Zoekresultaten 51-60 van de 21566 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:66 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-681/DB/OB

    Verzetbeslissing. De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klaagster niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:67 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-921/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 22-985/DB/OB. Handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2 en de kernwaarde (financiële) integriteit. De raad verklaart zich onbevoegd voor zover het dekenbezwaar strafrechtelijke kwalificaties bevat. Voor het overige is de raad wel bevoegd en verklaart de raad het dekenbezwaar gegrond. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat vast dat verweerder mevrouw P-C op toevoegingsbasis bijstond, dat mevrouw P-C in dat verband een eigen bijdrage van € 984,00 aan verweerder heeft voldaan, dat verweerder daarnaast aan mevrouw P-C declaraties heeft gestuurd ter zake honorarium, dat verweerder betalingen tot een totaalbedrag van € 8.137,03 van mevrouw P-C in ontvangst heeft genomen en dat hij deze gelden, ondanks herhaalde verzoeken van mevrouw P-C, niet aan haar heeft terugbetaald en langdurig onder zich heeft gehouden. Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat naar het oordeel van de raad vast dat verweerder gedurende het dekenale onderzoek niet alleen onwaarheid heeft gesproken over de gang van zaken rondom het verzenden van declaraties aan mevrouw P-C - zulks met het kennelijke doel zijn verweer tegen de klacht over overtreding van gedragsregel 18 lid 2 handen en voeten te geven - maar ook declaraties aan de deken heeft toegestuurd, die niet de originele declaraties waren, maar door verweerder zelf aangepaste versies daarvan. Ondanks de uitdrukkelijke betwisting van mevrouw P-C dat de door verweerder overgelegde declaraties de originele declaraties betroffen is verweerder tegenover mevrouw P-C, de deken en vervolgens ook ten overstaan van de tuchtrechter in strijd met de waarheid blijven volhouden dat de door hem overgelegde declaraties de originele declaraties waren. Verweerder heeft daarnaast mevrouw P-C ten onrechte ervan beschuldigd dat zij de declaraties in haar voordeel had bewerkt en heeft zelfs aangifte gedaan tegen mevrouw P-C wegens valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte. Het handelen van verweerder is in ernstige mate tuchtrechtelijk verwijtbaar. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden: Schrapping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-985/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening en handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2. De klacht over de kwaliteit van de dienstverlening is ongegrond. De klacht over handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2 is gegrond. Verweerder heeft niet alleen (1) in strijd met gedragsregel 18 lid 2 voor zijn werkzaamheden een vergoeding van € 8.137,03 bedongen en in ontvangst genomen, maar ook (2) ondanks herhaalde verzoeken van klaagster, dit onverplicht door haar betaalde bedrag langdurig behouden, en zelfs (3) niet daadwerkelijk aan klaagster verzonden declaraties aan de deken toegestuurd, met het kennelijke doel de deken en (vervolgens) de tuchtrechter op het verkeerde been te zetten. Als klap op de vuurpijl heeft verweerder bij de politie tegen klaagster aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte, terwijl hij wist dat die aangifte iedere feitelijke grondslag ontbeerde. Aldus heeft verweerder de kernwaarde (financiële) integriteit langdurig en meerdere malen op zeer ernstige wijze geschonden. Het handelen van verweerder heeft niet alleen een enorme impact gehad op klaagster en haar belangen ernstig geschaad, maar heeft ook het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen acht de raad een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 52 weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-694/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij met de stellingen over het mediationtraject in het door haar vervaardigde verzoekschrift van 5 maart 2024 de in de mediation overeengekomen geheimhouding heeft geschonden. In zoverre is de klacht gegrond. Verweerster werd in 2022 al tuchtrechtelijk veroordeeld omdat zij in een in 2021 tussen klaagster en de man aanhangige procedure mededeling had gedaan over het mediationtraject. Verweerster heeft aldus een patroon van onzorgvuldig handelen laten zien in deze zaak en de raad concludeert hieruit dat enige zelfreflectie en de benodigde zorgvuldigheid bij verweerster ver te zoeken zijn. Niet kan worden uitgesloten dat verweerster met haar handelwijze onnodig extra spanning tussen klaagster en de man heeft veroorzaakt en dat verhoudt zich niet met de de-escalerende aanpak die van verweerster in een familierechtzaak mocht worden verwacht. Op grond van de ernst en het repeterende karakter van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen acht de raad oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:63 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-181/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerster in een procedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant bewust georkestreerde en valse verklaringen in het geding heeft gebracht. Kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:322 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-172/AL/MN

    Tussenbeslissing. De raad verwijst de zaak terug naar de deken voor aanvullend onderzoek. Geen tussentijds hoger beroep mogelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:68 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-185/DH/DH 25-207/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:81 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-100/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijk geschil in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:75 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-121/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat naar aanleiding van negatieve advisering over verschillende kwesties kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:69 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-469/DH/RO

    Verzet gegrond, klacht (toch) niet-ontvankelijk vanwege tijdverloop. De voorzitter heeft ten onrechte vastgesteld dat klager al op 18 maart 2015 op de hoogte was van de precieze inhoud van de afkoop. Verzet daarom gegrond. Klager was echter op 25 juni 2015 op de hoogte en kon vanaf toen binnen drie jaar klagen. Dat heeft hij niet gedaan.