Zoekresultaten 15151-15200 van de 45259 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2019:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/17
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRGRO:2019:46
Klacht tegen een chirurg vanwege slechte nazorg na de operatie van een complexe beenbreuk en ontoereikende medische verslaglegging. Klacht gegrond. Maatregel in samenhang met tuchtrechtelijk verleden: berisping.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-042
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:143
Klagers niet-ontvankelijk in de klacht tegen een kaakchirurg. Niet in het geding is dat beklaagde declaraties ten onrechte en in strijd met de waarheid heeft opgesteld en ingediend. Dit heeft beklaagde ook erkend. De vraag of klagers (ook kaakchirurgen) een voldoende relevant belang hebben bij een uitspraak van de tuchtrechter beantwoord het College ontkennend. Geen sprake van eerste tuchtnorm of tweede tuchtnorm. Klagers hebben ook geen rechtstreeks belang. De klacht is veeleer ingegeven door het zakelijke, ernstig geëscaleerde, conflict tussen klagers en beklaagde. Klagers niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-060
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:137
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Het College ziet geen aanwijzing dat het advies van de tandarts om de pijnlijke kies van klaagster te vullen en niet te trekken niet past binnen de redelijk bekwame beroepsuitoefening. De omstandigheid dat twee beroepsbeoefenaren voor hetzelfde probleem verschillende behandelingswijzen kiezen maakt nog niet dat één van die behandelingen onjuist zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat klaagster op dat moment meer gaatjes had en dat de tandarts dit tegenover klaagster verzweeg. Het maken van een OPT-opname is ook verdedigbaar. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:169 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/137
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:169
Tussen klager en zijn ex-echtgenote is sprake van een (v)echtscheiding, waarbij hulpverlening betrokken is. Klager verwijt verweerster, huisarts van de ex-echtgenote en kinderen van klager, onder meer dat zij de zorgen van klager over de moeder van de kinderen niet serieus heeft genomen en de kant van de moeder heeft gekozen, een passende behandeling aan de dochter heeft onthouden, ten onrechte de moeder als eerste aanspreekpunt ziet ten aanzien van de kinderen en niet meewerkt aan overschrijving van de kinderen naar een andere huisarts. De huisarts heeft verweer gevoerd. De klachten worden ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2019:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/21
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRGRO:2019:47
Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster was in 2017 zwanger van een monochoriale diamniotische tweeling en werd begeleid door een collega van verweerster. Na 27 weken zwangerschap vond een spoedsectio plaats, uitgevoerd door verweerster. Er leek sprake te zijn van TTTS (twin-to-twin transfusiesyndroom). Eén kind is in de baarmoeder al overleden en het andere kind overleed kort na de geboorte. Klaagster verwijt verweerster dat zij ten onrechte stelt dat het acute TTTS betrof. Volgens klaagster was sprake van in ieder geval chronische TTTS eventueel in combinatie met acute TTTS. Ook verwijt klaagster verweerster dat zij het incident niet als calamiteit heeft gemeld bij de IGJ en dat zij onvoldoende onderzoek heeft laten verrichten naar de exacte doodsoorzaak door de placenta niet naar het in TTTS gespecialiseerde Leids Universitair Medisch Centrum te sturen, maar naar het regionaal pathologisch laboratorium. Het college acht onvoldoende steun voor de verwijten aanwezig in het dossier. De klacht is ongegrond. Deze procedure hangt nauw samen met de procedure onder kenmerk G2019/20.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-045
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:144
Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. Beklaagde heeft niet te lang gewacht met het verrichten van de coloscopie noch heeft zij geen gehoor gegeven aan de spoedaanvraag. Beklaagde heeft met haar handelwijze zorgvuldig gehandeld. Op beklaagde rust geen verplichting na te gaan of er inderdaad een afspraak bij de anesthesioloog gepland stond noch rust op haar de verplichting om met een derde te spreken over de behandeling van een wilsbekwame patiënte. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235a
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:138
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2019:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/20
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRGRO:2019:48
Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster was in 2017 zwanger van een monochoriale diamniotische tweeling en werd begeleid door verweerster. Na 27 weken zwangerschap vond er een spoedsectio plaats door een collega van verweerster. Er bleek sprake te zijn van TTTS (twin-to-twin transfusiesyndroom). Eén kind was in de baarmoeder al overleden en het andere kind overleed kort na de geboorte. Klaagster verwijt verweerster dat zij haar tijdens de zwangerschap niet goed heeft behandeld en begeleid, dat haar verslaglegging te summier was, dat zij onvoldoende nazorg heeft geboden door geen contact met klaagster te zoeken na het overlijden van de tweeling, dat zij het incident niet als calamiteit heeft gemeld bij de IGJ en dat zij in een bericht op sociale media heeft gedeeld dat er tegen haar een tuchtklacht was ingediend. De klachtonderdelen over de behandeling en begeleiding tijdens de zwangerschap en de verslaglegging worden gegrond verklaard, de overige drie klachtonderdelen ongegrond. Verweerster wordt berispt. Deze procedure hangt nauw samen met de procedure onder kenmerk G2019/21.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-329
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:145
Deels gegronde klacht tegen een neuroloog. De neuroloog heeft per abuis een brief bestemd voor een andere patiënt met dezelfde achternaam als klaagster aan klaagster toegezonden. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hierna heeft hij telefonisch contact opgenomen met klaagster, een correctiebrief gestuurd, een VIM-melding gemaakt, de casus met de klachtenfunctionaris en de medisch manager besproken. Mede gelet op het voorgaande wordt er geen maatregel opgelegd, omdat de neuroloog zijn handelen heeft erkend en inzicht heeft getoond. Klacht deels gegrond verklaard, geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235b
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:139
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:218 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.280
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:218
Klacht tegen neuroloog. Klaagster is verbonden aan het Comité Orgaandonatie Alert en streeft naar eerlijke voorlichting over orgaandonatie. Verweerder heeft in een brief aan de Eerste Kamer het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie over hersendood weergegeven. Het comité en klaagster verwijten verweerder dat de citaten in zijn brief aan de senatoren onjuist en misleidend zijn en stelt dat het onjuist is dat tussen individuele professionals geen verschillende visies bestaan over hersendood. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het comité en klaagster niet-ontvankelijk verklaard stellende dat zij geen rechtstreeks belanghebbende zijn. Het Centraal Tuchtcollege is het daarmee eens, zij het deels op andere gronden. Van het comité is onvoldoende duidelijk wie daarin – naast klaagster- zijn vertegenwoordigd, wat de status van het comité is en waar het comité gevestigd is. Voor wat klaagster betreft is onvoldoende gesteld of gebleken dat zij een concreet eigen – van anderen te onderscheiden – eigen belang heeft.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-017
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:146
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235c
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:140
Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:219 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.281
- Datum publicatie: 20-08-2019
- Datum uitspraak: 20-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:219
Klacht tegen neuroloog. Klaagster is verbonden aan het Comité Orgaandonatie Alert en streeft naar eerlijke voorlichting over orgaandonatie. De Gezondheidsraad heeft in een mail aan de Eerste Kamer het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie over hersendood onderschreven. Klaagster verwijt verweerder, als voorzitter van de Gezondheidsraad, dat hij met deze mail het wetgevingsproces op onaanvaardbare wijze heeft beïnvloed. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard stellende dat zij geen rechtstreeks belanghebbende is. Het Centraal Tuchtcollege is het daarmee eens, zij het deels op andere gronden. Van het comité is onvoldoende duidelijk wie daarin – naast klaagster- zijn vertegenwoordigd, wat de status van het comité is en waar het comité gevestigd is. Voor wat klaagster betreft is onvoldoende gesteld of gebleken dat zij een concreet eigen – van anderen te onderscheiden – eigen belang heeft.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:161 Raad van Discipline Amsterdam 18-1030/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:161
Klacht ongegrond. Gelet op de context van het partijdebat en de door verweerster gekozen bewoordingen heeft verweerster zich niet onnodig grievend uitgelaten over klager. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een uitzonderingsgeval waarbij verweerster de juistheid had dienen te verifiëren van het door haar cliënt verschafte feitenmateriaal. Niet is gebleken dat verweerster ongefundeerde verwijten heeft gemaakt en dat zij de rechter en het ter comparitie aanwezige publiek bewust op het verkeerde been heeft gezet. Er bestaat geen gedragsregel die het verweerster verbiedt om te citeren uit een niet overgelegd aanvangsproces-verbaal.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:162 Raad van Discipline Amsterdam 19-287/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:162
