Zoekresultaten 711-720 van de 859 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:172 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-206/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een erfrechtelijke kwestie. Verweerder heeft op verschillende momenten gedurende zijn bijstand aan klaagster niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht. Zo had hij klaagster beter moeten meenemen in het proces door uitleg en advies te geven en bij klaagster na moeten gaan of hij haar wensen goed begreep. Een schriftelijke vastlegging van de koersbepaling, gegeven adviezen en gemaakte afspraken is in dit verband noodzakelijk en dat heeft verweerder nagelaten. Ook heeft verweerder nagelaten een mail met een voorstel eerst aan klaagster voor te leggen alvorens dit met de wederpartij te delen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:166 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-408/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familierechtprocedure. Klacht over de factuur niet-ontvankelijk vanwege de driejaarstermijn uit artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Klacht over de onjuiste advisering bij het sluiten van een echtscheidingsconvenant ongegrond. De raad acht zich onbevoegd om te oordelen over het verwijt dat verweerster niet heeft gereageerd op het LinkedIn-bericht van klaagster. Verweerster was op dat moment uitgeschreven als advocaat en viel niet meer onder het tuchtrecht uit de Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:179 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-794/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:242 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-609/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. Het verlenen van rechtsbijstand is een inspanningsverplichting en verweerster heeft op grond van de haar beschikbare informatie voor klager gedaan wat van haar verwacht had mogen worden gelet op de opdracht die zij van klager had gekregen. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:254 Hof van Discipline 's Gravenhage 240051

    Bekrachtiging beslissing raad. Klachtonderdeel over beëindiging samenwerking nadat klager had geklaagd over de dienstverlening door verweerster blijft ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:173 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-191/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder is niet gehouden om gratis te werken als er geen dekking van een rechtsbijstandsverzekeraar is en klager niet akkoord gaat met het betalen van de werkzaamheden. Dat verweerder pas antwoord wilde geven op de vragen nadat klager had bevestigd de kosten daarvoor te betalen, is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad ziet voor het overige niet in dat verweerder tekort is geschoten in zijn belangenbehartiging. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:167 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-268/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een huurrechtelijk geschil. Klacht over persoonlijke belangen bij de door verweerder gevoerde procedure slaagt niet, omdat dit niet is onderbouwd en wordt betwist door verweerder. Verweerder heeft zich niet van oneigenlijke middelen bediend door een melding te doen van mogelijke bijstandsfraude bij de gemeente door klager. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:243 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-610/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over het handelen van een advocaat in de hoedanigheid van executeur kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:255 Hof van Discipline 's Gravenhage 240083

    Klacht tegen eigen advocaat in letselschadezaak over beroepsfout (verjaring niet correct gestuit) door de raad gegrond verklaard. Het hof vernietigt de beslissing, omdat niet tijdig (binnen de termijn van artikel 46g Advocatenwet) is geklaagd. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:237 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-210/AL/GLD

    In een fiscaal-strafrechtelijke kwestie heeft een toenmalige kantoorgenoot van verweerder (mr. W) jarenlang werkzaamheden voor de echtgenoot van klaagster en zijn (inmiddels gefailleerde) bedrijf verricht. Klaagster heeft zich ook over die advocaat beklaagd. De raad doet gelijktijdig uitspraak in die samenhangende zaak (24-211/AL/GLD). Verweerder is op enig moment bij genoemde kwestie betrokken geraakt als bestuurder en als advocaat van het toenmalige kantoor van mr. W. Verweerder heeft wegens het uitblijven van betaling van achterstallige declaraties door de cliënten van mr. W rechtsmaatregelen getroffen, waaronder het leggen van beslagen, ook onder klaagster, het starten van een procedure, ook tegen klaagster, en het indienen van een verzoekschrift tot faillietverklaring van het bedrijf van haar echtgenoot. De raad oordeelt klaagster niet-ontvankelijk in een deel van haar klachten omdat zij daarbij geen eigen rechtstreeks belang heeft. Of klaagster terecht door verweerder als advocaat van het advocatenkantoor van mr. W is aangesproken is niet ter beoordeling van de tuchtrechter. Een dergelijk oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter. Die kan oordelen over de juridische vraag of sprake was van onrechtmatige beslaglegging door verweerder onder klaagster en van gebruik van onrechtmatige rechtsmiddelen door verweerder richting klaagster. De tuchtrechter beoordeelt (alleen) of de advocaat met zijn verweten handelen de hierboven genoemde maatstaf heeft overtreden. Daarvan is de raad echter niet gebleken. De raad begrijpt dat klaagster alle door verweerder richting haar getroffen acties als belastend en intimiderend heeft ervaren en dat zij voor haar gevoel is ‘meegezogen’ in het geschil tussen haar echtgenoot en zijn toenmalige bedrijf enerzijds met verweerder en mr. W anderzijds. Dat klaagster daarbij betrokken is geraakt, is naar het oordeel van de raad deels het gevolg van haar eigen handelen. Zij heeft immers meegewerkt aan omzetting van vermogensbestanddelen van haar echtgenoot op haar eigen naam. Het stond verweerder vrij om daarom ook maatregelen richting klaagster te treffen. Of die maatregelen juridisch juist waren, daarover oordeelt niet de tuchtrechter maar de civiele rechter, zoals hiervoor overwogen. Klacht voor het overige ongegrond.