ECLI:NL:TGZCTG:2025:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2340

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:20
Datum uitspraak: 03-02-2025
Datum publicatie: 03-02-2025
Zaaknummer(s): C2024/2340
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
  • Niet-ontvankelijk
  • Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij patiënte (klaagster) een lipoom aan de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was. Het RTG acht het onwaarschijnlijk dat de plastisch chirurg vergeten is het operatiegebied te ontsmetten en dat hij daar door zijn aanwezige collega’s ook niet op is gewezen. Dat er omstandigheden zijn waarom daarvan toch dient te worden uitgegaan zijn door klaagster niet gesteld en zijn het college ook overigens niet gebleken. Het RTG oordeelt verder dat de lezing van de plastisch chirurg dat hij klaagster heeft geïnformeerd, steun vindt in het medisch dossier en dat in het medisch dossier geen steun kan worden gevonden voor klaagsters stelling dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan haar heeft besteed. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht van klaagster ongegrond is.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2340 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
gemachtigde: mr. A. El Kadi, werkzaam te Amsterdam,
tegen
C., plastisch chirurg, werkzaam te B.,
verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. M.L. Jinkes de Jong, werkzaam te Zoetermeer.
1. De kern van de zaak
De plastisch chirurg heeft bij klaagster een lipoom aan de linkerzijde van de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de voorlichting en de nazorg onvoldoende waren. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht van klaagster ongegrond is.
2. Verloop van de procedure
2.1 Klaagster heeft op 12 juli 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Amsterdam een klacht ingediend tegen de plastisch chirurg. Bij beslissing van 5 januari 2024 met nummer A2023/5827, heeft dat college de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing.
2.2 Klaagster heeft op tijd beroep ingesteld tegen deze beslissing. De plastisch chirurg heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
2.3 De zaak is op de zitting van het Centraal Tuchtcollege van 11 december 2024 behandeld. Klaagster was op de zitting aanwezig, bijgestaan door mr. El Kadi.
Mr. Jinkes de Jong heeft laten weten dat de plastisch chirurg door persoonlijke omstandigheden niet in staat is bij zitting aanwezig te zijn. Mr. Jinkes de Jong is namens de plastisch chirurg verschenen. Partijen hebben vragen van het Centraal Tuchtcollege beantwoord en hun standpunten nader toegelicht. Mr. El Kadi en
mr. Jinkes de Jong hebben daarbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen die zij aan de wederpartij en het Centraal Tuchtcollege hebben overhandigd.

3. De feiten
3.1 Klaagster, geboren in 1971, is door de huisarts verwezen naar G. in verband met een zwelling aan de linkerzijde van de heup.
3.2 Op 9 januari 2023 zag de plastisch chirurg klaagster samen met haar echtgenoot op consult. Op 21 november 2022 waren al een MRI-scan en een echo gemaakt. De plastisch chirurg concludeerde op basis daarvan dat er sprake was van een lipomateuze zwelling en dat chirurgische verwijdering geïndiceerd was. Hierover is in het medisch dossier genoteerd:
“(…)
Beleid:
uitleg, chirurgisch extirpatie van de zwelling, achter laten van een drain, ingreep en complicaties besproken. recidief kans besproken. aanmelden voor OK met 1 nacht verblijf in het ziekenhuis. “
3.3 Op 13 maart 2023 werd klaagster gezien door de anesthesioloog voor een preoperatieve screening.
3.4 Op 15 mei 2023 heeft de plastisch chirurg klaagster geopereerd. De operatie verliep zonder bijzonderheden. Er werd een drain geplaatst. Hierover is in het medisch dossier genoteerd:
“(…)
Bijzonderheden: geen
Groot lipoom linker heup
Time-out, spinaal anesthesie met sedatie, aftekenen, verdoven lido 1% met adrenaline, laten inwerken. incisie en extirpatie van een groot lipoom. hemostase, sluiten vicryl 1.0 om de pocket te verkleinen, hiernaast een drain. huid adaptie met vicryl 2/0 en Monocryl 4/0. aanleggen spica verband
postop:
drain ex morgen als de drain minder als 30 cc heeft gelopen in 24 uur.
poli afspraak over 2 weken bij mij. hv is niet nodig. morgen mag ook de spica verband af. “
Na de operatie werd klaagster naar de afdeling gebracht.
3.5 Op 16 mei 2023 is de drain verwijderd door een verpleegkundige in overleg met de plastisch chirurg. Hierna werd klaagster ontslagen. Klaagster wilde in verband met haar thuissituatie graag naar een zorghotel om verder te herstellen.

