ECLI:NL:TNORARL:2022:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/409468 / KL RK 22-122

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2022:51
Datum uitspraak: 22-12-2022
Datum publicatie: 30-12-2022
Zaaknummer(s): C/05/409468 / KL RK 22-122
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Een ongegronde klacht over het handelen van de notaris bij de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:     C/05/409468 / KL RK 22-122

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klager ],
wonende te [ woonplaats klager ],
klager,

tegen

mr. [ naam notaris ],
notaris te [ vestigingsplaats notaris ].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.


1.    Het verloop van de procedure

1.1.    Het verloop van de procedure blijkt uit:
-    de klacht, met bijlagen, van 23 september 2022;
-    het verweer, met bijlagen, van de notaris van 4 november 2022.

1.2.    De klachtzaak is ter zitting van 16 december 2022 behandeld. De notaris is ter zitting verschenen. Klager is, hoewel daartoe opgeroepen, niet verschenen.


2.    De feiten

2.1.    De ouders van klager zijn in april 2022 overleden. De broer van klager, de heer [ naam van de executeur ] (hierna: de executeur), is in het testament van vader, die als laatst is overleden, benoemd als executeur testamentair. Klager en de executeur zijn de erfgenamen van hun vader.

2.2.    De executeur heeft de notaris opdracht gegeven om een verklaring van erfrecht op te stellen in verband met het overlijden van zijn ouders. De notaris en de executeur hebben (mede in dat kader) meerdere malen telefonisch contact met elkaar gehad.

2.3.    Op 17 juni 2022 heeft de notaris met klager een gesprek gehad middels een videobelverbinding. Naar aanleiding van dat gesprek heeft de notaris een e-mail aan klager gestuurd met daarbij gevoegd een verklaring van zuivere aanvaarding.

2.4.    Op 20 juni 2022 heeft klager de door hem ondertekende verklaring van zuivere aanvaarding aan de notaris teruggestuurd.


3.    De klacht en het verweer

3.1.    De klacht valt - kort samengevat - uiteen in de volgende onderdelen:

1)    De notaris zet aan tot frauduleus handelen;
2)    De notaris adviseert de executeur ten onrechte om de regels die in het testament van vader zijn vastgelegd te overtreden;
3)    De notaris heeft zijn informatieplicht genegeerd;
4)    De notaris reageert niet op verzoeken van klager voor een gesprek.

3.2.    De notaris heeft de klacht betwist. Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht van de klacht, nader ingaan.


4.    De beoordeling

4.1.    Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Klachtonderdeel 1
4.2.    Klager stelt dat de notaris direct na het overlijden van zijn vader de executeur heeft geadviseerd om de bankpas van de overledene te gebruiken voordat de bank deze blokkeert. Dit is niet toegestaan. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst klager naar een mondelinge verklaring van de executeur hierover.

4.3.    De notaris betwist nadrukkelijk dat hij de executeur zou hebben gezegd dat hij de bankpas van zijn vader moet gebruiken voordat de bank deze blokkeert. De notaris heeft in een telefoongesprek met de executeur enkel aangegeven dat als de bank een melding krijgt van het overlijden van vader, de kans bestaat dat de bank de rekeningen direct blokkeert.

4.4.    De kamer overweegt dat het – gelet op de betwisting door de notaris – op de weg van klager lag om zijn stellingen nader te onderbouwen. Nu klager dit heeft nagelaten, zal de kamer dit klachtonderdeel bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond verklaren. In zijn verweerschrift schrijft de notaris dat het verwijt van klager hem hard heeft geraakt, en dat hij wil dat klager deze zeer belastende woorden over hem intrekt. De kamer constateert in deze dat er geen gronden gebleken zijn die rechtvaardigen dat dergelijke zware beschuldigingen jegens de notaris worden geuit.

Klachtonderdeel 2
4.5.    Klager voert aan dat in het testament van zijn beide ouders op niet mis te verstane wijze is bepaald dat de legaten aan de kleinkinderen onder bewind moeten worden geplaatst totdat het betreffende kleinkind 24 jaar oud is. Volgens klager is de executeur op advies van de notaris tot directe uitkering van de legaten aan de kleinkinderen overgegaan, terwijl de kleinkinderen pas 20 jaar en jonger zijn. Deze werkwijze is niet in overeenstemming met de wil van de ouders van klager en is bovendien niet in het belang van de kleinkinderen.
Klager verwijt de notaris dat hij adviseert om de regels die in het testament zijn vastgelegd te overtreden. De notaris zou juist moeten toezien op de correcte juridische uitvoering van dat document, in plaats van aan te zetten tot het omzeilen hiervan.

