Zoekresultaten 11-20 van de 45138 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:172 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7945

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager is onvrijwillig opgenomen op een gesloten afdeling voor mensen met dementie in een verpleeghuis. Klager verwijt verweerster met name dat zijn opname te lang heeft geduurd. Het college is van oordeel dat het niet te lang heeft geduurd voordat een (her-)beoordeling van de diagnose van klager heeft plaatsgevonden. Weliswaar was niet met zekerheid te bevestigen of uit te sluiten dat er sprake was van dementie, maar er bestond wel een reden voor opname.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:122 Hof van Discipline 's Gravenhage 240112

    Klacht de advocaat van de wederpartij. De raad heeft geoordeeld dat het klachtonderdeel dat ziet op het rechtstreeks benaderen van klaagster gegrond is en heeft aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd. Op de zitting van het hof heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij zich kan vinden in het oordeel van de raad dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat zijn beroep alleen nog ziet op de opgelegde maatregel. Het hof ziet geen aanleiding om een andere maatregel op te leggen dan de raad heeft gedaan, te weten een berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:116 Hof van Discipline 's Gravenhage 250141

    Uit artikel 13 lid 3 Advocatenwet volgt dat het instellen van beklag alleen mogelijk is indien het verzoek om toewijzing van een advocaat is afgewezen. De deken heeft onderaan de beslissing een rechtsmiddelenclausule opgenomen waardoor ten onrechte de indruk is gewekt bij klager dat hij een rechtsmiddel kon aanwenden tegen de toewijzende beslissing. De ten onrechte in de toewijzingsbeslissing opgenomen rechtsmiddelenclausule stelt het bepaalde in artikel 13 lid 3 Advocatenwet niet terzijde. Dit betekent dat klager niet kan worden ontvangen in zijn beklag. Artikel 13 lid 3 Advocatenwet biedt ook geen juridische grondslag om te vragen om een nieuwe aanwijzingsbeslissing van de deken als klager zich niet kan vinden in de werkwijze van de aangewezen advocaat (en/of de deken).

  • ECLI:NL:TNORARL:2025:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/444582 / KL RK 24-173

    De notaris heeft de boedelgoederen onzorgvuldig beheerd. De boedelbeschrijving is onder omstandigheden te laat opgesteld.Door trage communicatie en het uitblijven van tijdige actie door de notaris is onnodige vertraging in de afwikkeling van de nalatenschap opgelopen. De notaris heeft erkend dat het proces af en toe sneller had kunnen verlopen.De overige twee klachtonderdelen zijn ongegrond. Voor de gegrond verklaarde onderdelen legt de kamer de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:104 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-163/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat, aan wie klagers dossier door de rechtsbijstandsverzekeraar is uitbesteed. De raad is van oordeel dat niet valt in te zien op welk punt verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerder heeft na ontvangst van de doorverwijzing van de verzekeraar gedaan wat van hem mocht worden verwacht, toen klager protesteerde heeft verweerder pas op de plaats gemaakt en na ontvangst van een bericht van mr. M dat hij klager verder zou bijstaan heeft verweerder zich onttrokken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:171 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-520/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:105 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-159/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder is tekort geschoten in de behartiging van klagers belangen. Verweerder heeft niet schriftelijk vastgelegd wat hij tijdens het gesprek van 28 mei 2024 met klager had afgesproken, heeft niets in klagers zaak gedaan en zich, ondanks diverse contactpogingen van klager, onbereikbaar gehouden. Gelet op de aard van de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten acht de raad een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:106 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-164/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de declaraties en de kwaliteit van de dienstverlening. Mede in het licht van het gemotiveerde verweer van verweerder, is de raad van oordeel dat klaagster de klachtonderdelen over de kwaliteit van de verleende bijstand onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. De raad overweegt verder dat de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten, doch slechts waakt tegen excessief declareren. Dat daarvan in dit geval sprake is, is niet gebleken. De raad is van oordeel dat klaagster dit klachtonderdeel ook in de onderhavige klachtprocedure onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd. Van een onduidelijke of ontoelaatbare tariefafspraak is voorts geen sprake. De verwijten dat verweerder de klacht niet serieus heeft genomen en dat verweerder klaagster heeft geïntimideerd en geprobeerd klem te zetten missen feitelijke grondslag. In alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:107 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-094/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door nodeloos een gerechtelijke procedure jegens klager te voeren en een deurwaarder op hem af te sturen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8556

    Voorzittersbeslissing. Klager kennelijk niet-ontvankelijk wegens misbruik van recht. Klager (tandarts) dient – na diverse eerdere (tucht)klachten – weer een tuchtklacht in tegen een collega tandarts met wie hij een conflict heeft. Ondanks een poging van het Centraal Tuchtcollege tijdens een zitting op 7 april 2025 klager tot andere inzichten te brengen, volhardt klager in zijn handelwijze en heeft hij opnieuw een tuchtklacht tegen aangeklaagde ingediend. De voorzitter komt tot het oordeel dat het belang van klager inmiddels niet meer opweegt tegen het belang van aangeklaagde om te worden beschermd tegen het steeds opnieuw indienen van klachten tegen hem.