Klacht ongegrond. Verweerder heeft de door klager gestelde verwijten gemotiveerd weerlegd en van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken. Verweerder heeft toegelicht waarom hij niet met klager heeft gecommuniceerd. Klager heeft zijn klachten, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, onvoldoende onderbouwd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:163 Raad van Discipline Amsterdam 18-925/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:163
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:164 Raad van Discipline Amsterdam 18-1043/A/MN
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:164
Verzet deels gegrond. Klacht deels gegrond, geen maatregel. Omdat klager op 23 januari 2017 (nog) niet strafrechtelijk was veroordeeld, is de voorzitter op dit (enkele) punt van een onjuist feit uitgegaan. Verweerster had op 23 januari 2017 niet mogen stellen dat klager valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Dit is een zware beschuldiging aan het adres van klager en van een advocaat mag worden verwacht dat hij bij het uiten van dergelijke zware beschuldiging zich ervan vergewist dat er voldoende grond voor bestaat. De term ‘valsheid in geschrifte’ had verweerster niet hoeven gebruiken om haar punt duidelijk te maken. Zij had kunnen volstaan met minder harde bewoordingen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:165 Raad van Discipline Amsterdam 19-146/A/A
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:165
Ongegrond verzet.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:171 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/142
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 19-08-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:171
Klager verwijt verweerster dat zij hem arbeidsgeschikt heeft verklaard zonder dat zij beschikte over de medische informatie van de behandelaar van klager. Dat heeft tot gevolg gehad dat klager zijn recht op een permanente ontheffing van de sollicitatieplicht heeft verloren. De klacht is kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2019:160 Raad van Discipline Amsterdam 19-426/A/NH
- Datum publicatie: 19-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRAMS:2019:160
Voorzittersbeslissing. Geen sprake van schending van Gedragsregel 15 lid 1 nu klaagster nimmer de cliënte van verweerster is geweest.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:124 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-847
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 22-07-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:124
Verzoek ex art.8 e Advw. Het beroep op onbevoegdheid van de raad omdat verweerder niet onder het gezag van de orde Midden-Nederland zou vallen nu hij geen kantoor houdt in Midden-Nederland waardoor in het verlengde daarvan de raad van discipline niet bevoegd zou zijn, gaat niet op wegens innerlijke inconsistentie, omdat verweerder tevens stelt wel advocaat te willen blijven. Voor zover, nodig oordeelt de raad art. 12 lid 4 Advw. analoog van toepassing. Ten aanzien van de inhoud van het verzoek van de orde overweegt de raad (aansluiting zoekend bij de Memorie van Toelichting op dit wetsartikel) onder meer: verweerder is al vijf jaar niet meer als advocaat werkzaam is en houdt sedert 1 augustus 2014 geen kantoor meer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Langdurige ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn op zichzelf onvoldoende om te bepalen dat verweerder daarmee niet duurzaam en stelselmatig de praktijk van advocaat uitoefent. Het feit echter dat verweerder stelselmatig en sedert jaren weigert informatie aan de orde en de deken te verstrekken over zijn toekomstplannen en verwachtingen ten aanzien van zijn werk als advocaat zijn, terwijl hij geen praktijk en geen kantoor meer heeft, maar enkel stelt dat hij advocaat wil blijven, zonder de redenen daarvan te melden, maakt dit anders. Verweerder onttrekt zich aan ieder toezicht van de kant van de orde zodat de orde niet in staat is zich een oordeel te vormen over de toekomstplannen van verweerder. Verzoek wordt toegewezen en verweerder wordt geschrapt.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-487
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 12-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:125
Dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder onvoldoende de belangen van zijn cliënten heeft behartigd, de organisatie en administratie van zijn kantoor niet op orde heeft en in strijd heeft gehandeld met verschillende gedragsregels. Daarnaast heeft verweerder de deken niet geïnformeerd over zijn verhuizing en reageert hij niet op het verzoek van de deken om zijn nieuwe kantooradres te verstrekken. Ook lijkt het er sterk op dat verweerder financiële problemen heeft. Het dossier laat het beeld zien van een advocaat die wegloopt voor zijn problemen, hierover niet communiceert en het contact met de deken, de coach en de Unit FTA uit de weg gaat of frustreert. Verweerder toont weinig zelfinzicht en verschuilt zich continu achter anderen. Ondanks het coaching traject dat is ingezet en de begeleiding door de Unit FTA is de praktijkvoering van verweerder niet (voldoende) verbeterd. De raad heeft er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren en is van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan schrapping van het tableau. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen, het feit dat verweerder niet (meer) reageert op verzoeken van de deken, zijn coach en/of de Unit FTA en het tot op heden onduidelijk is of en zo ja waar verweerder kantoor houdt, is een spoedvoorziening in de vorm van een schorsing in de praktijkuitoefening ex artikel 60ab Advocatenwet geïndiceerd, zodat verweerder geschorst is tot het moment dat de schrapping onherroepelijk is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2019:126 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-486
