ECLI:NL:TGDKG:2024:137 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740794 / DW RK 23/373 MK/WdJ

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:137
Datum uitspraak: 20-11-2024
Datum publicatie: 20-11-2024
Zaaknummer(s): C/13/740794 / DW RK 23/373 MK/WdJ
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld tijdens de ontruiming. Klacht ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 november 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/740794 / DW RK 23/373 MK/WdJ ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier, ingekomen op 17 oktober 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 22 december 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2024 alwaar klager met zijn echtgenote en de gerechtsdeurwaarder met zijn gemachtigde zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 november 2024.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- Bij exploot van 5 juli 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder een bevel tot ontruiming aan klager betekend.

- Op 12 juli 2023 is de gerechtsdeurwaarder telefonisch verzocht om uitstel van de ontruiming.

- Na overleg met de opdrachtgever is klager op 12 juli 2023 telefonisch medegedeeld dat er geen uitstel wordt verleend en is het advies gegeven om spullen in te pakken en opvang te regelen.

- Op 13 en 14 juli 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de woning van klager ontruimd.

3. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder het exploot niet op 5 juli 2023 in de brievenbus heeft gedaan. Klager heeft het exploot pas op 13 juli 2013 in de brievenbus aangetroffen;

b: de gerechtsdeurwaarder zich autoritair heeft gedragen terwijl klager niet moeilijk deed. De gerechtsdeurwaarder zei gelijk dat hij beslag op de auto zou leggen omdat de rekening niet was betaald, terwijl klager geen rekening had ontvangen. Nadat de rekening ter plekke door de dochter van klager is betaald begon de gerechtsdeurwaarder te slijmen met klager en zijn schoondochter;

c: hij door de snelle ontruiming niet alles mee kon nemen wat hij wilde en hij werd afgesnauwd door de gerechtsdeurwaarder.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met deze wet en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze beslissing wordt beoordeeld of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties blijkt dat het exploot met bevel tot ontruiming op 5 juli 2023 aan klager is betekend, op de in artikel 47 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalde wijze door achterlating van het exploot in een gesloten envelop op het adres van klager, zoals dit stond geregistreerd in de Basisregistratie Personen. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte in de zin van artikel 156 lid 2 Rv. Op grond van het bepaalde in artikel 157 lid 1 Rv levert een zodanige akte dwingend bewijs op van de daarin gerelateerde verrichtingen van de gerechtsdeurwaarder. Dat betekent dat de inhoud daarvan vast staat behoudens tegenbewijs. Dat heeft klager niet geleverd. De enkele stelling van klager dat hij het exploot pas op 13 juli 2013 in de brievenbus heeft ontvangen, welke brievenbus dagelijks wordt geleegd, is hiertoe onvoldoende. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het exploot aan klager is betekend door achterlating van het exploot in een gesloten envelop. Daar komt bij dat de gerechtsdeurwaarder op 12 juli 2023 telefonisch is benaderd met het verzoek om uitstel van de ontruiming, hetgeen niet overeenkomt met de stelling van klager dat hij het exploot met bevel tot ontruiming pas op 13 juli 2023 heeft ontvangen, althans dat hij niet eerder op de hoogte was van de aankomende ontruiming. Ter zitting is vast komen te staan dat bij het verzoek om uitstel op 12 juli 2023 gebruik is gemaakt van de telefoon van de echtgenote van klager, zodat er vanuit kan worden gegaan dat het verzoek om uitstel door of namens klager dan wel zijn echtgenote is gedaan.

5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b stelt de kamer voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. Uit het proces-verbaal van ontruiming blijkt dat de gerechtsdeurwaarder in eerste instantie de toegang tot de woning van klager werd geweigerd. De stelling van klager dat hij niet moeilijk deed stuit hierop af. De gerechtsdeurwaarder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat hij duidelijkheid heeft gegeven over de verwachtingen van de ontruiming, maar dat geen sprake is geweest van autoritair gedrag. Ook stelt de gerechtsdeurwaarder dat hij zich empathisch en toegankelijk heeft opgesteld om de aanwezige spanning te verlagen, maar dat hij zich niet kan vinden in de woordkeuze “slijmen” van klager. Nu tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder niet kan worden vastgesteld, wordt dit klachtonderdeel als ongegrond afgewezen.

5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c wordt het volgende overwogen. De kamer volgt de stelling van klager dat hij snel moest ontruimen en daardoor niet alles wat hij wilde mee kon nemen niet. Buiten de omstandigheid dat klager al op 5 juli 2023 op de hoogte kon zijn van de voorgenomen ontruiming, is klager de dag voor de ontruiming telefonisch geïnformeerd dat er geen uitstel voor de ontruiming zal worden verleend en is hem geadviseerd om spullen in te pakken. De uitspraak van het gerechtshof waarbij de ontruiming is bevolen is van 21 juni 2024. Bovendien heeft de ontruiming twee dagen geduurd en is ter zitting door klager aangegeven dat hij al voor de ontruiming bezig was met het inpakken van spullen. Niet aannemelijk is dan ook gemaakt dat klager onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om alles wat hij wilde mee te nemen.

5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

20 november 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.