3.6 Op 20 mei 2023 heeft klaagster zich gewend tot de Spoedeisende Hulp van het H. Daar werd een infectie van de wond vastgesteld waarvoor klaagster is opgenomen in het ziekenhuis en is behandeld.
4. De klacht
Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat:
a) hij het operatiegebied niet heeft gedesinfecteerd waardoor er een infectie is
ontstaan;
b) hij haar niet goed heeft geïnformeerd over de kans op complicaties;
c) hij onvoldoende aandacht had voor klaagster en geen vervolgafspraak maakte;
d) klaagster zeer slecht is behandeld door een verpleegkundige.
5. Het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege
5.1 Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Over het eerste klachtonderdeel overweegt het Regionaal Tuchtcollege dat gelet op de algemeen bekende, gebruikelijke gang van zaken bij een operatie als de onderhavige, het college het zeer onwaarschijnlijk acht dat de plastisch chirurg vergeten is het operatiegebied te ontsmetten en dat hij daar vervolgens door zijn aanwezige collega’s ook niet op is gewezen. Dat er omstandigheden zijn waarom daarvan toch dient te worden uitgegaan, zijn door klaagster niet gesteld en zijn het college ook overigens niet gebleken. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt verder dat de lezing van de plastisch chirurg dat hij klaagster heeft geïnformeerd, steun vindt in het medisch dossier en dat in het medisch dossier geen steun kan worden gevonden voor klaagsters stelling dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan haar heeft besteed. Over het laatste klachtonderdeel overweegt het Regionaal Tuchtcollege dat een zorgverlener alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn of haar eigen handelen. Klaagster heeft niet duidelijk gemaakt op welke wijze zij slecht behandeld is door een verpleegkundige en wat de rol van de plastisch chirurg hierin is geweest.
5.2 Voor de volledige beslissing en de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege verwijst het Centraal Tuchtcollege naar de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in de bijlage.
6. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
6.1 Het Centraal Tuchtcollege bespreekt hierna het beroep. De conclusie is dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht en op goede gronden ongegrond heeft verklaard en dat het beroep van klaagster zal worden verworpen.
Omvang van het beroep
6.2 Klaagster wil met haar beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege haar klacht in volle omvang (her)beoordeelt en in beroep alsnog gegrond verklaart.
6.3 De plastisch chirurg heeft verweer gevoerd. Hij is het eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep te verwerpen.
6.4 Klaagster heeft in het beroepschrift onder andere gesteld dat de plastisch chirurg ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van een tolk tijdens het consult op
9 januari 2023 en 13 maart 2023. Dit is een nieuwe klacht van klaagster. De procedure in beroep is bedoeld om het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over klachten of bepaalde onderdelen daarvan ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. In beroep kunnen dan ook geen nieuwe klachten aan het Centraal Tuchtcollege worden voorgelegd. Voor dat deel zal het Centraal Tuchtcollege klaagster dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar beroep.
Toetsingskader
6.5 Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van het handelen van de plastisch chirurg gaat het om de vraag of hij de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelend plastisch chirurg. Daarbij wordt gekeken naar wat in zijn beroepsgroep de norm of standaard is.
Inhoudelijke beoordeling
6.6 Het Centraal Tuchtcollege stelt voorop dat vaststaat dat klaagster na de operatie te kampen heeft gehad met een ernstige infectie en een zeer gecompliceerd verloop van het herstel. Dat klaagster na de opname in het H. geruime tijd in een zorghuis/verpleeghuis heeft verbleven, is zowel voor haar als voor haar gezin ook belastend geweest. Daarbij komt dat klaagster ervaart dat zij nog steeds niet volledig is hersteld. Dat dit bij klaagster vragen oproept over de noodzaak/wenselijkheid van de operatie en over de wijze waarop de operatie en de nazorg zijn verlopen, acht het Centraal Tuchtcollege dan ook begrijpelijk. Het Centraal Tuchtcollege zal de vraag moeten beantwoorden of het gecompliceerde beloop en de gevolgen daarvan (mede) veroorzaakt zijn door het handelen of nalaten van de plastisch chirurg of dat er sprake was van een (niet-verwijtbare) complicatie.
