ECLI:NL:TADRARL:2025:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-856/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:156
Datum uitspraak: 16-06-2025
Datum publicatie: 18-06-2025
Zaaknummer(s): 24-856/AL/MN
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet van klager ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 16 juni 2025
in de zaak 24-856/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 20 januari 2025 op de klacht van:

klager
over
verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 12 september 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 21 november 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2374319 van de deken ontvangen.
1.3 In een beslissing van 20 januari 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager heeft verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 mei 2025. Daarbij was klager aanwezig.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift en nader toegelicht op de zitting van de raad van 26 mei 2025. Klager stelt (onder meer) dat de voorzitter slechts een selectie van de feiten in de beslissing heeft opgenomen. Ook verzoekt klager - zo begrijpt de raad uit de door klager aangevoerde gronden – om een herbeoordeling van zijn klacht omdat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter op de verschillende klachtonderdelen.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Het is niet noodzakelijk dat in een voorzittersbeslissing alle (door een klager aangevoerde) feiten worden opgenomen. Een voorzitter moet wel rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden. De raad is van oordeel dat de voorzitter dat heeft gedaan. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat de voorzitter de beslissing gebaseerd heeft op onjuiste feiten. De voorzitter heeft de beslissing gebaseerd op juiste en - voor de beoordeling van de klacht - volledige feiten. Ook heeft de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht, zoals de klacht dat de beslissing onjuist is. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M. Jansen, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong, E.M.G. Pouls, J.J. Molenaar en L.S. Wachters, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden d.d. 16 juni 2025