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 02-08-2019
- ECLI:NL:TADRARL:2019:126
Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet naast schrapping n.a.v. dekenbezwaar. Vast is komen te staan dat verweerder onvoldoende de belangen van zijn cliënten heeft behartigd, de organisatie en administratie van zijn kantoor niet op orde heeft en in strijd heeft gehandeld met verschillende gedragsregels. Daarnaast heeft verweerder de deken niet geïnformeerd over zijn verhuizing en reageert hij niet op het verzoek van de deken om zijn nieuwe kantooradres te verstrekken. Ook lijkt het er sterk op dat verweerder financiële problemen heeft. Het dossier laat het beeld zien van een advocaat die wegloopt voor zijn problemen, hierover niet communiceert en het contact met de deken, de coach en de Unit FTA uit de weg gaat of frustreert. Verweerder toont weinig zelfinzicht en verschuilt zich continu achter anderen. Ondanks het coaching traject dat is ingezet en de begeleiding door de Unit FTA is de praktijkvoering van verweerder niet (voldoende) verbeterd. De raad heeft er geen vertrouwen in dat dit in de toekomst nog gaat gebeuren en is van oordeel dat niet met minder kan worden volstaan dan schrapping van het tableau. Gelet op de ernst van de verweten gedragingen, het feit dat verweerder niet (meer) reageert op verzoeken van de deken, zijn coach en/of de Unit FTA en het tot op heden onduidelijk is of en zo ja waar verweerder kantoor houdt, is een spoedvoorziening in de vorm van een schorsing in de praktijkuitoefening geïndiceerd, zodat verweerder geschorst is tot het moment dat de schrapping onherroepelijk is.
-
ECLI:NL:TNORARL:2019:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/349426 KL RK 19-23
- Datum publicatie: 16-08-2019
- Datum uitspraak: 30-07-2019
- ECLI:NL:TNORARL:2019:41
De notaris heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de executie van de woning van klagers in gang te zetten terwijl hiervoor geen rechtsgrond aanwezig was. Gelet op de ministerieplicht die op de notaris rust (zoals geregeld in artikel 21 Wna), had de notaris naar het oordeel van de kamer nader onderzoek dienen te doen naar het geoorloofde karakter van de executie. Een diepgaand onderzoek was daarvoor in het onderhavige geval niet nodig geweest.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:66 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180101H
- Datum publicatie: 15-08-2019
- Datum uitspraak: 12-07-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:66
Klager in hoofdzaak verzoekt om herziening van een uitspraak van het hof. De advocatenwet biedt geen rechtsmiddel tegen een beslissing van het hof en op grond van het herzieningsprotocol kan alleen een advocaat tegen wie een klacht door het hof gegrond is verklaard herziening vragen. Klager is niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:67 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190001
- Datum publicatie: 15-08-2019
- Datum uitspraak: 12-07-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:67
Klacht tegen advocaat wederpartij. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht over de onjuiste betekening van de dagvaarding en het verkeerd informeren van de rechtbank over het adres van klager, omdat klager van de gedragingen van verweerster in 2012 op de hoogte had kunnen zijn. Dat klager zich onvindbaar heeft gehouden, komt voor zijn risico. Derhalve zijn de klachtonderdelen 1 en 2 ingediend nar verloop van de termijn in art. 46g lid 1 Advw. De klacht is verder ongegrond. Verweerster mocht zelf (iom cliënt) bepalen wanneer ze het verstekvonnis betekende. Klager is niet in zijn belang geschaad nu verweerster ook geen executiemaatregelen had getroffen op basis van het verstekvonnis. Tot slot heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het nemen van een conclusie in de verzetprocedure, omdat de rechtbank bepaald of een conclusie kan worden genomen. Klacht niet-ontvankelijk en ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:68 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190050
- Datum publicatie: 15-08-2019
- Datum uitspraak: 12-07-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:68
Appelverbod. Klager is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep omdat het hof niet is gebleken van schending van de fundamentele rechtsbeginselen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:69 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180313
- Datum publicatie: 15-08-2019
- Datum uitspraak: 12-07-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:69
Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Dit verzoek is afgewezen nadat hierover een uitgebreide correspondentie is gevoerd. Uit het dossier blijkt dat klager de door de deken opgevraagde informatie niet heeft verstrekt, maar wel herhaaldelijk heeft verzocht een mondelinge toelichting te mogen geven op zijn verzoek. Ook heeft klager aangegeven moeilijkheden te hebben met schrijftaal. Onder deze omstandigheden had het op de weg van (het bureau van) de deken gelegen om klager op gesprek uit te nodigen of op andere wijze contact met hem te zoeken, zodat hij zijn verzoek mondeling kon toelichten en verduidelijken. Nu voor het hof onduidelijk is waarom klager een advocaat nodig heeft, de deken niet is ingegaan op klagers verzoeken om een mondelinge bespreking en partijen ook niet op de zitting zijn verschenen om nadere uitleg te geven, draagt het hof de deken op om klager alsnog in de gelegenheid te stellen zijn verzoek mondeling aan hem toe te lichten en het hof hierover een verslag van bevindingen te sturen, waarna het hof een beslissing zal nemen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:213 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.358
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:213
Klacht tegen chirurg. Klager was onder controle in het ziekenhuis in verband met de verwijding van de buikslagader en is op enig moment geopereerd door middel van een EVAR-procedure. Aan het einde van de ingreep werd een lekkage langs de stent vastgesteld. Klager is na de ingreep doorgestuurd naar een universitair ziekenhuis waar hij op een later moment een grote buikoperatie heeft ondergaan. Klager verwijt verweerder dat hij een verkeerde operatie heeft voorgesteld en daarbij een verkeerde stent heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze twee klachtonderdelen gegrond verklaard, aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder en gelast eveneens geanonimiseerde publicatie van de beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/550
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 14-08-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:160
Verweerder heeft een medisch advies uitgebracht in opdracht van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar van klaagster. Volgens klaagster heeft hij daarbij ten onrechte haar diagnose fibromyalgie genegeerd, zich kwetsend hebben uitgelaten over deze ziekte en afkeurend gereageerd op de door haar voorgestelde second opinion arts. Verweerder voert verweer. ongegrond
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:214 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.491
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:214
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:215 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.399
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:215
Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij op onzorgvuldige wijze, namelijk zonder overleg met betrokkenen, waaronder klager, een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis. De melding betreft huiselijk geweld en kindermishandeling door klager. Zij heeft zich uitsluitend gebaseerd op informatie die zij heeft verkregen van de ex-vrouw van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gz-psycholoog.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:216 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.010
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:216
Klacht tegen psychiater die werkzaam was bij het Pieter Baan Centrum (PBC). De psychiater heeft in het kader van een strafzaak in opdracht van de rechtbank tezamen met een team onderzoek gedaan naar de geestesvermogens van klager en daarover gerapporteerd. Klager heeft haar verzocht om verstrekking van een afschrift van een eerder door hem bij het PBC ingediende schriftelijke verklaring en van de schriftelijke gegevens omtrent de wekelijks tijdens zijn opname gehouden groepsgesprekken. De klacht houdt in dat de psychiater weigert deze stukken te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht niet in overeenstemming met het ‘ne bis in idem-beginsel’, neergelegd in artikel 51 van de Wet BIG, omdat eerder al een tuchtprocedure over eenzelfde klacht is gevoerd. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt vernietigd en klager wordt alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2019:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1931 en 1944
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 14-08-2019
- ECLI:NL:TGZREIN:2019:47
Klaagsters, twee zorgverzekeraars, verwijten verweerder dat hij als bestuurder van een keten van apothekers gedurende vier jaar opzettelijk preferente geneesmiddelen bij klaagsters heeft gedeclareerd, terwijl de bij de keten aangesloten apotheken niet-preferente geneesmiddelen aan de verzekerden van klaagsters hebben geleverd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:217 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.016
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:217
Klacht tegen psychiater. Klaagster is gedurende ruim zes jaar bij de psychiater onder behandeling geweest. Zij verwijt de psychiater dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, haar verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en haar het advies heeft gegeven om alcohol te nuttigen naast de medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2019:212 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.357
