Zoekresultaten 44001-44020 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0252 Kamer van toezicht Breda Kl 17/2006

    Onweersproken is gebleven dat de kandidaat-notaris het voor het tijdvak 2004 – 2005 vastgestelde aantal van 40 opleidingspunten niet heeft behaald, maar slechts het aantal van 21. Met de KNB moet worden geconstateerd dat het aantal van 40 punten te behalen in een tijdvak van 2 jaar het minimum is om de minimale kwaliteit van de beroepsuitoefening te kunnen garanderen en dat dit temeer geldt in de huidige tijd, waarin de kwaliteit van de dienstverlening in toenemende mate onder druk staat door de marktwerking, er daarnaast vele wijzigingen in wet- en regelgeving worden doorgevoerd en er een toenemende vraag is naar de ontwikkeling van management- en ondernemingsvaardigheden. Het door de kandidaat-notaris behaalde geringe aantal van 21 punten staat met dit minimaal te behalen aantal punten dan ook in schril contrast.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0233 Kamer van toezicht Breda Kl 7/2007

    Ontijdige en onvolledige indiening jaarstukken

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0220 Kamer van toezicht Breda Kl 14/2008

    Klager maakt in dat kader terecht in onderdeel a. van zijn klacht aan de notaris het verwijt dat hij de boedelbeschrijving pas na meer dan 21 maanden na het openvallen van de nalatenschap heeft opgemaakt, terwijl bij testament daarvoor een termijn van 3 maanden is bepaald. Weliswaar vond, naar de notaris onweersproken heeft aangevoerd, het eerste contact van de executeur met de notaris pas op 6 januari 2006 plaats, zodat op dat tijdstip voor hem slechts nog een uiterst korte tijd resteerde om binnen die termijn de boedelbeschrijving op te maken, wat dit ondoenlijk maakte, vaststaat echter dat de boedelbeschrijving eerst op 29 mei 2007 is gerealiseerd en dus bijna anderhalf jaar na zijn eerste contact met de executeur. De notaris heeft dan ook niet die voortvarendheid betracht die van hem verwacht mocht worden. Daarbij dient echter wel de kanttekening te worden geplaatst dat de notaris werd geconfronteerd met tussen de erfgenamen, met name klager, diens broer en zusters ter ene zijde, en de executeur ter andere zijde bestaande meningverschillen over de waarde van de boedelbestanddelen en dat klager en zijn zusters blijkens hun (in kopie overgelegde) brief van 9 september 20096 hebben ingestemd met zijn in zijn brief van 3 juli 2006 (eveneens in kopie overgelegd) onder meer gedaan verzoek om uitstel van het opmaken van de boedelbeschrijving (bij akte) totdat alle schulden, waaronder met name het verschuldigde successierecht en de eventueel nog verschuldigde inkomstenbelasting, bekend waren en vaststonden. Verder is gebleken dat de notaris, die erkent te weinig oog te hebben gehad voor de bij testament vastgestelde termijn, daarvoor zijn excuses heeft aangeboden.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0227 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2008

    Belehrungspflicht

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0240 Kamer van toezicht Breda Kl 2/2006

    Vastgesteld moet worden dat klaagster ten tijde van het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst, waarin opgenomen de overeenstemming tussen klaagster en haar moeder dat er geen tucht- of aansprakelijkheidszaken tegen de notaris worden gestart ter zake van zijn mededeling dat hij eigenlijk alleen de langstlevende had geadviseerd en zich nimmer had verdiept in haar positie als executeur, bekend was met de thans door haar in deze klacht gewraakte boedelbeschrijving. Vaststaat bovendien dat het opmaken van die boedelbeschrijving de enige in opdracht van de executeur door de notaris verrichte activiteit is geweest. De kamer is dan ook van oordeel dat klaagster met die overeenstemming haar klachtrecht met betrekking tot die boedelbeschrijving heeft verwerkt.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2009:YC0214 Kamer van toezicht Breda Kl 5/2009

    Negatieve bewaringspositie op meerdere momenten

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2006:YC0247 Kamer van toezicht Breda Kl 10/2006

    Kern, dan wel zwaartepunt van de klacht, met name de onderdelen B. en E., betreft het verwijt dat de notaris klagers’ moeder niet dan wel onvoldoende heeft voorgelicht over de mogelijke gevolgen en risico’s verbonden aan het verstrekken van een hypotheekrecht op haar woning voor het verkrijgen van een aanzienlijke zakelijke lening door haar dochter en schoonzoon. De notaris heeft dit verwijt op de wijze als hiervoor vermeld gemotiveerd betwist. Klagers hebben daartegen geen concrete argumenten, dan wel feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit de aannemelijkheid van hun stellingen zou moeten worden afgeleid, noch is die aannemelijkheid anderszins gebleken. Uitgegaan moet dan ook worden van de juistheid van het standpunt van de notaris dat hij klagers’ moeder uitvoerig en uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijke consequenties van het door haar te verstrekken hypotheekrecht. De hiervoor genoemde klachtonderdelen zijn daarmee ongegrond

