Zoekresultaten 301-320 van de 2895 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-22

    Klager verwijt de notaris onjuist handelen betreft een akte van levering.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-25 en 22-26

    Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar vragen niet beantwoordt, dat zij haar kwetst en dat zij haar beïnvloedt.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-20

    De afgelopen jaren heeft de notaris naar volle tevredenheid diverse werkzaamheden inzake transacties van percelen bosgrond voor klager verricht. Die relatie werd daarna eenzijdig door de notaris beëindigd. Klager heeft zich toen gewend tot andere notarissen. Door die notarissen werd klager erop gewezen dat geen overdrachtsbelasting verschuldigd was, omdat er een beroep kon worden gedaan op een vrijstellingsbepaling in het Wet Belastingen van Rechtsverkeer, te weten artikel 15 lid 1 sub s. Het betrof percelen met een publiekrechtelijke beperking als bedoeld in Besluit op basis van artikel 9.1 van de Wet Natuurbescherming. Klager verwijt de notaris dat hierdoor ten onrechte overdrachtsbelasting bij klager in rekening is gebracht. De notaris heeft zijn informatieplicht geschonden.Bij de eerste zeven transacties was er door het notariskantoor geen Wwft onderzoek vereist. Daarna verneemt klager een tijd niets en ineens is er nader onderzoek nodig. Klager vraagt zich af wat de noodzaak is voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek bij transacties van zo een geringe economische waarde. Er is sprake van aantasting van de goede naam en reputatie van klager. Verder heeft het notariskantoor klager niet geïnformeerd over de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden en zijn de resultaten van het onderzoek niet aan klager teruggekoppeld.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:27 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-48, 21-49, 21-50 en 21-51

    Door de onduidelijkheid over het al dan niet erfgenaam zijn in de nalatenschap van erflater, is klaagster is een onzekere positie geraakt.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-14

    Klaagster verwijt de notaris dat in het uittreksel van het testament dat aan klaagster is verstrekt niets vermeld stond over de benoeming van de notaris tot executeur. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij onduidelijk is geweest over zijn rol en de rol van de zoon en erfgenaam, terwijl de verklaringen daarover tegenstrijdig zijn. De notaris heeft zich niet ingeschreven in het boedelregister als betrokken notaris. De notaris heeft een akte gepasseerd, waarbij hij zelf partij is, terwijl hij heeft nagelaten in de akte op te nemen wie de executeur/afwikkelingsbewindvoerder was. De notaris heeft nagelaten klaagster een afschrift van de akte tot afgifte van de legaten te verstrekken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404961 / KL RK 22-74

    Artikel 99 lid 21 Wna. Klacht met betrekking de levering van een perceel landbouwgrond. Klager stelt dat de notaris hem voor het passeren van de leveringsakte expliciet had moeten wijzen op de vestiging en de betekenis van het opstalrecht ten gunste van Liander N.V.. Verder heeft de notaris ten onrechte in de leveringsakte opgenomen dat een omgevingsvergunning is verleend en dat het verkochte niet als bedrijfsmiddel is gebruikt. Ook heeft de notaris volgens klager in de leveringsakte ten onrechte een beroep op een vrijstelling van overdrachtsbelasting gedaan en evenmin aangifte overdrachtsbelasting gedaan. De kamer heeft dit deel van de klacht niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de klachttermijn. Verder verwijt klager de notaris dat zij hem in een telefoongesprek onjuist bejegend zou hebben. De kamer heeft dit deel van de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409468 / KL RK 22-122

    Een ongegronde klacht over het handelen van de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406963 / KL RK 22-94

    BFT constateert herhaald puntentekort permanente educatie. Vast staat dat het puntentekort over de tijdvakken 2016 - 2017 en 2018 - 2019 tijdig is ingehaald en dat na het tijdvak 2020 - 2021 per saldo een tekort van twee opleidingspunten bestaat. De notaris erkent de achterstand, klacht derhalve gegrond. Er wordt geen maatregel opgelegd want de notaris heeft aangegeven dat zij het belang van de permanente educatie volledig onderschrijft en dat zij door een ongelukkige samenloop van ter zitting toegelichte omstandigheden het aantal vereiste opleidingspunten niet heeft behaald en dat zij de ontbrekende twee punten alsnog zal gaan behalen in het lopende tijdvak.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406964 / KL RK 22-95