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZCTG:2019:212
Klacht van een arts tegen een andere arts/apotheker. Beide artsen zijn als getuige‑deskundige opgetreden in dezelfde strafzaak. Klager verwijt de arts – onder meer – dat hij hem in de strafzaak als psychiatrisch patiënt heeft gediagnosticeerd zonder hem te kennen en zonder hem te hebben gezien en gesproken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het heeft daarbij onder meer in aanmerking genomen dat klager en de aangeklaagde arts zich in de strafzaak over en weer onnodig grievend over elkaar hebben uitgelaten. Het Centraal Tuchtcollege acht het hiertegen gerichte beroep gegrond en verklaart de klacht alsnog gedeeltelijk gegrond. Het Centraal Tuchtcollege ziet in de context waarin de uitlatingen zijn gedaan echter wel aanleiding om op de voet van artikel 69, vierde lid, Wet BIG geen maatregel op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2019:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/036
- Datum publicatie: 14-08-2019
- Datum uitspraak: 14-08-2019
- ECLI:NL:TGZRAMS:2019:159
Klaagster is het niet eens met het door verweerster gegeven inzetbaarheidsadvies. Volgens klaagster heeft verweerster haar verder ten onrechte niet doorverwezen naar een andere arts (voor een second opinion), heeft zij haar beroepsgeheim geschonden en heeft zij een onjuiste verklaring/rapport afgegeven. Verweerster voert verweer. Klachtonderdeel 3 gegrond, waarschuwing
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:40 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180001D
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 19-04-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:40
Dekenbezwaar. Verweerder zou misbruik hebben gemaakt van toevoegingsgelden, beroepsfouten hebben gemaakt, onvoldoende nazorg hebben betracht ten aanzien van zijn cliënten en een gebrekkige kantoororganisatie en dossieropbouw hebben. Het hof overweegt dat de vastgestelde feiten een ontluisterend beeld laten zien van de praktijkuitoefening door verweerder. Gelet op het aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden van verweerder met ook recente beslissingen, staat dit beeld niet op zichzelf. Verweerder heeft niet laten zien enig (evaluerend) inzicht in eigen handelen te hebben. Alles afwegende acht het hof voor verweerder geen plaats in de advocatuur. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schrapping. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 315/2018
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:113
Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klaagster heeft na een operatie door beklaagde op eigen initiatief een MRI laten maken waaruit bleek dat sprake was van een gescheurde pees. Er is geen sprake geweest van nalatigheid van beklaagde. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027d
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:129
Klager, tandarts, niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft een expertise-rapport opgesteld in een letselschadegeschil van een patiënt. De rechtstreeks belanghebbende in deze kwestie is dan ook de patiënt, niet klager. Weliswaar heeft klager (als behandelaar waarop de rapportage ziet) belang bij een deugdelijke rapportage, maar dit is niet het nauwe rechtstreekse belang bij een goede uitvoering van de individuele gezondheidszorg. Klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:60 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190075D
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 12-07-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:60
Dekenbezwaar. Verweerster heeft in strijd met Voda gehandeld door de term ‘Advocaten’ te gebruiken in haar domeinnaam en e-mailadres terwijl zij alleen praktijk voert. Het verzoek van verweerster haar klacht over de handelwijze van de deken te betrekken in de onderhavige procedure is afgewezen, omdat de Advocatenwet die ruimte niet laat. Daarvoor dient zij de procedure in de zin van art. 46c lid 5 Advw te volgen. Het beroep van verweerster op art. 57 lid 3 Advw faalt, omdat de deken in deze procedure zijn standpunt al uitgebreid heeft toegelicht. Verdere grieven tegen het handelen van de deken falen, omdat het handelen van verweerster in deze tuchtprocedure centraal staat. Bezwaar gegrond. Bekrachtiging beslissing raad. Kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 267/2018
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:114
Klacht tegen huisarts ongegrond. Een minderjarige is door de huisarts verwezen naar de KNO-arts. Op dat moment hadden beide ouders het ouderlijk gezag over de minderjarige. De huisarts heeft voor de doorverwijzing geen toestemming gevraagd aan de vader. Uit het medisch dossier en de rapportage van de KNO-arts blijkt dat beide ouders en de gezinsvoogd aanwezig zijn geweest bij een eerder onderzoek van de minderjarige door de KNO-arts. Daaruit kon beklaagde redelijkerwijs afleiden dat klager geen bezwaren had tegen de doorverwijzing naar de KNO-arts.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:61 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190030
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 14-06-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:61
