Zoekresultaten 1101-1110 van de 2370 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6048
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 09-08-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:176
Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts heeft begin juli 2022 een sondage uitgevoerd om het tranen van het rechteroog van klaagster te verhelpen. Na de ingreep kreeg klaagster bloedneuzen en klachten van bloed en pus uit haar oog. Zij heeft daarvoor herhaaldelijk contact gezocht met de kliniek. De oogarts is op twee momenten persoonlijk betrokken geweest bij de nazorg van klaagster. Klaagster voelt zich niet gehoord door de oogarts en de kliniek en zij klaagt over de nazorg en de communicatie. Het college is van oordeel dat de oogarts tijdens het tweede nazorgcontact (eind augustus 2022) anders had kunnen en moeten handelen. Gelet op de reeds beschikbare informatie in het dossier, dat de oogarts op dat moment had moeten raadplegen, had hij in ieder geval een andere keuze moeten maken dan klaagster pas eind september 2022 op consult te laten komen. Uit oogheelkundig perspectief bestond er bij de klachten die klaagster had weliswaar geen spoed. Het was echter wel duidelijk dat klaagster al vanaf half juli – dus kort na de ingreep – kampte met serieuze en belastende klachten, waaronder aan haar oog, en dat zij sindsdien nog niet in de kliniek of elders was gezien. De oogarts had er daarom, uit een oogpunt van behoorlijke zorg, voor moeten kiezen om hetzij klaagster zelf te woord te staan aan de telefoon, hetzij de huisarts te bellen voor overleg, hetzij klaagster misschien niet met spoed, maar wel op korte termijn op consult te laten komen. Dit klemt te meer nu hij zelf de sondage bij klaagster had verricht en in zoverre als regiebehandelaar moest worden aangemerkt. Het tweede klachtonderdeel, over het contact na de bij klaagster gestelde diagnose en het beloop van haar ziekte, is ongegrond. De oogarts heeft met het gevoerde gesprek voldoende aandacht aan de onvrede en situatie van klaagster besteed. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:27 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/422821 / KL RK 23-77
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 28-05-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:27
Klagers wensen een appartementsrecht over te dragen zonder doorhaling van de bestaande hypotheek. De betrokken bank verleent hiervoor geen toestemming. Op grond daarvan weigert de notaris mee te werken aan de beoogde overdracht. De bank heeft hierover een vertrouwelijke e-mail aan de notaris verzonden, waarin zij wijst op het Novitaris-arrest en stelt dat het recht van de bank als derde in deze overdracht een beletsel vormt voor de notaris voor het verlenen van zijn medewerking aan de bezwaarde levering van het appartementsrecht. De bank wijst de notaris erop dat hij voorshands aansprakelijk wordt gesteld op het moment dat hij toch zijn medewerking aan de bezwaarde levering verleent. In een hierover gevoerde kortgedingprocedure worden de vorderingen van klagers, over dat de notaris wel moet meewerken, afgewezen. De kortgedingrechter oordeelt dat de notaris in deze omstandigheden zijn medewerking mag weigeren. Klagers dienden eerder een klacht in over dat de notaris te weinig onderzoek heeft gedaan naar de rechten van de bank in de beoogde overdracht. Deze klacht wordt ongegrond. Er volgt een brief van klagers waarin zij nieuwe feiten naar voren brengen. In onderhavige procedure klagen klagers over het volgende: De notaris heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de nieuwe feiten uit de brief; De notaris heeft onterecht de vertrouwelijke brief van de bank achtergehouden; De notaris heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden; De notaris heeft partijdig gehandeld door samen te spannen met de bank. Enkel klachtonderdeel b wordt gegrond verklaard. De notaris heeft door zo te handelen klagers de mogelijkheid ontnomen om zich te verweren tegen de bezwaren die de bank aanhaalt in haar brief. De notaris was neutraal en onpartijdig in het geschil tussen klagers en de bank. Het had dus op zijn weg gelegen om de klagers op de hoogte te brengen van de brief of de bank toestemming te vragen om de brief alsnog met klagers te mogen delen. De kamer ziet, gelet op de complexe materie van de casus, geen aanleiding om de notaris een maatregel op te leggen. Wel moet hij het door klagers betaalde griffierecht aan hen vergoeden.