    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij voor de derde keer niet heeft voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door klager geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de kandidaat-notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. Het verwijt van klager wordt door de kandidaat-notaris erkend. De klacht wordt daarom gegrond verklaard met oplegging van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/403634 / KL RK 22-54

    Gegronde klacht. Artikel 17 Wna. Artikel 21 lid 1 Wna in verhouding tot artikel 21 lid 2 Wna. Klager verwijt de notaris dat hij ten aanzien van zijn werkzaamheden met betrekking tot de door hem gepasseerde aktes niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht en bovendien niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van derden. Wat betreft de onderzoeksplicht heeft de kamer de klacht gegrond verklaart. De kamer overweegt dat alle omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwend het op de weg van de notaris had gelegen nader onderzoek te doen alvorens in deze zaak zijn ministerie te verlenen. Niet is gebleken dat de notaris dit nadere onderzoek heeft verricht en de resultaten hiervan afdoende heeft vastgelegd in het dossier. Daarmee is nog niet gezegd dat de notaris zijn dienst had moeten weigeren, maar door onvoldoende invulling te geven aan zijn onderzoeksplicht heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij over onvoldoende informatie beschikte om daarover een voldoende afgewogen oordeel te kunnen vellen. De kamer heeft de notaris een berisping opgelegd. Wat betreft de zorgplicht tegenover derden heeft de kamer ongegrond verklaard. De kamer is het met de notaris eens dat het Novitaris-arrest niet van toepassing is, omdat op geen enkele manier sprake was van een concrete claim door een concrete derde die voor de notaris kenbaar had moeten zijn.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:38 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/21 en 22

    Klager en zijn ex-echtgenote hebben een depotovereenkomst met de notaris gesloten. Nadien heeft de advocaat van de ex-echtgenote namens zijn cliënte en (de advocaat van) klager een aanvullend/afwijkend bericht op de depotovereenkomst aan de notaris gestuurd. De toegevoegd notaris heeft de ontvangst van dit bericht aan de advocaten van klager en de ex-echtgenote bevestigd en ingestemd met aanpassing van de depotovereenkomst. Klager verwijt de toegevoegd notaris en de notaris dat zij onduidelijkheden in het aanvullende/afwijkende bericht niet hebben gesignaleerd. Hij verwijt ze ook dat ze niet tot uitbetaling van het depot zijn overgegaan. Daarnaast heeft klager aan de kamer verzocht zich inhoudelijk uit te laten over de uitleg van de depotovereenkomst en het genoemde aanvullende/afwijkende bericht.Aangezien het eerste klachtonderdeel betrekking heeft op het handelen van de toegevoegd notaris en de notaris destijds afwezig was, is de kamer van oordeel dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klachtonderdeel 1 tegen de notaris is daarom ongegrond verklaard.De kamer is van oordeel dat de toegevoegd notaris wel een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De depotovereenkomst is gesloten tussen drie partijen: klager, zijn ex-echtgenote en de notaris. Door te bevestigen gevolg te zullen geven aan de gewenste aanvulling/wijziging van de depotovereenkomst aan de zijde van klager en zijn ex-echtgenote, heeft de toegevoegd notaris namens de notaris ingestemd met aanpassing van de depotovereenkomst. De toegevoegd notaris had, alvorens in te stemmen met de wijziging van de depotovereenkomst, moeten toetsen of het - gelet op de aangepaste tekst - voor hem en daarmee alle partijen duidelijk was - wanneer er tot uitbetaling van de depotgelden diende te worden overgegaan. Dit heeft de toegevoegd notaris nagelaten waardoor discussie heeft kunnen ontstaan tussen partijen over de inhoud van de voorwaarden voor uitbetaling van de depotgelden. Aan de toegevoegd notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klachtonderdeel 2 en de overige verzoeken zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Wna niet in de mogelijkheid voorziet een inhoudelijk oordeel te geven over de uitleg van de (aangepaste) depotovereenkomst.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:39 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/24

    Klaagster verwijt de notaris dat hij een hypotheekakte voor een niet-bestaande schuld heeft verleden en dat de daarop volgende royementsakte valselijk is opgesteld. Volgens klaagster heeft de notaris zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, hypotheekfraude, ontduiken van belastingen en/of misleiding van de belastingdienst, de kortgedingrechter, klaagster en haar man.De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard. Dat de hypotheekakte valselijk is opgemaakt is niet gebleken. Voor de royementsakte geldt hetzelfde. De notaris heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:36 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/18

    De klacht van klager gaat in de kern over de vraag of de notaris erflaatsters erfgenamen en opvolgers ten onrechte heeft geadviseerd om erflaatsters nalatenschap te verwerpen. De klacht speelt tegen de achtergrond van de discussie over het al dan niet civielrechtelijke bestaan van de door erflaatster tijdens leven gedane schenkingen op papier. Deze discussie dient echter niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of de schenkingen op papier zijn vervallen, is voorbehouden aan de civiele rechter. De kamer heeft onvoldoende reden om tot het oordeel te komen dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht (die voor een deel ook betrekking heeft op de communicatie) is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:37 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/2

    Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door hem en zijn echtgenote te verplichten om door middel van een volmacht aan een kantoormedewerker mee te werken aan de levering van de woning. De kamer heeft de klacht gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel. Vast staat dat Nederland zich vanaf 19 december 2021 in de uitzonderlijke situatie van een harde lockdown bevond. In de van oudsher voor het notariaat drukke decembermaand kreeg de notaris te maken met aangescherpte coronamaatregelen en adviezen van de overheid, die moesten worden geïmplementeerd in het coronabeleid van zijn notariskantoor. Deze omstandigheid brengt naar het oordeel van de kamer met zich dat - hoewel de notaris is doorgeschoten in zijn coronabeleid door te bepalen dat klager en zijn echtgenote niet samen met de koper bij het passeren van de akte van levering aanwezig mochten zijn - met de vaststelling van de gegrondheid van de klacht kan worden volstaan en aan de notaris geen maatregel behoeft te worden opgelegd. Hierbij speelt in het voordeel van de notaris mee dat hij uiteindelijk er toch voor heeft gezorgd dat klager de passeerafspraak via een livestream heeft kunnen volgen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:77 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05 /373599 KL RK 20 - 96

    Klacht niet-ontvankelijk. Uit klacht volgt dat klaagster zich bewust is geweest van het feit dat ze iets ondertekende wat ze niet wilde ondertekenen en zich tevens bewust is geweest van de werkzaamheden die de notaris in dit verband heeft verricht. Daarmee is op 15 juni 2016 voldaan aan de voorwaarden die de Wna stelt voor de start van de driejaarstermijn, wat meebrengt dat deze termijn 3 jaar later op 15 juni 2019 is geëindigd.De mogelijke (door klaagster niet onderbouwde) omstandigheid dat [P.] haar heeft gedwongen tot ondertekening van de akte doet aan het voorgaande niet af. Zelfs indien deze door klaagster gestelde dwang zou komen vast te staan, dan nog zou aannemelijk moeten worden dat deze dwang zou hebben voortgeduurd gedurende de volledige daarop volgende periode van drie jaar waarin klaagster tijdig had kunnen klagen. Dit is echter niet gesteld en niet gebleken.Zelfs indien klaagster gevolgd zou worden in haar stelling dat zij redelijkerwijs niet eerder dan augustus 2017 de reden en de mogelijkheid voor het indienen van een tuchtklacht heeft kunnen zien en haar om deze reden in deze zaak een beroep op de additionele vervaltermijn van een jaar zou toekomen, dan nog is de klacht te laat want ruimschoots na het einde van die termijn ingediend.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:45 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404050 KL RK 22-58

