ECLI:NL:TADRSHE:2025:101 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-695/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2025:101
Datum uitspraak: 23-06-2025
Datum publicatie: 23-06-2025
Zaaknummer(s): 24-695/DB/OB
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 23 juni 2025

in de zaak 24-695/DB/OB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 december 2024 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 8 augustus 2023 heeft klager tegen verweerster een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”).

1.2 Op 19 september 2024 heeft de raad het dossier met kenmerk 48|23|114K van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 23 december 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Op 15 januari 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 26 mei 2025. Verschenen zijn klager en verweerster.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de nagekomen e-mail met bijlagen van klager van 16 mei 2025.

2. FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3. VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden het volgende in:

De voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat er onvoldoende bewijs is. Aan klagers wens om gehoord te worden is niet voldaan. Klager biedt nogmaals getuigenbewijs aan. Verweerster heeft niet getracht om de zaak minnelijk op te lossen, terwijl dit wel mogelijk was geweest. Verweerster heeft klager te laat van haar voorgenomen vakantie op de hoogte gesteld, was niet goed bereikbaar en heeft noodzakelijk extra overleg geweigerd. Verweerster heeft relevante stukken buiten beschouwing gelaten.

4. BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.M.H. Schoenmakers, voorzitter, mrs. M.M.C. van de Ven en J.A. Bloo, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier, en uitgesproken op 23 juni 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op: 23 juni 2025