-
ECLI:NL:TNORARL:2024:28 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/426493 / KL RK 23-113
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TNORARL:2024:28
Aan de notaris is de opdracht gegeven om de testamenten van klaagster en erflater aan te passen. Klagers verwijten de notaris kort gezegd dat hij daarmee te lang heeft gewacht en niet voortvarend heeft gehandeld. Doordat de toestand van erflater in de tussentijd is verslechterd is zijn testament uiteindelijk niet gewijzigd. De notaris valt daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:135 Raad van Discipline Amsterdam 24-545/A/A
- Datum publicatie: 09-08-2024
- Datum uitspraak: 05-08-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:135
Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van verweerster in de hoedanigheid van faillissementscurator van klagers kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de handelingen verricht in haar hoedanigheid van curator, waarin zij toezicht houdt op het beheer van de failliete boedel en rekening moet houden met belangen van maatschappelijke aard. Uit niets blijkt dat verweerster met haar handelen het vertrouwen in de advocaat zou hebben geschaad. Dat verweerster klagers op enig moment zou hebben uitgemaakt voor fraudeur of crimineel, of dat zij zich op andere wijze onnodig grievend over klagers zou hebben uitgelaten, is de voorzitter niet gebleken.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 744275 / DW RK 23/468 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:77
Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders worden verweten niet te hebben gereageerd op verzoeken van klager om tot een oplossing te komen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730314 DW RK 23/66 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:78
Klacht ongegrond. De kamer merkt wel op dat de communicatie met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet beter had gekund. Klager had er baat bij gehad als de gerechtsdeurwaarder een duidelijk onderscheid had gemaakt tussen verantwoordelijkheden van de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever op dit punt. Ook had de gerechtsdeurwaarder duidelijker aan klager kunnen uitleggen worden wat de reden was dat de beslagvrije voet zo laag was, nu de hoogte daarvan kennelijk een direct verband had met de woonplaats van klager. De kamer overweegt dat dit een gemiste kans is geweest van de gerechtsdeurwaarder, maar komt tot het oordeel dat hiermee nog geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/731803 / DW RK 23/105 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:79
Klacht ongegrond. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder, onder meer, verweten actief te blijven incasseren na de beëindiging van de overeenkomst van opdracht en zonder grondslag gelden onder zich te hebben gehouden. Klaagster heeft op geen enkele wijze aannemelijk weten te maken dat daar sprake van is geweest.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 743242 / DW RK 23/446 MdV/SM
- Datum publicatie: 08-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:76
Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet publiekrechtelijk bevoegd is om beslagen te leggen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5721
- Datum publicatie: 07-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:83
Klaagster klaagt erover dat de bedrijfsarts ten onrechte de diagnose Alzheimer heeft gesteld zonder voldoende onderzoek te doen. Verder klaagt zij erover dat er door toedoen van de bedrijfsarts nooit een gesprek heeft plaatsgevonden om een en ander te verduidelijken. Het college is van oordeel dat de klacht gegrond is omdat de bedrijfsarts onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder deugdelijke basis een ernstige diagnose te stellen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts nalatig gehandeld door geen opvolging te geven aan de afspraken, wat eveneens tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Aan de bedrijfsarts wordt de maatregel van berisping opgelegd, mede omdat hij geen zelfinzicht heeft getoond en de klacht niet serieus heeft aangepakt.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2024:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5794
- Datum publicatie: 07-08-2024
- Datum uitspraak: 07-08-2024
- ECLI:NL:TGZRSHE:2024:84
Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere onvoldoende actieve interventies te hebben ingezet voor zijn herstel en relatie met de werkgever. Het college acht deze klachten deels gegrond, aangezien de bedrijfsarts na zijn constatering dat verdere interventies nodig waren, onvoldoende actie ondernam. Andere verwijten van de klager, zoals het niet informeren over het recht op een second opinion en het niet voeren van fysieke gesprekken, worden ongegrond verklaard. Het college legt een maatregel op.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 110
- Pagina: 111
- Pagina: 112
- ...
- Pagina: 237
- Volgende pagina zoekresultaten