Zoekresultaten 1591-1600 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:343 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-748/AL/MN

    De raad stelt voorop dat het tuchtrecht geen (wettelijke) verplichting kent op grond waarvan een klager gehouden is om zijn klachten tegen een advocaat te concentreren en deze tegelijkertijd in een procedure aanhangig te maken. Volgens vaste jurisprudentie van het hof kan in een concreet geval het indienen van een opvolgende klacht wel in strijd komen met de beginselen van een behoorlijk tuchtprocesrecht. In deze klachtzaak oordeelt de raad dat van klaagster redelijkerwijs verwacht mocht worden dat zij meteen op 6 november 2020 had (mee)geklaagd met haar advocaat of dat zij de nu voorgelegde klacht meteen in haar eerdere klachtzaak van diezelfde datum had meegenomen. Klaagster was immers toen al op de hoogte van alle omstandigheden en feiten waarover zij zich nu, twee jaar later, heeft beklaagd. Ook wist klaagster, zo heeft zij tijdens de zitting van de raad bevestigd, dat haar advocaat op 6 november 2020 over hetzelfde heeft geklaagd als waarover zij zich nu heeft beklaagd. Naar het oordeel van de raad staan daarom de beginselen van een behoorlijk tuchtprocesrecht aan een inhoudelijke beoordeling van deze klacht in de weg. De raad oordeelt klaagster daarom niet-ontvankelijk in haar klacht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:47 Hof van Discipline 's Gravenhage 230126

    Klacht niet verwezen. 

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:337 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-607/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5652

    Klacht tegen psychiater. Vanaf 2016 heeft klaagster last van zenuwpijn in haar benen. Een diagnose was niet goed te stellen. De behandeling werd in eerste instantie gericht op depressieve stoornis, waarvoor verschillende anti-depressiva werden voorgeschreven. Dit had geen tot onvoldoende effect. De echtgenoot van klaagster vond een artikel over het geneesmiddel Vimpat en het positieve effect op zenuwpijn. De psychiater vond dat geen goed idee en wilde eerst het behandelplan tegen depressie afronden. Vanaf februari 2022 gebruikt klaagster, op voorschrift van een andere behandelend arts, Vimpat wat binnen een maand na gebruik tot een verbetering van haar klachten leidde. Inmiddels lijdt klaagster aan dementie. Volgens klaagster had zij samen met haar echtgenoot betere jaren samen gehad als zij eerder met de medicatie had kunnen beginnen en had de dementie zich mogelijk minder snel en ernstig ontwikkeld. Het college acht het zorgvuldig dat de psychiater de richtlijn heeft gevolgd en komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5032

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Klager klaagt over een huisarts na een doorgemaakt hartinfarct. Hij is in de maand voor het hartinfarct bij een huisarts in opleiding geweest. Een week later heeft hij de huisarts gesproken over druk op de borst. Zij heeft een fietstest aangevraagd en toen deze niet doorging omdat het ECG in rust afwijkingen vertoonde een afspraak gemaakt voor verkorte toegang naar de poli cardiologie.Klager verwijt de huisarts dat zij zijn gezondheidstoestand niet serieus heeft genomen en de ernst van de situatie niet heeft onderkend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5033

    Klacht tegen cardioloog ongegrond. Klager klaagt over een cardioloog. Voorafgaand aan een geplande fietstest werd een ECG in rust gemaakt. Deze was afwijkend, waarna de cardioloog besloot de fietstest niet door te laten gaan. Zij heeft het besluit genomen dat klager naar huis kon gaan en de volgende dag de huisarts op de hoogte gesteld. Klager is drie dagen na de geplande fietstest opgenomen in het ziekenhuis met een hartinfarct.Klager verwijt de cardioloog dat zij zijn gezondheidssituatie heeft onderschat en de ernst van zijn situatie niet serieus heeft genomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5228

    Klacht tegen een psychiater, tevens geneesheer-directeur. Hij heeft in het kader van een strafrechtelijk onderzoek een getuigenverklaring afgelegd over klager. Klager vindt dat de psychiater daarin onjuiste informatie heeft verstrekt en een onjuiste diagnose heeft gesteld (terwijl hij bovendien klager niet had gezien of gesproken) en zijn medisch beroepsgeheim tegenover klager heeft geschonden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:243 Raad van Discipline Amsterdam 23-812/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem beginsel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:237 Raad van Discipline Amsterdam 23-055/A/A 23-056/A/A

    Raadsbeslissing; (gedeeltelijk) gegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaten (verweerders 1 en 2) in een (jeugd)strafzaak. De raad heeft allereerst geoordeeld dat zowel klager als klaagster kunnen worden ontvangen in hun klacht. Klager heeft een rechtsgeldige machtiging overgelegd, waarmee hij klaagster (zijn moeder) heeft gemachtigd namens hem een klacht in te dienen over verweerders. Klaagster heeft een rechtstreeks eigen belang bij de klacht. Klager was in de periode dat hij werd verdacht van een strafbaar feit minderjarig. Hierdoor liep de communicatie met verweerders over de rechtsbijstand voor het merendeel via klaagster, als moeder. Ook de opdrachtbevestiging is aan klager en aan zijn ouders (dus ook aan klaagster) gestuurd. De klacht is gegrond voor zover deze gaat over de schriftelijke vastlegging door verweerder 1. Verweerder 1 heeft nagelaten belangrijke informatie en afspraken over zijn rol in de bijstandverlening aan klagers schriftelijk vast te leggen en daarover aan klagers voldoende duidelijkheid te verschaffen. Hiermee heeft verweerder 1 wegens strijd met gedragsregel 16 lid 1 niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Hoewel verweerder 1 een lange antecedentenlijst heeft, volstaat de raad in deze zaak met oplegging van een waarschuwing met kostenveroordeling, omdat het verwijtbaar handelen in deze klachtzaak heeft plaatsgevonden in een periode voorafgaand aan de (meeste) andere tuchtrechtelijke verwijten waarvoor aan verweerder 1 een maatregel is opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:280 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5515

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft meerdere klachten over haar behandeling door de psychiater. Zij verwijt de psychiater onder andere dat hij (bewust) onjuiste diagnoses heeft gesteld en daardoor onjuiste behandelingen heeft uitgevoerd, dat hij verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en dat hij klaagster ten onrechte heeft doorverwezen met valse classificaties. Uit de overlegde stukken blijkt niet dat er sprake is geweest van onjuiste diagnoses, behandelingen, doorverwijzingen of het verstrekken van onjuiste medicatie. Uit de door klaagster overgelegde werkaantekeningen van de psychiater volgt onder andere dat hij de diagnose genderdysforie ondersteunde en dat er sprake was van sociale problematiek die, in overleg met klaagster, aangepakt zou worden voorafgaand aan het transitietraject. Deze aanpak kan het college goed volgen. De stukken geven verder geen aanleiding om te oordelen dat de doorverwijzing voor een EMDR-behandeling onzorgvuldig was, dan wel dat er anderszins sprake is geweest van onjuiste doorverwijzingen. Er waren aanwijzingen voor posttraumatische klachten en de psychiater heeft klaagster voor behandeling en diagnostiek doorverwezen naar de juiste instanties. De klacht dat de psychiater verkeerde medicijnen zou hebben voorgeschreven is door klaagster niet geconcretiseerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.