Zoekresultaten 71-80 van de 42006 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6121

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft een verwijzing naar een neuroloog uitgeschreven voor de echtgenoot van klaagster, terwijl zij niet zijn huisarts is. De echtgenoot van klaagster is de vader van de partner van de huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij misbruik heeft gemaakt van haar positie als arts bij haar contacten met het ziekenhuis waarnaar zij verwees en daarbij een huisarts heeft opgevoerd die niet de huisarts van patiënt is. De huisarts heeft erkend dat zij niet juist gehandeld heeft en het college in haar verweer verzocht om bij de beoordeling van de klacht het inzicht dat zij heeft getoond in de onjuistheid van haar handelen te betrekken. Het college stelt vast dat de huisarts haar persoonlijke betrokkenheid via haar partner zwaarder heeft laten wegen dan de algemeen in de beroepsgroep aanvaarde uitgangspunten van integriteit en onafhankelijkheid, zie hiervoor de KNMG-gedragsregels, versie 2022, in regel 12. Het college acht het negeren van de regel een ernstige omissie. Zorgverleners, patiënten en naasten moeten er immers op kunnen vertrouwen dat artsen zich houden aan de gedragsregels en niet hun persoonlijke belangen of die van naasten laten prevaleren. Het gebruiken van de professionele bevoegdheid als huisarts om een wilsonbekwaam verklaarde persoon, niet zijnde een eigen patiënt, te verwijzen zonder afstemming met en toestemming van familie en behandelaren is het misbruiken van een professionele hoedanigheid. Het college verklaart het 1e klachtonderdeel gegrond en voor het overige de klacht ongegrond en legt op de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:78 Hof van Discipline 's Gravenhage 230117

    Klager verwijt verweerder onterecht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling. Klager heeft zich in 2019 gewend tot verweerder in verband met een faillissementskwestie. Na een ges prek heeft klager afgezien van de bijstand van verweerder. In 2022 is verweerder een andere partij gaan bijstaan in een kwestie tegen klager. Van tegenstrijdige belangen is echter geen sprake en de zaken uit 2019 en 2022 hielden ook geen verband met elkaar.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5676

    Deels gegronde klacht tegen huisarts. Klagers zijn familie van patiënt, die in zorg was bij de huisarts. De patiënt heeft op enig moment zijn heup gebroken en is korte termijn daarna thuis overleden. Klagers verwijten de huisarts in de kern dat hij tekort is geschoten in de zorg aan de patiënt in de laatste fase van zijn leven, alsmede dat de huisarts tekort is geschoten in de zorg aan klagers als naasten van de patiënt. Meer specifiek verwijten klagers de huisarts dat hij niet heeft gehandeld met de nodige voortvarendheid, onvoldoende palliatieve zorg heeft geleverd en het dossier gebrekkig heeft bijgehouden. Het college is van oordeel dat de huisarts bij de uitvoering van de zorg in de laatste levensfase aan patiënt en familie aanzienlijk is tekort geschoten. De huisarts heeft onvoldoende voortvarendheid getoond, onvoldoende regie gevoerd, geen duidelijk beleid geformuleerd en\of genoteerd in het dossier en niet voldoende zorggedragen voor voorlichting aan de patiënt en klagers. Daar komt bij dat de dossiervoering onder de maat was terwijl dit essentieel is voor de continuïteit van zorg. Gelet op de ernst van het tekortschieten, kan niet worden volstaan met een waarschuwing. Het college acht een berisping op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:34 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/111

    Klachtambtenaarzaak. Dierenarts treft het verwijt met betrekking tot het afleveren van antibiotica in strijd te hebben gehandeld met de vigerende wet- en regelgeving en de zorgvuldige beroepsuitoefening. Volgt onvoorwaardelijke geldboete van € 1.000.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:79 Hof van Discipline 's Gravenhage 230050

