ECLI:NL:TNORDHA:2022:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-25 en 22-26

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2022:25
Datum uitspraak: 16-11-2022
Datum publicatie: 09-01-2023
Zaaknummer(s): 22-25 en 22-26
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar vragen niet beantwoordt, dat zij haar kwetst en dat zij haar beïnvloedt.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 16 november 2022 inzake de klacht onder nummer 22-25 en 22-26 van:

[klaagster]

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris,

en

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: de notaris.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, ingekomen op 18 mei 2022.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de kandidaat-notaris ontvangen.

1.3 De Kamer heeft het antwoord van de notaris, met bijlage, ontvangen.

1.4 Op 4 oktober 2022 ontving de Kamer aanvullende stukken van klaagster.

1.5 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2022. Daarbij waren aanwezig klaagster bijgestaan door haar zuster [A] (hierna te noemen: de zuster), en de kandidaat-notaris en de notaris. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door alle partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

2. De feiten

2.1       Op 30 juli 2021 heeft de zuster telefonisch contact met het notariskantoor opgenomen voor het maken van een afspraak voor klaagster voor het opstellen van een levenstestament.

2.2       Op 3 augustus 2021 heeft de kandidaat-notaris telefonisch contact gezocht met klaagster.

2.3       Op 10 augustus 2021 heeft klaagster op het notariskantoor een kennismakingsgesprek gehad met de kandidaat-notaris ter voorbereiding op een volgend gesprek. Op verzoek van klaagster was de zuster aanwezig bij het gesprek.

2.4       Op 19 augustus 2021 heeft er een vervolggesprek plaatsgevonden. Klaagster heeft in dat gesprek aangegeven dat zij voornemens was een levenstestament en testament op te willen stellen. De zuster van klaagster was daarbij aanwezig.

2.5       Bij brief van 24 augustus 2021 heeft de kandidaat-notaris een informatieve brief opgesteld met betrekking tot het doel en de inhoud van het testament en het levenstestament. Op 30 augustus 2021 heeft klaagster de brief afgehaald op het notariskantoor.

2.6       In een brief van 14 september 2021 heeft klaagster een aantal vragen gesteld aan de kandidaat-notaris. De kandidaat-notaris heeft op 14 oktober 2021 gereageerd.

2.7       Op 18 november 2021 heeft de kandidaat-notaris klaagster per e-mailbericht een herinnering gestuurd, omdat zij geen reactie van klaagster had ontvangen.

2.8       Op 21 december 2021 heeft er een derde bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en de kandidaat-notaris. Klaagster heeft in dat gesprek haar wensen kenbaar gemaakt met betrekking tot het testament en het levenstestament. De zuster was kort bij dit gesprek aanwezig.

2.9       De kandidaat-notaris heeft vervolgens de concept akten opgesteld. Op 1 februari 2022 heeft het notariskantoor telefonisch aan de zuster bericht dat de concepten gereed waren. Op 25 februari 2022 zijn de conceptakten door de zuster op het kantoor afgehaald.

2.10     Bij brieven van 3 en 12 maart 2022 heeft klaagster en aantal vragen gesteld over de conceptakten. De kandidaat-notaris heeft hierop bij brieven van 7 en 15 maart 2022 gereageerd.

2.11     Het notariskantoor heeft vervolgens contact gezocht met klaagster om de brief van 15 maart 2022 af te halen.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar vragen niet beantwoordt. De kandidaat-notaris had aan klaagster gevraagd een vermogensoverzicht mee te nemen naar de bespreking. Klaagster heeft tot nu toe niet vernomen wat het doel is van dit verzoek. Verder zijn gegevens in de concepten verwerkt die klaagster niet aan de kandidaat-notaris heeft verstrekt. De geboorteplaats en geboortedatum van de zuster en zwager zijn opgenomen. De kandidaat-notaris meldde dat zij de gegevens uit BRP had gehaald. Pas later meldde zij dat de gegevens van de zuster en zwager op het notariskantoor bekend waren. In het concept-levenstestament stond dat Leiden de geboorteplaats van de neven was, terwijl klaagster was gevraagd de gegevens zelf aan te leveren aan het kantoor.

3.2       Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar beïnvloedt. Door de aanvullende gegevens van de begunstigden in te vullen, zonder medeweten van klaagster, zorgt ervoor dat klaagster geblokkeerd wordt in haar wensen. Dit volgt uit de opmerking van de kandidaat-notaris dat als je een eerste voorstel doet en dit daarna door omstandigheden wijzigt “je oneerlijk bent”.

De kandidaat-notaris beïnvloedt klaagster door aan te geven dat de nalatenschap van klaagster aan haar neven via haar broer of zuster bij hen terecht zal komen. De broer en zuster dienden dan een testament te maken, waarin ze dat regelen. De kandidaat-notaris verplicht hierdoor de broer en zuster ertoe dat zij de erfenis van klaagster in stand moeten houden.

Verder heeft het notariskantoor het vaste telefoonnummer van de zuster gebruikt om te melden dat het concept kon worden afgehaald. De zwager van klaagster nam de telefoon op, terwijl hij niet op de hoogte was. Klaagster is beïnvloed, doordat door dit handelen de zwager ervan in kennis is gesteld dat zij zaken met het notariskantoor doet en dat de zuster contactpersoon is van klaagster.

3.3       Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar gekwetst heeft. Tijdens de bespreking vroeg de kandidaat-notaris aan klaagster wie zij als erfgenamen wenste te benoemen. Klaagster wilde haar zuster en broer, ieder voor de helft, benoemen. Indien zij vooroverleden zijn, zouden hun kinderen erfgenamen moeten worden. De zuster heeft drie kinderen en de broer twee. Klaagster stelde voor om ieder 20% te laten erven. De kandidaat-notaris merkte vervolgens op “dit voelt niet goed” en “het voelt niet eerlijk”. Klaagster voelt zich door deze opmerkingen klem gezet.

