ECLI:NL:TNORSHE:2022:36 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/18

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2022:36
Datum uitspraak: 12-12-2022
Datum publicatie: 19-12-2022
Zaaknummer(s): SHE/2022/18
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De klacht van klager gaat in de kern over de vraag of de notaris erflaatsters erfgenamen en opvolgers ten onrechte heeft geadviseerd om erflaatsters nalatenschap te verwerpen. De klacht speelt tegen de achtergrond van de discussie over het al dan niet civielrechtelijke bestaan van de door erflaatster tijdens leven gedane schenkingen op papier. Deze discussie dient echter niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of de schenkingen op papier zijn vervallen, is voorbehouden aan de civiele rechter. De kamer heeft onvoldoende reden om tot het oordeel te komen dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht (die voor een deel ook betrekking heeft op de communicatie) is ongegrond verklaard.

Klachtnummer    : SHE/2022/18

Datum uitspraak : 12 december 2022

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:


[klager] (hierna: klager),

wonende in [woonplaats],

tegen

[de notaris] (hierna:de notaris),

gevestigd in [vestigingsplaats].

1.         De procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

  • de klacht, door de kamer per e-mail ontvangen op 6 en 18 maart 2022;
  • de e-mail van klager van 25 april 2022;
  • het verweerschrift (met bijlage) van de notaris;
  • de brieven van de kamer van 25 mei 2022, waarbij partijen zijn uitgenodigd om bij de mondelinge behandeling van de klacht op 17 oktober 2022 aanwezig te zijn.

1.2.      Klager heeft bij e-mail van 8 juni 2022 een inhoudelijke reactie gegeven op het verweer van de notaris. Die inhoudelijke reactie is door de kamer niet geaccepteerd, omdat de schriftelijke fase van de klachtprocedure al was geëindigd.

1.3.      Bij e-mail van 5 juli 2022 heeft klager aan de kamer te kennen gegeven dat hij een mondelinge behandeling van de klacht niet nodig acht, waarna de kamer hem heeft meegedeeld dat de geplande mondelinge behandeling doorgaat.

1.4.      Bij e-mail van 10 oktober 2022 heeft klager aan de kamer te kennen gegeven dat hij fysiek niet in staat is om de mondelinge behandeling bij te wonen en heeft hij een toelichting gegeven op de klacht. De kamer heeft hem vervolgens bij e-mail van dezelfde dag meegedeeld dat zijn inhoudelijke reactie niet wordt geaccepteerd, omdat de schriftelijke fase van de klachtprocedure al was geëindigd.

1.5.      Bij e-mail van 11 oktober 2022 heeft de kamer klager aangeboden om de mondelinge behandeling desgewenst digitaal (via Microsoft Teams) bij te wonen. De kamer heeft hem in dat geval verzocht om dit uiterlijk 12 oktober 2022 aan te geven. Klager is in zijn antwoordmail van 12 oktober 2022 niet op dit aanbod ingegaan.

1.6.      De klacht is mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 17 oktober 2022. De notaris is daarbij aanwezig geweest en heeft zijn standpunt toegelicht. Klager is niet verschenen.

2.         De feiten

De klacht gaat over de afwikkeling van een nalatenschap. Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.

2.1.      Mevrouw [naam] (hierna: erflaatster) heeft tijdens haar leven schenkingen gedaan aan begiftigden. Die schenkingen (hierna ook: schenkingen op papier) zouden pas opeisbaar worden bij haar dood. De schenkingen op papier zijn neergelegd in notariële akten, die door een andere notaris zijn gepasseerd. In de akten staat vermeld dat erflaatster aan de begiftigden een jaarlijkse rente van 6% is verschuldigd.

2.2.      De schenkingen zijn niet uitgevoerd tijdens erflaatsters leven. Vanaf 2016 heeft erflaatster de over de schenkingen op papier verschuldigde rente niet meer aan de begiftigden voldaan.

2.3.      Op [datum] 2021 is erflaatster overleden. Zij was ten tijde van haar overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. Erflaatster heeft in haar laatste testament de echtgenote van klager, de zoon van klager en de kinderen van haar zus tot haar erfgenamen benoemd en zij heeft klager benoemd tot executeur van haar nalatenschap.

2.4.      Klager heeft in zijn hoedanigheid van executeur de notaris opdracht gegeven om erflaatsters nalatenschap af te wikkelen.

2.5.      Op advies van de notaris hebben erflaatsters erfgenamen en hun opvolgers de nalatenschap verworpen. De notaris heeft de betreffende 26 akten van verwerping opgemaakt.

2.6.      Op 9 maart 2021 heeft de notaris de verklaring van executele gepasseerd.

2.7.      Nadien heeft klager de notaris te kennen gegeven dat de 26 akten van verwerping onnodig en overbodig waren en heeft hij de notaris verzocht om terugbetaling van de reeds voldane declaratie(s). De notaris heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek.

3.         De klacht

3.1.      Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht bestaat, kort gezegd, uit de volgende klachtonderdelen.

1. De notaris heeft erflaatsters erfgenamen en opvolgers ten onrechte geadviseerd om erflaatsters nalatenschap te verwerpen. De door hem opgemaakte akten van verwerping en de daarmee gemoeid gaande declaratie(s) waren onnodig en overbodig.