6.7 Op basis van de stukken en de mondelinge toelichting daarop komt ook het Centraal Tuchtcollege tot het oordeel dat van verwijtbaar handelen of nalaten door de plastisch chirurg geen sprake is zodat de klacht van klaagster ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de behandeling van de zaak in beroep geen aanleiding geeft tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege, en neemt datgene wat het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5. De overwegingen van het college’ heeft overwogen hier over. Het Centraal Tuchtcollege sluit zich daarmee aan bij het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de plastisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroepschrift en verweerschrift, en de toelichting van klaagster op de zitting geven het Centraal Tuchtcollege wel aanleiding tot enkele aanvullende opmerkingen over de klachtonderdelen a en b.
6.8 Bij de beoordeling van een tuchtklacht vormt het medisch dossier in beginsel het uitgangspunt. Op de zitting heeft klaagster naar voren gebracht dat zij de dag na de operatie op 16 mei 2023 door de huisarts is gezien, en dat de huisarts heeft geconstateerd dat de wond was gehecht waar dat niet had gemogen. Volgens de huisarts moest de wond openblijven, aldus klaagster. Zij heeft verder nog naar voren gebracht dat een arts op 17 mei 2023 klaagster heeft onderzocht en de ambulance heeft gebeld, waarna bij aankomst in het ziekenhuis die dag is vastgesteld dat zij een infectie had. Het Centraal Tuchtcollege overweegt hierover dat in het medisch dossier geen notitie te vinden is van een consult bij de huisarts op 16 mei 2023. Uit de brief van de huisarts van 30 juni 2023 waarin de contacten met de huisarts in de periode van 16 mei 2023 tot en met 30 juni 2023 vermeld staan, blijkt wel dat op 16 mei 2023 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen de kliniek en de huisarts over een (tijdelijke) plaatsing in verpleeghuis D. Verder blijkt uit het medisch dossier dat klaagster zich op 20 mei 2023 heeft gewend tot de Spoedeisende Hulp van het H. Daar werd een infectie van de wond vastgesteld waarvoor klaagster is opgenomen in het ziekenhuis en is behandeld.
6.9 Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat uit het medisch dossier blijkt dat klaagster al jaren last had van een steeds groter wordende zwelling op haar linkerheup, dat de ingreep met daarbij de mogelijke complicaties met klaagster zijn besproken, en dat klaagster heeft ingestemd met de operatie. Het medisch dossier bevat ook geen aanwijzingen dat klaagster op basis van een taalbarrière of anderszins de verstrekte informatie en de betekenis van haar instemming niet heeft begrepen. Over de ingreep overweegt het Centraal Tuchtcollege nog dat deze zonder complicaties is verlopen en dat het binnen de beroepsgroep gebruikelijke praktijk is om een wond als de onderhavige te sluiten. Klaagster heeft op sociale indicatie één nacht in de kliniek doorgebracht waarna zij in klinisch goede conditie op 16 mei 2023 naar huis is ontslagen. Het Centraal Tuchtcollege merkt hierbij op dat de ervaring van klaagster dat zij bij het ontslag aan haar lot werd overgelaten en op de grond in de hal op haar echtgenoot heeft moeten wachten geen steun vindt in het dossier.
6.10 Het Regionaal Tuchtcollege heeft terecht overwogen dat bij elke operatie een geringe kans op een infectie bestaat. Een infectie is een bekende complicatie en kan zowel tijdens als na een operatie ontstaan. Als dit gebeurt, dan treedt de infectie meestal op de vierde of vijfde dag na de operatie op. Het ontstaan van een infectie betekent niet dat het operatiegebied niet (goed) is gedesinfecteerd. Dat bij klaagster op 20 mei 2023 een infectie is vastgesteld is voor klaagster ongelukkig, maar het Centraal Tuchtcollege heeft uit het medisch dossier en alle andere stukken geen enkele aanwijzing dat de plastisch chirurg hier enig tuchtrechtelijk verwijt van kan worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege gaat er daarom vanuit dat er sprake is geweest van een niet-verwijtbare complicatie.
6.11 Dit alles leidt tot de conclusie dat de klacht ook in beroep ongegrond is. Dit betekent dat het beroep van klaagster zal worden verworpen.
7. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor zover zij in beroep nieuwe klachten heeft ingediend;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door Z.J. Oosting, voorzitter,
A.R.O. Mooy en T. Dompeling, leden-juristen en R.L. Huisinga en W.P. Zuidema, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E. van der Linde, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 3 februari 2025.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 5 januari 2024 op de klacht van:

A., wonende te B.,
klaagster,
gemachtigde: F.,

tegen

C., plastisch chirurg, werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. M.L. Jinkes de Jong, werkzaam te Zoetermeer.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De plastisch chirurg heeft bij klaagster een lipoom aan de linkerzijde van de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 12 juli 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de e-mail van de gemachtigde van klaagster van 4 september 2023, met de bijlage;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 4 oktober 2023, binnengekomen op 6 oktober 2023, met als bijlage een machtiging;
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek, gehouden op 23 oktober 2023.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster, geboren in 1971, is door de huisarts verwezen naar G. (hierna: het medisch centrum) in verband met een zwelling aan de linkerzijde van de heup.

3.2 Op 9 januari 2023 zag de plastisch chirurg klaagster samen met haar echtgenoot op consult. Op 21 november 2022 waren al een MRI-scan en een echo gemaakt. De plastisch chirurg concludeerde op basis daarvan dat er sprake was van een lipomateuze zwelling en dat chirurgische verwijdering geïndiceerd was. Hierover is in het medisch dossier genoteerd:
“(…)
Beleid:
uitleg, chirurgisch extirpatie van de zwelling, achter laten van een drain, ingreep en complicaties besproken. recidief kans besproken. aanmelden voor OK met 1 nacht verblijf in het ziekenhuis. “

3.3 Op 13 maart 2023 werd klaagster gezien door de anesthesioloog voor een preoperatieve screening.

3.4 Op 15 mei 2023 heeft de plastisch chirurg klaagster geopereerd. De operatie verliep zonder bijzonderheden. Er werd een drain geplaatst. Na de operatie werd klaagster naar de afdeling gebracht.

3.5 Op 16 mei 2023 is de drain verwijderd door een verpleegkundige in overleg met de plastisch chirurg. Hierna werd klaagster ontslagen. Klaagster wilde in verband met haar thuissituatie graag naar een zorghotel om verder te herstellen.

3.6 Op 20 mei 2023 heeft klaagster zich gewend tot de Spoedeisende Hulp van het H. Daar werd een infectie van de wond vastgesteld waarvoor klaagster is behandeld.

4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat:
a) hij het operatiegebied niet heeft gedesinfecteerd waardoor er een infectie is ontstaan;
b) hij haar niet goed heeft geïnformeerd over de kans op complicaties;
c) hij onvoldoende aandacht had voor klaagster en geen vervolgafspraak maakte;
d) klaagster zeer slecht is behandeld door een verpleegkundige.