4.6.    De notaris voert in zijn verweer aan dat in het testament van de vader inderdaad een bewindregeling is opgenomen voor de legaten die aan de kleinkinderen toekomen.
De notaris heeft de executeur in een telefonisch gesprek uitgelegd dat hij, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, het beheer heeft over het gelegateerde totdat de kleinkinderen van vader de leeftijd van 24 jaar bereiken. De notaris heeft de executeur uitgelegd dat het bewind door vader is ingesteld uitsluitend in het belang van de kleinkinderen. In dat kader heeft de notaris uitgelegd dat als de bewindvoerder van mening mocht zijn dat het bewind geen doel zou treffen omdat de kleinkinderen wel geschikt en machtig zouden zijn om over de gelden te beschikken, hij in overleg met de erfgenamen hierover een andere afspraak zou kunnen maken. Het bewind is immers door vader ingesteld om bijvoorbeeld verkwisting van het gelegateerde te voorkomen. De notaris heeft de executeur dus enkel aangegeven dat hij in overleg zou kunnen treden met de andere erfgenaam, zijnde klager.

4.7.    De kamer oordeelt dat het de notaris niet kan worden verweten dat de executeur, zonder overleg met klager, tot directe uitkering van het gelegateerde aan de kleinkinderen is overgegaan. Dit wijkt immers af van hetgeen de notaris met de executeur heeft besproken. Dat de door de notaris gegeven uitleg onjuist zou zijn, is niet gebleken. Van klachtwaardig handelen van de notaris is dan ook geen sprake, zodat de kamer dit klachtonderdeel ongegrond zal verklaren. Overigens heeft de notaris ter zitting verklaard dat hij de executeur heeft gezegd dat hij de kleinkinderen moet vragen om de gelden terug te storten. Dit is volgens de notaris ook gebeurd en de retour ontvangen gelden staan nu op een aparte rekening onder beheer van de executeur.

Klachtonderdeel 3
4.8.    Klager verwijt de notaris dat hij zijn informatieplicht heeft genegeerd. Direct na het overlijden van zijn vader heeft klager een afspraak gemaakt bij de notaris voor het inzien van het testament. Volgens klager ontving hij van de assistent van de notaris het testament met daarbij een verklaring van zuivere aanvaarding ter ondertekening. Zonder verdere toelichting van de assistent werd klager geacht deze verklaring ter plekke te ondertekenen. Klager stelt niet gewezen te zijn op de alternatieve wijzen van aanvaarding.

4.9.    De kamer overweegt dat zij het verwijt dat klager de notaris hier maakt niet kan plaatsen. Immers, uit het dossier blijkt dat klager in een e-mailbericht aan de notaris van 
15 juni 2022 aangeeft dat hij de nalatenschap wil aanvaarden. Hij vraagt de notaris hoe hij dit vanuit het buitenland kan regelen. Vervolgens hebben klager en de notaris op 17 juni 2022 middels een videobelverbinding met elkaar gesproken. Dat dit gesprek heeft plaatsgevonden blijkt ook uit de e-mailwisseling van dezelfde dag tussen klager en de notaris. Onbetwist heeft de notaris aangevoerd dat hij in het gesprek klager heeft voorgelicht over zijn positie als erfgenaam en de mogelijkheden die hij had ten aanzien van de aanvaarding dan wel verwerping van de nalatenschap. Ter zitting heeft de notaris verklaard dat het gesprek ongeveer een half uur heeft geduurd. Omdat klager tijdens het videobelgesprek (nogmaals) aangaf dat hij de nalatenschap zuiver wil aanvaarden, heeft de notaris hem een verklaring zuivere aanvaarding gestuurd. Daarna heeft klager de verklaring ingevuld en geretourneerd aan de notaris. Naar het oordeel van de kamer is dan ook niet gebleken dat de notaris zijn informatieplicht zou hebben geschonden. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Klachtonderdeel 4
4.10.    Klager verwijt de notaris dat hij niet reageert op verzoeken van klager voor een gesprek. Na het constateren van de vroegtijdige uitkering van de legaten aan de kleinkinderen heeft klager per e-mail op 14 september 2022 en nogmaals telefonisch en per e-mail op 16 september 2022 de notaris verzocht om contact op te nemen. Dit is tot op heden niet gebeurd.

4.11.    Uit het verweer blijkt dat de notaris naar aanleiding van de verzoeken van klager op 19 september 2022 in de ochtend gebeld heeft naar het door klager doorgegeven telefoonnummer. Helaas was klager toen niet bereikbaar. Omdat klager op dat moment beschikte over het e-mailadres van de notaris, zijn zakelijke en zijn mobiele telefoonnummer waardoor de drempel om contact te zoeken voor klager erg laag was, heeft de notaris daarna geen contact meer opgenomen met klager. 

4.12.    De kamer acht het handelen van de notaris niet klachtwaardig. Het verwijt dat de notaris geen gehoor heeft gegeven aan de terugbelverzoeken van klager is feitelijk onjuist. Bovendien kon klager op meerdere manieren de notaris bereiken, zodat het niet klachtwaardig is dat de notaris erop vertrouwde dat klager zelf nogmaals contact zou zoeken als er van zijn kant behoefte aan was. De kamer zal dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

5.    De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

-    verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. C.G. Zijerveld en 
mr. A.J.H.M. Janssen, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022.


De secretaris                                                                             De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.