2. De notaris is tekortgeschoten in de communicatie met klager.

3.2.      De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.         De beoordeling

Ter zitting door de notaris ingediende bijlagen

4.1.      Ter zitting heeft de notaris nieuwe bijlagen aan de kamer overhandigd. Aangezien deze bijlagen, die niet als pleitaantekeningen kunnen worden aangemerkt, te laat zijn ingediend en klager ingeval van toelating van deze bijlagen in zijn procesrechtelijke belangen zou kunnen worden geschaad, heeft de kamer - anders dan tijdens de mondelinge behandeling aangegeven - besloten deze bijlagen buiten beschouwing te laten bij de beoordeling van de klacht.

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.2.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Klachtonderdeel 1

standpunt klager

4.3.      Klager verwijt de notaris dat hij erflaatsters erfgenamen en hun opvolgers ten onrechte heeft geadviseerd om erflaatsters nalatenschap te verwerpen. De door de notaris opgemaakte akten van verwerping en de daarmee gemoeid gaande declaratie(s) waren onnodig en overbodig. Volgens klager heeft de notaris er bij zijn advisering geen rekening mee gehouden dat erflaatster tijdens leven te weinig rente heeft betaald over de schenkingen op papier. Het gevolg hiervan is dat de schenkingen zijn vervallen en niet meer verschuldigd zijn. Anders dan de notaris meent, zijn de schenkingen dus geen schulden van de nalatenschap en is het saldo van de nalatenschap positief in plaats van negatief. Erflaatsters erfgenamen hadden de nalatenschap daarom beter kunnen aanvaarden.

standpunt notaris

4.4.      De notaris voert hiertegen aan dat zijn advies aan erflaatsters erfgenamen en hun opvolgers om erflaatsters nalatenschap te verwerpen, juist was. Onder de begiftigden van de schenkingen bevinden zich erfgenamen van erflaatster en personen die geen erfgenamen van erflaatster zijn. Het feit dat erflaatster tijdens leven de door haar verschuldigde rente over de schenkingen op paper niet (volledig) heeft voldaan, heeft niet als gevolg dat de schenkingen zijn vervallen. Deze schenkingen moesten na erflaatsters overlijden worden uitgevoerd en hebben ervoor gezorgd dat het saldo van erflaatsters nalatenschap negatief is. Het niet betalen van de rente heeft enkel tot gevolg dat de schenkingen op papier op grond van de Successiewet 1956 (hierna: Sw) worden geacht krachtens erfrecht door overlijden te zijn verkregen en dat hierover daarom erfbelasting wordt geheven.

oordeel kamer

4.5.      De kamer overweegt dat de klacht van klager speelt tegen de achtergrond van de discussie over het al dan niet civielrechtelijke bestaan van de door erflaatster tijdens leven gedane schenkingen op papier. Deze discussie dient echter niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of de schenkingen op papier zijn vervallen, is voorbehouden aan de civiele rechter.

4.6.      Wel wijst de kamer erop dat bij de beantwoording van de vraag of de schenkingen in civielrechtelijk opzicht al dan niet zijn vervallen, onder meer artikel 7:177 lid 1 Burgerlijk Wetboek van belang is. Dit artikel bepaalt dat een schenking vervalt met het overlijden van de schenker voor zover die de strekking heeft eerst na het overlijden van de schenker te worden uitgevoerd en niet reeds tijdens het leven van de schenker is uitgevoerd, tenzij de schenking door de schenker persoonlijk is aangegaan en van de schenking een notariële akte is opgemaakt.

De enkele omstandigheid dat een schenker tijdens leven geen rente (meer) heeft betaald aan de begiftigde van een schenking op papier kan weliswaar fiscale gevolgen hebben - en bijvoorbeeld meebrengen dat artikel 10 Sw (fictief erfrechtelijke verkrijging) van toepassing is, op grond waarvan erfbelasting van de schenking wordt geheven - maar brengt niet automatisch met zich dat de schenking civielrechtelijk gezien is vervallen bij overlijden van de schenker.

4.7.      Gelet op het voorgaande, de ingediende stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling heeft de kamer onvoldoende reden om tot het oordeel te komen dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klachtonderdeel 1 zal daarom ongegrond worden verklaard.

Klachtonderdeel 2

standpunt klager

4.8.      Klager verwijt de notaris dat hij is tekortgeschoten in de communicatie met hem. Nadat de akten van verwerping waren opgemaakt, getekend en door de notaris in rekening waren gebracht, heeft klager de notaris erop gewezen dat de akten van verwerping en de daarmee gemoeid gaande declaratie(s) onnodig en overbodig waren. Klager heeft de notaris verzocht om per mail te reageren en de reeds voldane declaratie(s) terug te betalen. Na bijna een jaar heeft de notaris nog steeds niet gereageerd.

standpunt notaris

4.9.      De notaris betwist dit en voert hiertegen aan dat hij klager in verschillende stukken heeft geprobeerd duidelijk te maken dat de onderhavige schenkingen op papier door het niet betalen van de daarover verschuldigde rente fiscaal gezien weliswaar niet als schenkingen worden aangemerkt, maar civielrechtelijk gezien wel.

oordeel kamer

4.10.    Gelet op het gemotiveerde verweer van de notaris heeft de kamer onvoldoende informatie/aanknopingspunten, waarbij het op de weg van klager ligt deze aanknopingspunten aan te dragen, om tot het oordeel te komen dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Van de notaris kan ook niet gevergd worden dat hij klager steeds moet blijven uitleggen hoe fiscaal- en civielrechtelijk de vork in de steel zit. Klachtonderdeel 2 zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De beslissing

De kamer:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. W.F.J. Aalderink, plaatsvervangend voorzitter,

mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. P.G. Heeringa, plaatsvervangend notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2022 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.