zoekresultaten 191-200 van de 476 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7518
- Datum publicatie: 07-03-2025
- Datum uitspraak: 07-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:50
Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. Klager is in 2015 vanwege suïcidale uitlatingen enkele dagen vrijwillig opgenomen geweest op een gesloten psychiatrische afdeling, die binnen de regio als crisisopvang gold. De psychiater was bij de opname van klager betrokken als supervisor van een psychiater in opleiding en heeft klager zelf tweemaal gesproken. Klager beklaagt zich over de opvang en de behandeling tijdens zijn verblijf op de afdeling. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7123
- Datum publicatie: 07-03-2025
- Datum uitspraak: 07-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:57
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft re-integratie en mediation geadviseerd. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij niet (goed) naar haar heeft geluisterd en de ernst van haar klachten niet heeft ingezien. Het college oordeelt dat de bedrijfsarts voldoende heeft uitgelegd hoe hij tot de vertaalslag van klachten in beperkingen voor het werk is gekomen en dat hij kon adviseren dat klaagster werk kon hervatten, mits rekening werd gehouden met die beperkingen, en dat zij mediationgesprekken kon voeren met de werkgever. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.Kenmerk: onjuist rapport/verklaring
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7439
- Datum publicatie: 06-03-2025
- Datum uitspraak: 28-02-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:24
Klacht tegen een verzekeringsarts. De klacht gaat over het door verweerder verrichte onderzoek naar aanleiding van een aanvraag van de gemeente om een advies medische urenbeperking. Op dat moment werkte klager 24 uur per week bij een administratiekantoor. Klager had op 7 juni 2017 een spreekuurcontact met verweerder. Verweerder maakte op 12 juni 2017 een verzekeringsgeneeskundige rapportage, waarin hij concludeerde dat er geen reden was om een medische urenbeperking bij klager aan te nemen. Klager is het daar niet mee eens. Hij verwijt verweerder onder andere dat hij niet tot die conclusie had mogen komen en geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Het college is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7471
- Datum publicatie: 06-03-2025
- Datum uitspraak: 04-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:25
Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot geen calamiteitenmelding heeft gedaan. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7472
- Datum publicatie: 06-03-2025
- Datum uitspraak: 04-03-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:26
Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot geen calamiteitenmelding heeft gedaan. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7516 en H2024/7445
- Datum publicatie: 05-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:29
Verweerster was als gz-psycholoog betrokken bij de behandeling van klager. Direct nabeëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie aangegaan zonder dat zij een afkoelingsperiode in acht heeft genomen. De relatie heeft bijna zes jaar geduurd. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster.Verweerster erkent dat zij een relatie met klager is aangegaan zonder een afkoelingsperiode in acht te nemen. Zij is zich ervan bewust dat zij daarmee in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. Zij betwist de klachtonderdelen van klager voor het overige. Het college komt tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld onder meer door het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode en legt de maatregel op van schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7517 en H2024/7446
- Datum publicatie: 05-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:30
Verweerster was als psychotherapeut betrokken bij de behandeling van klager. Direct nabeëindiging van de behandelrelatie – dan wel nog tijdens de behandelrelatie – is zij met klager een persoonlijke en seksuele relatie aangegaan zonder dat zij een afkoelingsperiode in acht heeft genomen. De relatie heeft bijna zes jaar geduurd. De inspectie heeft een klacht ingediend wegens het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode door verweerster. Klager heeft eveneens een klacht ingediend. Hij klaagt niet alleen over het aangaan van de relatie zonder afkoelingsperiode maar ook over de behandeling zelf, het vernietigen van zijn dossier en het schenden van het beroepsgeheim door verweerster.Verweerster erkent dat zij een relatie met klager is aangegaan zonder een afkoelingsperiode in acht te nemen. Zij is zich ervan bewust dat zij daarmee in strijd met de beroepsnormen heeft gehandeld. Zij betwist de klachtonderdelen van klager voor het overige.Het college komt tot het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld onder meer door het niet in acht nemen van een afkoelingsperiode en legt de maatregel op van schorsing voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7037
- Datum publicatie: 05-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:25
Longarts werkzaam in expertisecentrum wordt verweten dat hij klager om drogredenen een behandeling bij het expertisecentrum heeft onthouden en dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar voor klager geschikte Zephyr endobronchiale kleppen. Ook verwijt klager de longarts dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan smaad of laster, door in het verslag te schrijven dat klager thuis een pistool heeft en dat hij de betrokken artsen zal ombrengen en dat psychologie aangeeft dat de veiligheid voor het hele behandelteam niet gewaarborgd kan worden. Multidisciplinair besluit om klager af te wijzen voor de behandeling. Onvoldoende onderbouwde stellingen van klager. Geen aanwijzingen voor drogredenen. Onderzoek naar endobronchiale kleppen heeft plaatsgevonden. Geen ongefundeerde beweringen of vaststellingen van de longarts. Longarts mocht afgaan op de juistheid van de aantekeningen van de psycholoog over het intakegesprek. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6481
- Datum publicatie: 05-03-2025
- Datum uitspraak: 05-03-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:26
Verwijt aan longarts-intensivist dat zij zonder overleg met klager en zijn familie een niet-reanimeerbeleid in het dossier heeft genoteerd en daarbij ook heeft genoteerd dat dit beleid met de familie is besproken. Beslissing medisch zinloze behandeling. Besluit tot niet-reanimeren op medische gronden is per definitie een besluit waarvoor de wilsverklaring van de patiënt en/of toestemming van de familie niet vereist is. Wel moet de patiënt/familie over dit besluit geïnformeerd worden. Gelet op gewicht en betekenis van een dergelijk besluit moet arts ervoor zorgen dat de strekking van het besluit duidelijk bij de gesprekspartners overkomt. Niet-reanimeerbeleid is voldoende aan de orde geweest. Verweerster heeft zich er ook van vergewist of haar boodschap goed begrepen was. Dat verweerster de inhoud van het familiegesprek niet in dossier heeft genoteerd, leidt niet tot een gedeeltelijke gegrondheid van de klacht. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2390
- Datum publicatie: 05-03-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:29
Klacht tegen huisarts. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in de klacht omdat klaagster in het aanvullend klaagschrift niet ofonvoldoende antwoord gegeven op de door secretaris van het Regionaal Tuchtcollege gestelde vragen. Hierdoor is naar het oordeel van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege niet duidelijk geworden wat de rol van de huisarts is geweest, wat hij volgens klaagster niet goed heeft gedaan en wanneer dit precies heeft plaatsgevonden. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep omdat het beroepschrift niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen.