Zoekresultaten 31-40 van de 21562 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:75 Raad van Discipline Amsterdam 24-710/A/NH

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:82 Raad van Discipline Amsterdam 25-170/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster heeft zich primair laten leiden door de belangen van haar cliënt, hetgeen zij als partijdig belangenbehartiger ook dient te doen. Niet gebleken is dat verweerster daarbij de belangen van klaagster onevenredig heeft geschaad. Evenmin is gebleken dat verweerster de zaak onnodig heeft laten escaleren. Het feit dat partijen hun geschillen niet in onderling overleg hebben kunnen oplossen, houdt evenzeer verband met gedragingen van klaagster als met die van de ex-partner en hun beider advocaten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:76 Raad van Discipline Amsterdam 24-777/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:83 Raad van Discipline Amsterdam 24-904/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalige) advocaat. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard. Verweerster heeft haar werkzaamheden aan de hand van urenstaten gespecificeerd en desgevraagd nadere uitleg gegeven aan klager. De declaraties van verweerster zijn niet zodanig onduidelijk ingericht dat klager geen enkel inzicht had in de aard van de in rekening gebrachte uren. Verweerster heeft verder een eindafrekening verstrekt en het openstaande saldo van het voorschot, met rente, terugbetaald aan klager. Niet is gebleken dat verweerster op enig moment heeft geweigerd om het openstaande saldo van het voorschot terug te betalen. Geen sprake van excessief declareren. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:77 Raad van Discipline Amsterdam 24-778/A/A

    Verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:84 Raad van Discipline Amsterdam 24-963/A/A 24-968/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaten van de wederpartij. Klager sub 4 is de advocaat van klagers sub 1, 2 en 3. De klacht tegen verweerders wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerders hebben bewust nagelaten klager sub 4 een afschrift van hun e-mail van 25 januari 2024 aan de deskundige te doen toekomen en hebben zich met hun handelwijze onwelwillend opgesteld tegenover een collega-advocaat. Dat is tuchtrechtelijke verwijtbaar. Ook is het tuchtrechtelijke verwijtbaar dat verweerders niet uit zichzelf met klagers hebben gedeeld dat zij stukken met de deskundige hebben gedeeld en welke stukken dit (globaal) betroffen. Door dit niet te doen, hebben verweerders belemmerd dat de discussie over deze stukken tussen partijen kon worden gevoerd. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing voor beide verweerders.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:78 Raad van Discipline Amsterdam 24-535/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:79 Raad van Discipline Amsterdam 25-173/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij is kennelijk ongegrond. Het in de dagvaarding noemen van de adresgegevens van de gedaagden was noodzakelijk en het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster hiermee de belangen van de wederpartij onevenredig zou hebben geschaad.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:70 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-146/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen (voormalig) advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De klacht ziet op vermeend handelen of nalaten van verweerder in de periode 2007-2014, zijnde de periode waarin verweerder aan klager rechtsbijstand heeft verleend. Klager heeft zich op 6 november 2024, derhalve ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde termijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Niet is gebleken dat klager niet eerder dan op 6 november 2024 heeft kunnen klagen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake. Dat sprake zou zijn van de in artikel 46g lid 2 Advocatenwet bedoelde situatie is voorts gesteld noch gebleken. Klacht op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:71 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-183/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat (1) verweerder zonder klaagsters medeweten haar belangen heeft behartigd in één of meerdere strafzaken; (2) klaagster geen inzage heeft gegeven in haar strafdossiers; (3) klaagster geen kopie heeft verstrekt van haar strafdossiers; (4) zonder klaagsters medeweten beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof; (5) klaagster onder valse voorwendselen griffierecht heeft laten betalen; (6) processtukken heeft vervalst en deze vervalste stukken aan het Gerechtshof en het Openbaar Ministerie heeft gestuurd. Alle onderdelen kennelijk ongegrond.