Zoekresultaten 431-440 van de 918 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:285 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-440/AL/OV

    Raadbeslissing. De gebeurtenissen waarop de klacht ziet en ten aanzien waarvan klager verweerder een verwijt maakt hebben plaatsgevonden vóór 2016. Door zijn klacht pas in 2024 in te dienen heeft klager de driejaarstermijn ruimschoots overschreden. Weliswaar stelt klager dat er gronden zijn om de verjaringstermijn te doorbreken, maar dergelijke gronden ziet de raad niet. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-558/AL/MN/D

    Raadbeslissing, dekenbezwaar. Voor de raad weegt zwaar dat verweerder niet helder is in de communicatie richting zijn cliënten over de door hem in rekening te brengen werkzaamheden. Hij verricht veel meer werkzaamheden dan van een advocaat mag worden verwacht en al deze werkzaamheden declareert hij ook, waardoor rekeningen soms hoog oplopen. Verweerder heeft daarbij verschillende ‘petten op’; die van advocaat, doorverwijzer en ‘coachende’ hulpverlener. Daarnaast is hij ook (indirect) verhuurder, waarbij in voorkomende gevallen de kans bestaat dat er een tegenstrijdig belang ontstaat als hij in die hoedanigheid handelt met (voormalig) cliënten. Verweerder lijkt echter niet in te zien dat hij zijn werkwijze dient te herzien. Uit de reeks van klachten, waarvan ook al een deel gegrond is verklaard, volgt een patroon. Dat patroon lijkt verweerder zelf niet te kunnen breken, nu veel van de klachten op hetzelfde zien: onduidelijke informatie, hoge declaraties voor juridisch ogenschijnlijk niet heel ingewikkelde zaken en werkzaamheden die vallen buiten hetgeen tot het normale takenpakket van een advocaat hoort. De klachten en het dekenbezwaar raken de kernwaarden van de advocatuur, die door verweerder door zijn handelswijze zijn geschonden. Gelet op de hoeveelheid klachten, het patroon daarin en de eerder opgelegde maatregelen is de raad van oordeel dat in deze de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de periode van acht weken passend en gebonden is, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:287 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-561/AL/MN

    Klacht over advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil. Verweerster heeft de grenzen van het betamelijke niet overschreden. Vanwege haar partijdige positie als advocaat van de ex echtgenote van klaagster stond het verweerster vrij om het onderzoeksrapport ‘Onmacht’ in het hoger beroep over te leggen om het namens haar cliënte ingenomen standpunt over ouderverstoting te onderbouwen en om toe te lichten welke overeenkomsten haar cliënte ziet tussen de in het onderzoeksrapport vermelde situatie en de familierechtelijke kwestie over de kinderen van partijen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:282 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-859/AL/NN

    De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:200 Raad van Discipline Amsterdam 24-576/A/A

    Raadsbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij; de klacht is gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de vervaltermijn en in verband met het ne bis in idem beginsel. Voor het overige is de klacht ongegrond. De bewoordingen ‘ontsproten aan de fantasie van klaagster’ en ‘complotdenker’ kwalificeren, tegen de achtergrond van de onderliggende zaak en de wijze waarop klaagster op haar beurt beschuldigingen aan het adres van de cliënte van verweerder heeft geuit, niet als onnodig grievend. Verder mocht verweerder de belangen van zijn cliënte behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënte hem had verstrekt. Van schending van gedragsregels 7 en 8 is geen sprake.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:24 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/02

    De klachtambtenaar heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege. De klacht gaat over het verrichten van diergeneeskundige handelingen tijdens een tuchtrechtelijke schorsing. De klacht is in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard omdat de uitoefening van de diergeneeskunde tijdens een schorsing volgens het Veterinair Tuchtcollege niet onder de werking van het tuchtrecht valt. Daarnaast heeft het Veterinair Tuchtcollege niet kunnen vaststellen dat de dierenarts bij (een van) de gedragingen is tekortgeschoten in de zorg die hij ten opzichte van één of meer dieren met betrekking tot welke zijn hulp is ingeroepen behoort te verlenen. Hiertegen is door de klachtambtenaar beroep ingesteld.In beroep komt het Veterinair Beroepscollege tot het oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege de klacht terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, zij het op andere gronden. Uit de Wet dieren kan worden afgeleid dat slechts een dierenarts die is ingeschreven in het Diergeneeskunderegister is onderworpen aan het tuchtrecht. Gebleken is dat de dierenarts vanwege zijn eerdere schorsing daadwerkelijk was uitgeschreven uit het Diergeneeskunderegister. Het Veterinair Beroepscollege ziet in de systematiek en tekst van de Wet dieren geen ruimte om de dierenarts niettemin ingeschreven te achten. Gelet hierop was de dierenarts tijdens zijn tuchtrechtelijke schorsing niet onderworpen aan het tuchtrecht. Het Veterinair Beroepscollege heeft het beroep van de klachtambtenaar daarom verworpen. Verder heeft het Veterinair Beroepscollege in de uitspraak een “wenk aan de wetgever” opgenomen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:283 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-437/AL/MN

    Raadbeslissing. Vast staat dat in de onderhavige zaak (echtscheiding op gezamenlijk verzoek) aan klager en diens echtgenote geen schriftelijke opdrachtbevestiging is verstrekt, terwijl klager daartoe wel gehouden was. Bij die stand van zaken gaat de raad ervan uit dat verweerder niet dan wel onvoldoende aan klager heeft duidelijk gemaakt dat hij bij eventuele geschillen tussen klager en zijn ex-echtgenote, die zich ook hebben gemanifesteerd, niet meer voor hen kon optreden. Verder stelt de raad vast dat verweerder inderdaad moeilijk bereikbaar was en niet reageerde op de berichten van de zijde van klager. Ook dit klachtonderdeel is gegrond. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:201 Raad van Discipline Amsterdam 24-527/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. De onderliggende zaak speelt zich af in de particuliere sfeer (verkoop van een vouwwagen) met een beperkt financieel belang. Verweersters handelen was onvoldoende gericht op het bereiken van een oplossing. De toon van verweersters correspondentie bood geen opening voor het beproeven van een minnelijke regeling en ook het meesturen van een 18 pagina’s tellende concept-dagvaarding is in een geschil van beperkt formaat disproportioneel en ondoelmatig. Nu echter de correspondentie van klagers advocaat eveneens fel van toon was en evenmin uitnodigde tot overleg tussen partijen, is verweersters handelen nog net binnen de grenzen van het betamelijke gebleven.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2024:25 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2024/01

    Beroep van diereigenaar tegen een uitspraak in een klacht tegen een dierenarts. De klacht heeft betrekking op de merrie en het pasgeboren veulen van appellant en houdt – kort gezegd – in dat de dierenarts is tekort geschoten in de zorg die hij had behoren te verlenen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:284 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-799/AL/MN

    Raadsbeslissing. Artikel 60b Advocatenwet. De gezondheidsklachten van verweerder en zijn privésituatie laten zich op dit moment niet verenigen met het voeren van een behoorlijke advocatenpraktijk. Verweerder is met onmiddellijke ingang en voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van zijn praktijk.