    De kamer oordeelt uitsluitend over de tuchtrechtelijke betamelijkheid van het doen of laten van een (kandidaat-) dan wel toegevoegd notaris in de uitoefening van zijn of haar ambt. De beoordeling van de eventuele civielrechtelijke gevolgen van bedoeld doen of laten is voorbehouden aan de civiele rechter. Dit betekent dat de kamer niet bevoegd is om te oordelen in dit geval over de kwestie of de toegevoegd notaris in het testament al dan niet de werkelijk laatste wil van moeder heeft vastgelegd. De kamer kan klager daarom in dit onderdeel van zijn klacht niet ontvangen. Geluidsopname Gebrek aan toestemming voor de geluidsopname - afgezien van de wettelijke sancties die daarvoor van toepassing kunnen zijn - staat niet in de weg aan kennisname daarvan in deze tuchtrechtelijke procedure. Dit is naar analogie van het beginsel van vrije bewijsgaring van artikel 152 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in beginsel niet uitsluit. Dit is slechts anders indien en voor zover geoordeeld wordt dat bijkomende omstandigheden zwaarder wegen dan het belang van waarheidsvinding dat met de kennisname van de geluidsopname gediend is (zie onder meer ECLI:NL:GHSHE:2019:285). Zorgvuldig informeren en eigen wil(svorming) controleren. Op grond van de geluidopname, waarvan de inhoud door de toegevoegd notaris niet is betwist, wordt vastgesteld dat de toegevoegd notaris het testament destijds niet had moeten passeren aangezien bij het desbetreffende gesprek deels twee van de kinderen van erflaatster aanwezig zijn geweest die in een niet harmonieuze sfeer in tegengestelde zin op moeder hebben ingepraat. Ook is onvoldoende gebleken dat de toegevoegd notaris erflaatster voldoende zorgvuldig zou hebben geïnformeerd en haar wil gecontroleerd. Klacht deels gegrond, berisping wegens eerdere waarschuwing vergelijkbare kwestie.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 715820 / NT 22-14

    De klachten stellen de vraag aan de orde of de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door naar aanleiding van het verzoek van de hypotheekadviseur geen contact met klaagster op te nemen en de conceptakte alleen aan de hypotheekadviseur en niet (ook) aan de betrokken partijen toe te zenden.De kamer is van oordeel dat het verstandig is om als onderdeel van de standaard werkwijze ook in deze – veel voorkomende – gevallen alle aan de hypotheekadviseur uitgaande correspondentie cc aan de betrokken belanghebbenden toe te zenden. Dat voorkomt de ongelukkige samenloop van omstandigheden zoals die zich in deze zaak hebben voorgedaan. De notaris heeft laten weten dat hij die opvatting onderschrijft.De kamer kan echter niet komen tot het oordeel dat de notaris in de onderhavige constellatie niet heeft mogen vertrouwen op correcte afwikkeling door de hem bekende hypotheekadviseur.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:35 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/77

    Projectnotaris bij nieuwbouwplan heeft 26 akten gepasseerd waarbij percelen aan klagers (kopers) zijn geleverd. De notaris heeft niet (voldoende) onderzocht of klagers ten tijde van de levering over een afbouwgarantiecertificaat beschikten, terwijl het ontbreken daarvan als ontbindende voorwaarde was opgenomen in de aannemingsovereenkomsten en daarbij eveneens was bepaald dat ontbinding van de aannemingsovereenkomst eveneens zal leiden tot ontbinding van de koopovereenkomst. Bovendien heeft de notaris nagelaten de klagers die ten tijde van de levering niet over zo’n certificaat beschikten, te informeren over de rechtsgevolgen van het ontbreken daarvan, kort gezegd dat zij niet aan de levering hoefden mee te werken zolang zij geen certificaat hadden ontvangen. De kamer rekent het de notaris ernstig aan dat hij zijn zorgplicht en zijn daaruit voortvloeiende onderzoeks- en informatieplicht heeft geschonden, waardoor hij het vertrouwen van klagers in het notariaat heeft geschonden. Daarbij komt dat de notaris zich er op enig moment kennelijk wel bewust van was dat de certificaten niet aanwezig waren, maar dat hij vervolgens gelden in depot is gaan houden zonder daarvoor de juiste juridische weg te bewandelen. Schorsing van twee weken en proceskostenveroordeling. Klacht overigens ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-16

    Klaagster verwijt de notaris – kort gezegd – dat hij niet aan haar heeft gemeld dat er conservatoir beslag rustte op het haar toekomende deel van de verkoopopbrengst van de woning.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-24

    Klagers verwijten de notaris dat zij niet of onvoldoende heeft gereageerd op de vragen die klagers haar verschillende malen hebben gesteld.