Klacht tegen eigen advocaat. Het hof beperkt zich op basis van het beroepschrift bij de beoordeling van de klacht tot de gegrond verklaarde klachtonderdelen en de maatregel. Het hof oordeelt dat de raad buiten de klachtomschrijving is getreden zonder dat dit was op te vatten als een aanvulling van de klacht (ex art. 46d lid 9 Advw). Hof vernietigt de beslissing van de raad uitsluitend t.a.v. de gegrondverklaring van de klachtonderdelen en de opgelegde maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027c
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:130
Klager, tandarts, niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft een expertise-rapport opgesteld in een letselschadegeschil van een patiënt. De rechtstreeks belanghebbende in deze kwestie is dan ook de patiënt, niet klager. Weliswaar heeft klager (als behandelaar waarop de rapportage ziet) belang bij een deugdelijke rapportage, maar dit is niet het nauwe rechtstreekse belang bij een goede uitvoering van de individuele gezondheidszorg. Klacht niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 042/2019
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:115
Klacht tegen fysiotherapeut over seksueel grensoverschrijdend gedrag en schending beroepsgeheim. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel op van onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van 12 maanden.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:62 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180260
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 14-06-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:62
Verzet tegen voorzittersbeslissing. Voorzitter heeft op juiste gronden geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen de verzetsbeslissing van de raad. Klager heeft onvoldoende aangevoerd ter onderbouwing van het beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen omdat zijn stellingen zien op de behandeling van de onderliggende civiele zaak en niet de tuchtprocedure. Het appelverbod is derhalve niet doorbroken. Het hof oordeelt daarnaast dat klager misbruik maakt van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet. Met het oog op de overige taken van het hof is het voor het hof niet langer verantwoord de zaken van klager in behandeling te nemen. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027b
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:131
Ongegronde klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager is ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft meegewerkt aan een ongeoorloofde second opinion, in strijd met de richtlijn. Volgens het college is er echter geen sprake van een situatie van second opinion. Ook de overige klachtonderdelen komen niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2019:63 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170002H
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 24-05-2019
- ECLI:NL:TAHVD:2019:63
Herzieningsverzoek wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen van een beslissing van het hof waarin verzoeker een schorsing van drie maanden opgelegd heeft gekregen. (i) Het gegeven dat een civiele rechter tot een andere beoordeling komt van een verwijt aan verzoeker (verweerder) dan de tuchtrechter leidt niet tot een schending van de fundamentele rechtsbeginsels van rechtszekerheid, ne bis in idem en de taakverdeling tussen rechters, omdat de tuchtrechter een andere maatstaf hanteert dan de civiele rechter. (ii) Het feit dat het tuchtrechtelijk verleden van verzoeker niet aan hem is voorgehouden bij de (tweede) mondelinge behandeling van de tuchtklacht levert geen schending op van het beginsel van hoor en wederhoor omdat verzoeker zelf bekend is met zijn tuchtrechtelijk verleden, met de in deze zaak eerder opgelegde maatregel van schorsing en de mogelijkheid dat deze opnieuw wordt opgelegd. (iii) Dat aan verzoeker in de herziene uitspraak voor een tweede maal een proceskostenveroordeling is opgelegd betekent geen dubbele proceskostenveroordeling, omdat klagers zijn verschenen bij de tweede behandeling van de zaak. (iv) De vraag of de rechtsbijstand van klagers op een fiscaal onacceptabele wijze is gefinancierd, ligt niet aan het hof voor. Het feit dat klagers zich van rechtsbijstand hebben voorzien levert op zichzelf geenszins schending van het beginsel van equality of arms op. Afwijzing herzieningsverzoek.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2019:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027a
- Datum publicatie: 13-08-2019
- Datum uitspraak: 13-08-2019
- ECLI:NL:TGZRSGR:2019:132
Ongegronde klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager is ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Klager verwijt beklaagde dat hij onjuist heeft gehandeld door richtlijn Second Opinion te schenden door zich niet aan de regels te houden. Volgens het college is er echter geen objectief aanknopingspunt om te kunnen oordelen dat een second opinion-situatie in de verhouding klager-beklaagde aan de orde was. Ook de overige klachtonderdelen komen niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 303
- Pagina: 304
- Pagina: 305
- ...
- Pagina: 906
- Volgende pagina zoekresultaten