Zoekresultaten 181-190 van de 1103 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:47 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-095/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Een advocaat-cliëntrelatie is niet tot stand gekomen. Hiervan kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Een advocaat is namelijk niet verplicht om een opdracht te aanvaarden. Dat verweerder aan klager onrechtmatig advies heeft gegeven of onrechtmatig jegens klager heeft gehandeld kan niet worden vastgesteld. Ook kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich op intimiderende of kleinerende wijze jegens klager heeft uitgelaten of klager anderszins onheus heeft bejegend. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:51 Raad van Discipline Amsterdam 24-760/A/NH

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is in alle klachtonderdelen ongegrond. Verweerster behartigde de belangen van de broer en zij heeft de procedures vanuit dat kader gevoerd. Dat deze procedures onnodig waren of dat verweerster daarbij de grenzen van de aan haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden, is de raad niet gebleken. Evenmin is de raad gebleken dat verweerster gedurende de onderhandelingen niet met de advocaat van klaagster tot een oplossing wenste te komen of dat zij deze onderhandelingen op enige wijze onnodig zou hebben gefrustreerd of vertraagd. Ook dat klachtonderdeel is daarom ongegrond. Ten aanzien van het derde klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerster toereikend heeft onderbouwd dat het nodig was om klaagster bij deurwaardersexploot op te roepen. Dit betrof een aanzegging met rechtsgevolg, waarmee klaagster op de juiste wijze in de procedure werd opgeroepen. Ten aanzien van het laatste klachtonderdeel overweegt de raad dat verweerster weliswaar slordig heeft gehandeld door het tussenvonnis aan de getuigen en aan het kantoor van de getuigen te sturen, maar dit levert in de gegeven omstandigheden geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:52 Raad van Discipline Amsterdam 25-096/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder valt niet tuchtrechtelijk te verwijten dat door een misverstand beslag is gelegd onder klaagster.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:53 Raad van Discipline Amsterdam 25-089/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht is niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de in artikel 46g lid 1 Advocatenwet genoemde termijn.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:43 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-952/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in een civiel geschil deels kennelijk niet-ontvankelijk, vanwege een gebrek een rechtstreeks belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, onder meer omdat niet is gebleken dat verweerder met het verzoeken van een reële proceskostenveroordeling klagers belangen nodeloos heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:44 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-954/DH/DH 24-955/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klachten over het optreden van advocaten van de Belastingdienst. Deels niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. Dat verweerster klagers stuitings- en/of sommatiebrieven hebben gestuurd, terwijl klagers op Jersey wonen, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:45 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-966/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klager wilde zijn kind erkennen. Verweerster heeft duidelijk uitgelegd aan klager dat het niet meer nodig was om de geboorteakte op te vragen, omdat uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming volgde dat het kind nog door niemand was erkend. Ook werd ervan uitgegaan dat klager de vader was. Niet gebleken van misleiding, verraad of collaboratie door verweerster. Ook heeft verweerster klagers recht om de overheid te controleren niet ontnomen. Verweerster heeft klager aangeboden om de rechtbank extra tijd te vragen, zodat klager samen met zijn nieuwe advocaat kon reageren op het rapport. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:46 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-592/DH/DH

    Klacht onder de eigen advocaat in een burengeschil over een erfdienstbaarheid ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:41 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-644/DH/RO

    Verweerder heeft een voorschot van klaagster aanvaard en bijstand beloofd. Hij heeft bij klaagster ook de schijn gewekt dat hij met de zaak bezig was, maar hij heeft vervolgens de termijn voor het instellen van een procedure zonder behoorlijke uitleg laten verstrijken. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Over de financiële kant van de zaak heeft verweerder klaagster dubbel benadeeld. Eerst door met haar een ongeoorloofde afspraak te maken dat zij haar voorschot terugkrijgt “als er niets lukt” en vervolgens door geen cent terug te betalen nadat hij de termijn voor het instellen van een procedure bij de kantonrechter onbenut had laten verstrijken. De raad rekent het verweerder ook aan dat hij klaagster na het verstrijken van de termijn niet (behoorlijk) heeft geïnformeerd over de gevolgen daarvan en daarover jegens klaagster een laconieke houding heeft ingenomen. Verweerder heeft daarmee het vertrouwen in zijn eigen beroepsuitoefening en het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing voor de duur van twaalf weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetaling van het door klaagster betaalde voorschot.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:42 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-468/DH/RO

    Verweerder heeft wel een voorschot aanvaard en bijstand beloofd, maar hij heeft vervolgens niets gedaan. Verweerder heeft klaagster ook niet geïnformeerd toen hij zijn praktijk moest staken, eerst als gevolg van de schorsing op grond van artikel 60b Advocatenwet en vervolgens door zijn uitschrijving van het tableau. Verweerder is bij het terugbetalen van zijn cliënten – de raad weet ambtshalve dat er meer cliënten zijn die met verweerder min of meer hetzelfde hebben meegemaakt als klaagster – schijnbaar willekeurig te werk gegaan. Verweerder schrijft op 25 april 2024 immers aan de deken dat hij het voorschot aan klaagster zal terugbetalen om op 13 mei 2024 aan de deken te melden dat hij daarvoor geen geld heeft aangezien hij andere cliënten heeft terugbetaald. Verweerder heeft met zijn handelen niet alleen het vertrouwen van klaagster in hem, maar ook het vertrouwen in de beroepsgroep ernstige schade toegebracht. Schorsing voor de duur van tien weken, waarvan twee voorwaardelijk. Bijzondere voorwaarde: terugbetalen van het door klaagster betaalde voorschot.