4.2 De plastisch chirurg heeft het college verzocht de heer F. als klager niet-ontvankelijk te verklaren. Voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk gaat beoordelen, heeft de plastisch chirurg het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
Ontvankelijkheid
5.1 De plastisch chirurg heeft naar voren gebracht dat klager niet-ontvankelijk is in de klacht. Klager kan alleen klagen namens klaagster als klaagster daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft. Die uitdrukkelijke toestemming was er niet ten tijde van het opstellen van het verweerschrift, aldus de plastisch chirurg.

5.2 Het college stelt vast dat het klaagschrift is ondertekend door zowel klaagster als door de heer F. Daaruit blijkt dat klaagster zelf de klacht indient en dat de heer F. optreedt als haar gemachtigde. Naar aanleiding van het gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer is er nog een expliciete machtiging van klaagster overlegd waarin zij de heer F. machtigt. Op basis van deze omstandigheden treft het niet-ontvankelijkheidsverweer geen doel. De klacht zal hieronder inhoudelijk behandeld worden.

Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.3 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de plastisch chirurg geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Klachtonderdeel a) niet desinfecteren operatiegebied
5.4 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij het operatiegebied niet goed gedesinfecteerd heeft voorafgaand aan de operatie. De wond is na de operatie geïnfecteerd geraakt. Als de infectie zo kort na de operatie is ontstaan, dan moet dat wel komen doordat de wond niet goed gedesinfecteerd is, aldus klaagster.
De plastisch chirurg voert aan dat het operatiegebied volgens de standaardprocedure is ontsmet en daarna steriel is afgedekt. Dit staat niet expliciet vermeld in het operatieverslag, ook omdat het voor hem en zijn collega’s absoluut vanzelfsprekend is dat de huid eerst ontsmet wordt alvorens te opereren.

5.5 Het college overweegt dat bij elke operatie er een geringe kans op een infectie bestaat. Ondanks het feit dat er geprobeerd wordt zo steriel mogelijk te werken, kunnen er tijdens de operatie bacteriën in de wond komen, omdat de wond dan openligt. Een infectie kan ook na de operatie ontstaan. Het ontstaan van een infectie betekent derhalve niet zonder meer dat de plastisch chirurg het operatiegebied niet ontsmet heeft.
Gelet op de algemeen bekende, gebruikelijke gang van zaken bij een operatie als de onderhavige acht het college het ook zeer onwaarschijnlijk dat de plastisch chirurg vergeten is het operatiegebied te ontsmetten en hij daar vervolgens door zijn aanwezige collega’s ook niet op is gewezen. Dat er omstandigheden zijn waarom daarvan toch dient te worden uitgegaan zijn door klaagster niet gesteld en zijn het college ook overigens niet gebleken. Het enkele feit dát zich een infectie heeft voorgedaan is, zoals volgt uit het voorgaande, daarvoor onvoldoende. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel b) niet goed informeren kans op complicaties
5.6 Klaagster stelt dat zij voorafgaand aan de operatie niet goed geïnformeerd is over de kans op complicaties. Tijdens het voorbereidende consult zou de plastisch chirurg alleen hebben benadrukt dat dit type operatie in de regel zonder complicaties verloopt en dat deze operatie belangrijk was voor klaagster. Klaagster vertrouwde er daarom volledig op dat dit de beste behandeling was voor haar en heeft daarom ingestemd met de operatie.
De plastisch chirurg voert aan dat hij klaagster en haar echtgenoot heeft uitgelegd dat het een laagcomplexe operatie was maar dat er desondanks altijd een kans bestaat op complicaties, zoals infecties. De plastisch chirurg had tijdens het consult op 9 januari 2023 het gevoel dat klaagster en haar echtgenoot de ontvangen informatie begrepen. De echtgenoot van klaagster sprak volgens verweerder beter Nederlands dan klaagster. De plastisch chirurg was ervan overtuigd dat dat hetgeen hij vertelde goed werd vertaald door de echtgenoot aan klaagster. Hij heeft aan het einde van het consult expliciet gevraagd of alles zo duidelijk voor hen was.

