ECLI:NL:TNORARL:2022:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/406964 / KL RK 22-95

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2022:48
Datum uitspraak: 09-12-2022
Datum publicatie: 27-12-2022
Zaaknummer(s): C/05/406964 / KL RK 22-95
Onderwerp: Overig, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij voor de derde keer niet heeft voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door klager geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de kandidaat-notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid. Het verwijt van klager wordt door de kandidaat-notaris erkend. De klacht wordt daarom gegrond verklaard met oplegging van een waarschuwing.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


Kenmerk:     C/05/406964 / KL RK 22-95


beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht,
gevestigd te Utrecht,
klager,

tegen

mr. [ naam kandidaat-notaris ],
kandidaat-notaris te [ vestigingsplaats kandidaat-notaris ].

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de kandidaat-notaris genoemd.


1.    Het verloop van de procedure

1.1.    Het verloop van de procedure blijkt uit:
-    de klacht, met bijlagen, ingekomen op 1 augustus 2022;
-    het verweer van de kandidaat-notaris van 23 augustus 2022;
-    de e-mail, met bijlagen, van de kandidaat-notaris van 11 november 2022.

1.2.    De klachtzaak is ter zitting van 14 november 2022 behandeld, waarbij klager is vertegenwoordigd door mr. C.S.M. Sikkens. De kandidaat-notaris is, met berichtgeving, niet ter zitting verschenen.


2.    De feiten

2.1.    De kandidaat-notaris heeft in de tijdvakken 2016-2017, 2018-2019 en 2020-2021 niet voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen. Het tekort bedroeg:
-    in het tijdvak 2016-2017    26 punten
-    in het tijdvak 2018-2019    33 punten
-    in het tijdvak 2020-2021    10 punten

2.2.    In zowel 2018 als 2020 heeft de kandidaat-notaris van klager een waarschuwingsbrief met herstelmogelijkheid ontvangen. In de waarschuwingsbrief van 2020 heeft klager de kandidaat-notaris erop gewezen dat bij een eventueel volgend puntentekort de indiening van een tuchtklacht in de rede lag.


3.    De klacht en het verweer

3.1.    Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij voor de derde keer niet heeft voldaan aan haar verplichting om voldoende opleidingspunten te behalen, ondanks de door klager geboden herstelmogelijkheden. Hiermee heeft de kandidaat-notaris in strijd gehandeld met artikel 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid.

3.2.    Op het verweer van de kandidaat-notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.


4.    De beoordeling

De inhoudelijke beoordeling
4.1.    Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2.    De kandidaat-notaris is kandidaat-notaris als bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef en onder c Wna. Ingevolge artikel 60 Wna betekent dit dat zij lid is van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB). De artikelen 1 en 2 Verordening bevordering vakbekwaamheid (hierna Vbv) juncto artikel 5 Reglement bevordering vakbekwaamheid (hierna: Rbv) verplichten de leden van de KNB tot het behalen van 40 opleidingspunten per tijdvak van twee jaar.

4.3.    Zoals door de kandidaat-notaris is erkend, heeft zij de afgelopen drie tijdvakken onvoldoende opleidingspunten gehaald. De klacht dient dan ook gegrond te worden verklaard. 

Maatregel
4.4.    Op de gegrondverklaring van een klacht volgt in beginsel een tuchtrechtelijke maatregel. De kamer overweegt als volgt.

4.5.    In haar verweerschrift voert de kandidaat-notaris aan dat zij het belang van permante educatie volledig onderschrijft en dat zij in het verleden altijd ruim aan haar verplichting tot permanente educatie heeft voldaan. Doordat de kandidaat-notaris voornemens was om haar werkzaamheden binnen het notariaat te beëindigen, is in het tijdvak 2020-2021 een tekort in punten ontstaan. Vanwege het voornemen om te stoppen heeft de kandidaat-notaris de laatste jaren ook geen waarnemingen verricht. Toen de kandidaat-notaris terugkwam op haar voornemen om te stoppen, heeft zij zich alsnog ingespannen om de benodigde punten in te halen. Door externe omstandigheden – waaronder de uitbraak van covid-19 – is dat niet volledig gelukt vóór 31 december 2021.

4.6.    De kamer overweegt dat het voornemen van de kandidaat-notaris om te stoppen met haar werkzaamheden, haar niet ontslaat van haar verplichting tot permante educatie. Zo lang zij kandidaat-notaris is, dient zij te voldoen aan de verplichting tot het behalen van 40 opleidingspunten per tijdvak van twee jaar. De wetgever heeft, zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis, bewust gekozen voor deze wettelijke regeling voor (kandidaat)notarissen, teneinde te voorkomen dat een (kandidaat)notaris of zijn werkgever zich kan onttrekken aan de verplichtingen die de wet aan de kandidaat-notaris oplegt, alsmede aan het voor de kandidaat-notaris geldende toezicht en tuchtrecht. 
Ook het feit dat de kandidaat-notaris stelt dat zij de laatste jaren geen waarnemingen verrichtte, maakt voorgaande niet anders. De verplichting is immers gekoppeld aan het zijn van (kandidaat)notaris en is niet afhankelijk van de vraag of de betreffende (kandidaat)notaris al dan niet waarnemingen verricht. De door de kandidaat-notaris genoemde omstandigheden geven haar dan ook niet de bevoegdheid zonder vrijstelling de in artikelen 1 en 2 Vbv jo. artikel 5 Rbv omschreven verplichting naast zich neer te leggen.


4.7.    Uit hetgeen door de kandidaat-notaris naar voren is gebracht is onvoldoende gebleken dat zij niet in staat is geweest om aan de gestelde verplichting te voldoen. Gelet op het belang van permante educatie had de kandidaat-notaris voldoende prioriteit moeten geven aan het behalen van de vereiste punten. Zij heeft tot tweemaal toe een brief ontvangen van klager dat zij niet voldaan had, maar heeft desondanks onvoldoende actief gehandeld. Niet is gebleken dat zij de vereiste punten alsnog heeft behaald binnen de door klager gestelde hersteltermijn of heeft gecorrespondeerd met de KNB over dat zij niet kon voldoen.

4.8.    Hoewel de kandidaat-notaris zich inmiddels heeft ingespannen om het puntentekort alsnog in te halen en de intentie heeft uitgesproken om voortaan tijdig aan haar verplichtingen te voldoen, doet dit niets af aan het feit dat gedurende zes jaar sprake is geweest van een (relatief) groot puntentekort. Dit terwijl de maatschappij moet kunnen vertrouwen op voldoende (actuele) vakkennis van een (kandidaat)notaris die gezien zijn functie noodzakelijk is voor een goede beroepsuitoefening. Daarom acht de kamer het opleggen van de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

Kostenveroordeling
4.9.    De kamer ziet aanleiding om de kandidaat-notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00, met een wegingsfactor 1, derhalve € 2.000,00. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De kandidaat-notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht


5.    De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-    verklaart de klacht gegrond;

-    legt de kandidaat-notaris op de maatregel van waarschuwing;

-    bepaalt dat de kandidaat-notaris gehouden is de kosten voor behandeling van deze zaak van € 2.000,00 te betalen op de wijze en binnen de termijn als bepaald onder 4.9.


Deze beslissing is gegeven door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mr. M.L. Braaksma, 
mr. G. Venema, mr. H.R. Grievink en mr. V. Oostra, leden, en in tegenwoordigheid van 
mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op
9 december 2022.


De secretaris                                                                         De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.