Zoekresultaten 201-210 van de 42006 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5703

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en hij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:41 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-693/AL/MN

    De raad heeft geoordeeld dat verweerder in een zaak met grote (gestelde) belangen zijn cliënte onvoldoende heeft geadviseerd en heeft geïnformeerd. Dat rekent de raad verweerder aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er bij het bepalen van de maatregel nog rekening mee dat verweerder weliswaar heeft erkend dat hij bepaalde informatie niet schriftelijk heeft vastgelegd maar dat hij het verwijtbare hiervan niet lijkt in te zien. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en gebonden is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5704

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en hij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:40 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-882/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij bij de behandeling van klaagsters zaak onvoldoende voortvarendheid heeft betracht, onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd over de voortgang van de zaak en e-mailberichten van de advocaat van klaagsters wederpartij onbeantwoord heeft gelaten. Op grond van de aard en ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijt en rekening houdend met het feit dat klaagster nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, acht de raad een waarschuwing een passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:42 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-562/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat. De vermelding van de naam van klager in processtukken in het kader van een medische klachtprocedure bij het RTG Zwolle is niet klachtwaardig. Uit de stukken en de verklaringen die klager en verweerster ter zitting hebben afgelegd blijkt dat klager en het conflict tussen klager en de cliënt van verweerster bij het RTG Zwolle bekend is. De processtukken zijn ook niet openbaar toegankelijk voor derden. Verder verdient het aanbeveling om in processtukken te vermelden dat een beslissing waarnaar wordt verwezen in hoger beroep is vernietigd en om de reden te vermelden waarom de vernietigde beslissing toch wordt aangehaald. Gelet op de context waarin verweerster dit niet heeft gedaan – het jarenlange conflict tussen klager en de cliënt van verweerster en de daaruit voortvloeiende klachten van patiënten over klager en de cliënt van verweerster – is dit niet klachtwaardig.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A203/5705

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat zij klaagster heeft mishandeld door onder dwang antipsychotica toe te dienen en zij haar in haar slaap heeft overvallen met injecties. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-420/AL/MN

    Raadsbeslissing. Het kan niet worden vastgesteld dat verweerder ten aanzien van de teruggave van schriftjes van klaagster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het klachtdossier kan niet worden afgeleid wat er tussen klaagster en verweerder is afgesproken. Verder kan het verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten dat de schriftjes tijdens de verzending per gewone post zijn kwijtgeraakt. Het is tegen de achtergrond van wat klaagster heeft meegemaakt invoelbaar dat klaagster het verlies van haar schriftjes ervaart als een schending van haar privacy en gevoel van veiligheid, maar dat betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. Klacht in beide onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5706

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater was werkzaam bij de instelling en heeft klaagster destijds in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij heeft gedreigd met injecties en dat hij klaagster heeft overmand met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld heeft gevoeld. Het college heeft geen contact kunnen krijgen met de psychiater en de psychiater heeft dus niet gereageerd of verweer gevoerd. In de samenhangende dossiers (A2023/5331, 5702, 5703, 5704, en 5705) is wel verweer gevoerd en is een medisch dossier bij het verweerschrift bijgevoegd. Het college heeft dit dossier ambtshalve in de beoordeling van onderhavige klacht betrokken. In deze samenhangende zaken is naar voren gekomen dat klaagster ten tijde van de procedure bij het Tuchtcollege een mentor toegewezen heeft gekregen. Het college beoordeeld daarom ambtshalve of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-394/AL/MN

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5331

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster verblijft in een instelling. De psychiater is werkzaam bij de instelling en heeft klaagster in de hoedanigheid van zorgbehandelaar, hoofdbehandelaar en zijdelings betrokken psychiater behandeld. Klaagster verwijt de psychiater onder andere dat hij dreigt met injecties en dat hij klaagster overmant met injectiespuiten waardoor zij zich onveilig en mishandeld voelt. De psychiater heeft het college verzocht klaagster niet-ontvankelijk te verklaren omdat klaagster gedurende de tuchtrechtprocedure een mentor toegewezen heeft gekregen en het niet duidelijk is of de mentor instemt met de klacht. Daarnaast stelt de psychiater dat klaagster ten tijde van het indienen van de klacht ter zake wilsonbekwaam was en zij ook om die reden niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het college overweegt dat klaagster klachtgerechtigd is. Zij had ten tijde van het indienen van de klacht nog geen mentor. Voorts overweegt het college dat als uitgangspunt geldt dat een patiënt die een mentor heeft zonder toestemming van die mentor een tuchtklacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake wilsonbekwaam is. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de klacht en de verwoording daarvan van klaagster valt niet af te leiden dat zij niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake. Voor het indienen van een tuchtklacht dient aan de wilsbekwaamheid geen al te hoge eisen te worden gesteld. Het college oordeelt vervolgens dat niet duidelijk is geworden op welke gedragingen van de psychiater de klacht precies betrekking heeft en waarom de psychiater onjuist of onzorgvuldig zou hebben gehandeld. In het dossier zijn geen aanwijzingen gevonden voor de stellingen van klaagster. Voor zover het college kan beoordelen volgt uit het dossier dat de psychiater zorgvuldig en adequaat heeft gereageerd op de situatie waarin klaagster verkeerde. Klacht ongegrond.