5.7 Het college stelt vast dat verweerders lezing dat hij klaagster weldegelijk heeft geïnformeerd, steun vindt in het medisch dossier. Daarin is vermeld dat de ingreep en complicaties zijn besproken en dat klaagster heeft ingestemd met de operatie. Bij het verstrekken van de informatie dient de arts altijd goed na te gaan of de patiënt de informatie ook daadwerkelijk heeft begrepen. De plastisch chirurg lijkt zich hiervan voldoende bewust te zijn geweest. Het klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel c) onvoldoende aandacht en geen vervolgafspraak
5.8 Klaagster stelt dat de plastisch chirurg onvoldoende aandacht aan haar heeft besteed na de operatie. Hij heeft geen pleisters of instructies over wondverzorging meegegeven. Ook is er geen poliklinische controleafspraak gemaakt toen zij werd ontslagen.
De plastisch chirurg zegt dat dit niet juist is. Hij is na de operatie bij klaagster langsgekomen. De wond zag er goed en droog uit. Klaagster mocht dezelfde dag van de operatie al naar huis, maar omdat zij het fijn vond om een nacht in het medisch centrum te verblijven, is dit van tevoren geaccordeerd door de plastisch chirurg. Bij het ontslag was er geen indicatie om klaagster pleisters of wondverzorgingsproducten mee te geven. De plastisch chirurg schrijft dit niet voor als het ook bij de drogist te koop is. Het is standaard dat mensen twee weken na de operatie terugkomen voor controle. Er is ook voor klaagster een poliklinische controleafspraak gemaakt.

5.9 Het college stelt vast dat uit het medisch dossier blijkt dat de plastisch chirurg opdracht heeft gegeven om twee weken na de operatie een controleafspraak in te plannen bij hem. Een verpleegkundige heeft vervolgens de afspraak ingepland. Uit het medisch dossier blijkt verder dat de plastisch chirurg na de operatie op 15 mei 2023 heeft beoordeeld dat klaagster na de opname in het medisch centrum naar huis mocht. Klaagster wilde echter liever naar een zorghotel en dit is verder opgepakt door de verpleegkundigen en de huisarts. In de ochtend van 16 mei 2023 heeft een verpleegkundige telefonisch contact opgenomen met de plastisch chirurg, die toen aangaf dat de drain verwijderd mocht worden. Verder volgt het college de uitleg van de plastisch chirurg over het al dan niet voorschrijven van pleisters en wondverzorgingsproducten. Alles overwegende kan in het dossier geen steun worden gevonden voor klaagsters stelling dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan haar heeft besteed. Klaagster heeft die stelling ook overigens niet nader onderbouwd zodat ook dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.

Klachtonderdeel d) slecht behandeld door verpleegkundige
5.10 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat zij door een verpleegkundige die werkzaam is bij het medisch centrum zeer slecht is behandeld.
De plastisch chirurg voert aan dat hij niet weet wat klaagster bedoelt en dat het handelen van een andere zorgverlener hem niet tuchtrechtelijk verweten kan worden.

5.11 Het college overweegt dat een zorgverlener alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn of haar eigen handelen. Klaagster heeft niet duidelijk gemaakt op welke wijze zij slecht behandeld is door de verpleegkundige en wat de rol van de plastisch chirurg hierin is geweest. Het klachtonderdeel is daarmee onvoldoende gemotiveerd onderbouwd en zal ongegrond worden verklaard.

Slotsom
5.12 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond zijn.

6. De beslissing
De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 5 januari 2024 door A. van Maanen, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist, R.A. Christiano, J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik en J.W.D. de Waard, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.


secretaris voorzitter

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.