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in een geschil met zijn werkgever. Verweerder heeft daarbij nagelaten om klager voorafgaand aan het indienen van zienswijzen te adviseren over de (financiële) gevolgen van berusting in ontslag. De ingediende zienswijzen waren bovendien van onvoldoende kwaliteit. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5825

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagsters zijn de moeder en de zus van de patiënt die begeleid woonde op een woongroep en ingeschreven was in de praktijk van de huisarts. Op 18 april 2023 heeft een begeleidster contact opgenomen met de praktijk van de huisarts in verband met ademhalingsproblemen bij de patiënt. De huisarts heeft de patiënt vervolgens op 19 april in zijn praktijk gezien en onderzocht. Op 20 april 2023 is de patiënt thuis overleden aan een hartstilstand. Klaagsters verwijten de huisarts dat hij geen juiste zorg heeft verleend aan de patiënt. De huisarts heeft aangegeven dat er op 18 april 2023 geen alarmerende symptomen waren en er dus geen reden was om patiënt dezelfde dag nog te zien. Hij erkent dat het achteraf gezien een verkeerde inschatting was. Het college is van oordeel dat de huisarts op deze melding een te afwachtende houding heeft aangenomen. De patiënt was, zoals ook de huisarts heeft onderkend, een zorgmijder, en door de begeleidster werd duidelijk aangegeven dat er zorgen waren omdat de patiënt anders was dan anders. Daarbij had de patiënt veel risicofactoren voor hart- en vaatziekten (diabetes mellitus, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol en roken) en was er sprake van kortademigheid. Dat laatste houdt in dat de patiënt op grond van de NHG triagewijzer,  binnen enkele uren beoordeeld had moeten worden. Ook tijdens het bezoek van patiënt aan de huisarts is de huisarts tekort geschoten in de zorg die van hem verwacht mocht worden. De huisarts had breder klinisch dienen te redeneren en andere diagnoses in ogenschouw moeten nemen. De huisarts heeft op twee momenten niet de zorg verleend die van hem verwacht mocht worden. Het college houdt in het voordeel van de huisarts rekening met het feit dat hij zich schuldbewust en toetsbaar heeft opgesteld. Alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemende is het college van oordeel dat de huisarts de maatregel van een waarschuwing dient te worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:80 Hof van Discipline 's Gravenhage 240002

    Verzoek tot verwijzing van een klacht tegen twee advocaten naar een andere raad of een andere deken afgewezen. De klacht tegen de ene advocaat is al in behandeling bij de raad van discipline en kan niet meer verwezen worden naar een andere raad. De klacht tegen de andere advocaat is nog niet ingediend en het verzoek is aldus voorbarig. Voor zover deze klacht alsnog zal worden ingediend, geldt dat het stadium van de klachten te ver uiteenloopt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:81 Hof van Discipline 's Gravenhage 240082

    Klacht verwezen

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:75 Hof van Discipline 's Gravenhage 230092D

    Bekrachtiging beslissing raad op dekenbezwaar. Verweerder heeft zijn kerntaak als rechtsbijstandverlener in een alimentatiezaak ernstig veronachtzaamd en onvoldoende medewerking verleend aan het dekentoezicht door niet (tijdig) te voldoen aan de verzoeken van de deken om stukken aan te leveren en geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Ook is de dossieropbouw en dus de kwaliteit van de dienstverlening ondermaats gebleken. Het beroep van verweerder op met name moeilijke persoonlijke omstandigheden faalt. Schorsing 12 weken, waarvan 8 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6839

    Klacht tegen een gz-psycholoog kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster klaagt over een verklaring die door verweerder is opgesteld, waarmee klaagster geen arts-patiëntrelatie heeft. In de verklaring worden geen uitlatingen gedaan over klaagster, maar alleen over haar ex-partner. Aangezien klaagster geen antwoord heeft gegeven op de vragen gesteld in de brieven van het college, is niet duidelijk geworden waarom zij rechtstreeks belanghebbende en daarmee klachtgerechtigd is. Het klaagschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen en het college oordeelt daarom dat klaagster niet ontvangen kan worden in haar klacht.