Dat de kandidaat-notaris op schrift heeft gezet dat klaagster niet wenste dat haar moeder zou erven en dat de Kamer daarvan nu ook op de hoogte is kwetst klaagster eveneens.

Verder heeft klaagster vanaf het eerste contactmoment haar zuster opgegeven als contactpersoon die te bereiken is via een mobiel nummer en het e-mailadres van klaagster zelf.

Verder heeft de kandidaat-notaris in het eerste kennismakingsgesprek al gevraagd of zij het gesprek met klaagster alleen verder kon voeren om inhoudelijk op haar wensen in te kunnen gaan. Klaagster is hierdoor gekwetst en overvallen.

4. Het verweer

4.1       De notaris en de kandidaat-notaris hebben gemotiveerd verweer gevoerd – hetgeen voor zover van belang – hierna zal worden besproken.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris en de kandidaat-notaris hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris en kandidaat-notaris zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris en kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat behoorlijke notaris en kandidaat-notaris niet betaamt.

5.2 Voor zover het de klacht tegen de notaris betreft overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de klacht geen enkel feitelijk verwijt tegen de notaris inhoudt. Nu de klacht niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, is klaagster daarin niet-ontvankelijk.

5.3 Voor zover de klacht tegen de kandidaat-notaris is gericht overweegt de Kamer het volgende. Wat betreft het verwijt van het niet beantwoorden van vragen is uit het dossier voldoende naar voren gekomen dat de kandidaat-notaris uitgebreid de diverse vragen van klaagster heeft beantwoord. Niet is gebleken dat de kandidaat-notaris vragen niet beantwoord heeft of heeft omzeild. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.4 Voor zover de klacht ziet op het kwetsen het volgende. Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij “dit voelt niet goed” en “het voelt oneerlijk” heeft gezegd. De kandidaat-notaris heeft dat bestreden. Zij lichtte toe aan klaagster te hebben uitgelegd wie de wettelijke erfgenamen zouden zijn. Toen klaagster aangaf dat zij wenste dat alleen haar broer en zuster zouden erven en niet haar moeder, heeft de kandidaat-notaris er gevoel in willen leggen. Daarom gaf zij de suggestie dat het wellicht voor klaagster niet goed zou kunnen voelen, aldus de kandidaat-notaris. Gelet daarop staat al niet voldoende vast of en hoe de kandidaat-notaris heeft gezegd wat klaagster haar verwijt. De Kamer komt niet toe aan de beoordeling of zij daarmee klachtwaardig handelde. Wijzen op de gevolgen van een keuze in testamenten, zeker in de familiesfeer, is in elk geval niet klachtwaardig. Dat geldt te meer als een verdeling wordt gewenst (hier: 50/50 naar broer en zus en/of  20% naar ieder van de 2 resp. 3 kinderen van die broer en zus) die zowel rekenkundig als voor wat betreft een beoogde gelijkheid tussen de erfgenamen lastig kan liggen. Ook overigens is niets aangevoerd dat naar objectieve maatstaven als kwetsend moet worden aangemerkt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.5 Wat betreft het bellen naar het vaste nummer het volgende. Klaagster had aanvullende wensen voor wat betreft toezenden van stukken. Toezending van stukken via de post was daarom geen optie. Het bellen naar het vaste nummer was een extra service, aangezien er tevergeefs was getracht contact op te nemen met de zuster via de gekozen wijze van communiceren, namelijk via het mobiele nummer van de zuster. Het enkele feit dat aan de zwager, op het vaste telefoonnummer van de aangewezen zuster, is medegedeeld dat er een brief klaar lag op het kantoor is niet klachtwaardig. Er is immers geen mededeling gedaan over de inhoud. Van anders dan voortvarend, zorgvuldig en behoorlijk handelen door de kandidaat-notaris is niet gebleken. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.6       Wat betreft de vraag naar het vermogensoverzicht het volgende. Dit betreft in de notarispraktijk een standaardvraag. Voor een goede en zorgvuldige dienstverlening is het noodzakelijk voldoende inzicht te hebben in het vermogen van de testateur en de verschillende typen bestanddelen waaruit dit bestaat. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.7       Voor zover de klacht ziet op het opnemen van personalia in de akte het volgende. Niet is gebleken dat er andere zaken zijn opgevraagd, dan die in de bespreking met klaagster zijn benoemd. Klaagster was via de zuster met het notariskantoor in contact gekomen. De zuster en zwager waren daar al cliënt. De kandidaat-notaris beschikte over de aanvullende gegevens en heeft die gebruikt. Overigens zijn er verder geen gronden aangevoerd die leiden tot een gegrondheid van de klacht. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.8       In de aanvullende brief van 4 oktober 2022 heeft klaagster voor het eerst de kandidaat-notaris het verwijt gemaakt van schending van de geheimhoudingsplicht. Daargelaten of dit moet worden aangemerkt als een nieuw klachtonderdeel, zijn partijen tijdens de mondelinge behandeling voldoende in de gelegenheid geweest daarop te reageren, zodat de Kamer om proceseconomische redenen daarover zal oordelen. Voor zover de kandidaat-notaris is ingegaan op zaken die tijdens de besprekingen zijn besproken met klaagster heeft te gelden dat zij jegens de Kamer niet gehouden is aan haar geheimhoudingsplicht op grond van artikel 94 lid 2 Wna. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht tegen de notaris niet-ontvankelijk;
  • verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, S.H. Poiesz en S.M.L.E. Schoonhoven-Stoot, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.