ECLI:NL:TGDKG:2024:136 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/740185 DW RK 23/350 MK/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:136 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-11-2024 |
Datum publicatie: | 20-11-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/740185 DW RK 23/350 MK/WdJ |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft met het leggen van bankbeslag niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Klacht ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 20 november 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/740185 DW RK 23/350 MK/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 27 september 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 6 oktober 2023. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 17 november 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2024 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 20 november 2024.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met een beschikking van het gerechtshof te Den Haag van 24 maart 2021.
- Bij exploot van 2 februari 2023 is de beschikking van 24 maart 2021 aan klager betekend met gelijktijdig bevel tot betaling van € 12.095,06.
- Bij e-mail van 2 februari 2023 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het te betalen bedrag, waarop de gerechtsdeurwaarder op 22 februari 2023 heeft gereageerd.
- Op 18 september 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Rabobank ten laste van klager.
- Bij exploot van 26 september 2023 is het proces-verbaal van het gelegde bankbeslag aan klager betekend.
- Bij e-mail van 26 september 2023 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht het bankbeslag op te heffen.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:
a: de door klager toegevoegde bijlagen niet leest en een eigen berekening maakt die hoger uitkomt voor de opdrachtgever;
b: bankbeslag heeft gelegd, terwijl klager de gerechtsdeurwaarder op 22 september 2023 had bericht dat hij in afwachting van de jurist was en op 25 september 2023 had aangegeven te willen betalen;
c: geen reactie geeft op het verzoek van klager van 26 september 2023 om het gelegde bankbeslag op te heffen;
d: weigert mee te werken om het bankbeslag snel te kunnen beëindigen.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar ders wet aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met deze wet en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze beslissing wordt beoordeeld of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
5.2.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft de gerechtsdeurwaarder in het verweerschrift erkend dat hij geen rekening heeft gehouden met de berekening van
[ ], welke berekening klager bij zijn e-mail van 22 februari 2023 aan de gerechtsdeurwaarder heeft meegezonden. De gerechtsdeurwaarder heeft over het hoofd gezien dat het betreffende bestand in een van de vele e-mails van klager werd meegezonden. De kamer overweegt dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing of rekenfout begaat, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is in dit geval niet gebleken. Nadat de gerechtsdeurwaarder de fout had erkend heeft hij de vordering direct aangepast. Dit is klager bij e-mail van 15 augustus 2023 medegedeeld. Klager is door deze fout niet in zijn belangen geschaad.
5.2.2 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder desgevraagd toegegeven dat in de toonzetting van een aantal van zijn e-mails enige irritatie valt te lezen. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij zich professioneel op blijft stellen, ook als hij veel correspondentie van een schuldenaar ontvangt. Het was dus beter geweest als de gerechtsdeurwaarder zijn irritatie achterwege had gelaten. De toon is evenwel niet zodanig dat de gerechtsdeurwaarder daarvoor in dit geval een tuchtrechtelijk verwijt treft.
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de beschikking van 24 maart 2021 te executeren. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder beslag op zijn bankrekeningen heeft gelegd, terwijl klager op
22 september 2023 had aangegeven dat hij in afwachting was van een reactie van de jurist en hij op 25 september 2023 had aangegeven te willen betalen. Buiten de omstandigheid dat de gerechtsdeurwaarder behoudens bijzondere omstandigheden niet gehouden was het bericht van de jurist van klager af te wachten, was reeds op
18 september 2023 bankbeslag gelegd. De bereidheid te betalen is van daarna. Dat klager pas later op de hoogte kwam van het gelegde beslag maakt het vorenstaande niet anders. Indien klager het met de tenuitvoerlegging van de titel niet eens is dient hij een executiegeschil aan te spannen tegen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Het tuchtrecht biedt daarvoor niet de geëigende weg.
5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c stelt de kamer voorop dat het niet aan de gerechtsdeurwaarder is om een beslag op te heffen. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 26 september 2023 verzocht het beslag op te heffen en heeft op 27 september 2023 onderhavige klacht ingediend. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder dan ook geen tijd gegund om op het verzoek van klager van
26 september 2023 te reageren. Van de gerechtsdeurwaarder hoeft niet te worden verwacht dat hij binnen 24 uur op een dergelijk bericht reageert.
5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de kamer dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder klager op 2 oktober 2023 heeft geïnformeerd dat klager de Rabobank kan verzoeken om de derdenverklaring versneld te doen. De gerechtsdeurwaarder kan pas na ontvangst van de derdenverklaring akkoord gaan met de verklaring en het openstaande bedrag bij de bank opeisen. Na afdracht van het opgeëiste bedrag geeft de bank de in beslag genomen rekening weer vrij. Niet gesteld dan wel gebleken is dat klager om een versnelde verklaring heeft verzocht. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit klachtonderdeel niet gemaakt worden.
5.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 november 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.