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0253 Kamer van toezicht Breda Kl 18/2006

    Overtreding beleidsregel "Adverteren via verwijzeers"

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0221 Kamer van toezicht Breda Kl 10/2008

    Ontijdige en onvolledige indiening jaarstukken

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2007:YC0228 Kamer van toezicht Breda Kl 1/2007

    Niet onbegrijpelijk is dat de notaris, de wens van klager om uit te gaan van een lagere waarde volgende, voor die aansprakelijkheid door klager gevrijwaard wenste te worden en daartoe van klager een vrijwaringsverklaring heeft geëist. De notaris heeft daarmee klager tegemoet willen treden, omdat zij gelet op haar rol van openbaar ambtenaar in het rechtsverkeer van registergoederen, in de gegeven situatie -waarin klager een vermelding wenst van een lagere niet onderbouwde waarde van het opstalrecht- zonder meer tot het weigeren van het passeren van de akte had kunnen overgaan.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2008:YC0234 Kamer van toezicht Breda Kl 8/2007

    Nu niet is komen vast te staan dat de rol van de notaris zodanig is geweest, dat klagers daardoor werden gedwongen in te stemmen met het buiten toepassing verklaren van de bepaling, ontbeert aan hun klacht een deugdelijke grondslag.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0272 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 160.2007verzet

    Beslissing op verzet. Invorderingskosten. De Kamer vernietigd de beslissing van de voorzitter omdat de invorderingskosten met onvoldoende precisie in het terugvorderingsbelsuit van de Gemeente stond omschreven. Het Gerechtshof is het niet met de beslissing van de Kamer eens omdat het klaagster voldoende duidelijk was welk bedrag zij diende te betalen. Het bedrag aan invorderingskosten ad 15% is gebruikelijk. LJN: BC8298.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0266 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.229verzet

    Beslissing op verzet. De voorzitter acht de klacht kennelijk-ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0260 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.519

    Beroepsfout gerechtsdeurwaarders. Klacht gegrond. Het Gerechtshof komt in hoger beroep tot hetzefde oordeel echter slechts een van de drie gerechtsdeurwaarders wordt verantwoordelijk gehouden (LJN: BG5686)

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0290 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.509

    De gerechtsdeurwaarder heeft zonder opdracht van een rechthebbende het op zijn kwaliteitsrekening gestorte bedrag aangewend voor betaling van de facturen van de door hem in het kader van het voeren van de procedures voor de tuchtrechter ingeschakelde advocaat.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0273 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.509

    Verzuim controle gegevens. Dit onderdeel van de klacht wordt gegrond verklaard . Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0267 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.188verzet

    Gelijkluidende beslissing als in de zaak met nummer 160.2007.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0278 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.1

    Bij beslissing van de Kamer van 16 december 2008 (LJN YB0007) is de gerechtsdeurwaarder uit zijn ambt ontzet. Deze beslissing is in hoger beroep door het Gerechtshof te Amsterdam bekrachtigd. (LJN: BH7876). In de periode tussen de uitspraak van de Kamer en de behandeling in hoger beroep heeft de beroepsorganisatie een nieuwe klacht tevens inhoudende een verzoek om schorsing ex artikel 38 Gdw ingediend. Het verzoek is bij beslissing van 20 januari 2009 door de Kamer toegewezen (LJN YB0134). De onderhavige uitspraak betreft de klacht dat door de gerechtsdeurwaarder een brief is gebruikt waarvan door de ondertekenaar aangifte is gedaan tegen de gerechtsdeurwaarder wegens valsheid in geschrifte. De Kamer is van oordeel dat gerechtsdeurwaarder een brief heeft gebruikt waarvan de authenticiteit serieus wordt betwist en waarmee de gerechtsdeurwaarder heeft trachten aan te tonen dat zijn beweringen omtrent de contante opname en de uitbetaling daarvan aan een medewerker van [ ] juist zijn.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0280 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2006.475

    Onvoldoende voortvarend optreden bij de execuite van een vonnis. Onvoldoende op de hoogte stelle van de voortgang in het dossier. De Kamer oordeeld dat de klachten gegrond zijn maar legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:RBAMS:2007:YB0261 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.184

    Teemaal voor hetzefde feit een dwangbevel betekend aan de verkeerde persoon.