Zoekresultaten 31-40 van de 14178 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:89 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2411

    Klager en verweerder zijn tandarts in dezelfde plaats. De verhoudingen tussen beide tandartsen zijn al jaren ernstig verstoord. Klager verwijt verweerder dat hij zich zodanig niet collegiaal gedraagt dat dit in strijd is met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Ook verwijt klager hem valsheid in geschrifte en het niet verstrekken van medische dossiers van naar klager overgestapte patiënten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en verweerder een berisping opgelegd. Verweerder heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht op een aanvullend punt gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7271

    Deels gegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. Klaagster is ontevreden over de behandeling die zij vanaf 2016 van de klinisch psycholoog heeft ontvangen. Zij maakt de klinisch psycholoog verschillende verwijten. Het college oordeelt onder andere dat door de klinisch psycholoog geen goede regie is gevoerd. Over de contacten die hij met klaagster had is weinig gedocumenteerd. Er is geen behandelplan opgesteld dat kon dienen als leidraad bij de contacten en ook is door de klinisch psycholoog geen duidelijke diagnose gesteld. Het college legt de maatregel op van berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:90 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2543

    De psychiater werkt als psychiater in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van een Penitentiaire Inrichting (PI). Klager is hier in 2017 en 2021 opgenomen geweest. Klager verwijt de psychiater dat aan hem in april 2017 en januari 2021 dwangmedicatie is toegediend zonder de juiste medische indicatie, aanleiding en criteria. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:88 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2555

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is langdurig uitgevallen voor zijn werk. De bedrijfsarts heeft hem in het kader van zijn re integratie begeleid. Klager heeft in een periode van één jaar in totaal tien gesprekken met de bedrijfsarts gehad, steeds telefonisch. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij klager niet goed heeft begeleid en zich onvoldoende voor hem heeft ingespannen, dat hij medisch niet goed heeft gehandeld en dat hij heeft samengespannen met klagers werkgever, waardoor hij – klager – geen eerlijke behandeling heeft gehad. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de bedrijfsarts een waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de ongegrondverklaring van vier klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:91 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2627

    Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster is gedurende ongeveer 1,5 jaar in een fysiotherapiecentrum behandeld in verband met kaak- en nekklachten aan de voorzijde. De fysiotherapeut is drie keer als vervanger van de vaste behandelaar bij de behandeling van klaagster betrokken geweest. De eerste keer zou hij vanwege spierspanning dry needling hebben uitgevoerd in de wangkauwspier. Klaagster verwijt de fysiotherapeut onder meer dat hij geen informatie heeft gegeven over de uit te voeren behandeling en de risico’s daarvan en de behandeling niet goed heeft uitgevoerd waardoor zij sindsdien dagelijks heftige spierpijn heeft. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7357

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klager een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd. Klager is ontevreden over de uitvoering van de behandeling, de informatieverstrekking voorafgaand aan de behandeling, de dossiervoering en de nazorg door de tandarts. Het college vindt dat voldoende vaststaat dat klager zelf indiener van de klacht is, maar heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7545

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De klacht hangt samen met zaak A2024/7544. Klager klaagt namens zijn overleden vader over een behandeling in de tandartspraktijk waar de tandarts werkzaam is, waarbij een nabloeding is ontstaan. Ook vindt hij het onzorgvuldig dat hij en zijn familie zijn uitgeschreven bij de tandartspraktijk nadat zijn broer een negatieve review op internet heeft geplaatst. Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is, maar dat de tandarts geen verwijt kan worden gemaakt van de klachtonderdelen die gaan over de behandeling van de vader van klager omdat de tandarts daar niet bij betrokken is geweest. Ten aanzien van de beëindiging van de behandelingsovereenkomst isde klacht gegrond. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts de behandelrelatie niet conform de regels heeft beëindigd, omdat onvoldoende is gebleken dat hij zich voldoende heeft ingespannen om de relatie te herstellen. Het college bepaalt dat er geen maatregel wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7528

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster heeft bij de tandarts een keramisch implantaat laten plaatsen. Dat is niet goed gegaan, omdat kort daarna al bleek dat er een ontsteking is ontstaan van het bot rondom het implantaat. Klaagster heeft (meerdere) keren haar medisch dossier opgevraagd in verband met een second opinion. Klaagster en de tandarts hebben discussie over de behandeling en de kosten gehad, waarna wegens verstoorde verhoudingen de behandelrelatie door de tandarts is beëindigd. Klaagster heeft een aantal klachten geformuleerd over onder meer het ontbreken van informed consent, de behandeling en de inrichting van het patiëntendossier. Het college overweegt dat de tandarts toch is meegegaan in de wens van klaagster om een keramisch implantaat te plaatsen, wat op zich kan maar dan had klaagster wel goed voorgelicht moeten worden welke risico’s daaraan kleefden. Hiervoor biedt de patiëntenkaart geen aanknopingspunten en klaagster heeft uitdrukkelijk weersproken dat zij adequaat is voorgelicht. Daarnaast overweegt het college dat de tandarts bij de behandeling zelf niet heeft gehandeld volgens de beroepsnomen. Tot slot stelt het college vast dat het patiëntendossier niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Het college verklaart drie klachtonderdelen gegrond en legt de tandarts een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7414

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De zoon van klagers is van zijn fiets gevallen, waardoor er een indicatie was om zijn voortand te trekken. De tandarts heeft dit gedaan. Klagers verwijten de tandarts onder andere dat hij hun zoon onvoldoende verdoofd heeft bij het trekken van de tand, hij klagers en hun zoon niet heeft voorgelicht over de voorgenomen behandeling en dat hij hen onheus heeft bejegend. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7707

    Klacht tegen een verpleegkundige gegrond. Maatregel: waarschuwing. Klager kwam in 2024 voor de uitslag van zijn jaarlijkse hart- en vaatziekten controlemetingen bij de verpleegkundige op consult. Daar bleek dat er ook een PSA-onderzoek was gedaan zonder dat klager dat wist. De PSA-waarde van klager was te hoog. De verpleegkundige kwam erachter dat zij de aanvraag had gedaan zonder klager daarover te informeren. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder toestemming een PSA-onderzoek heeft aangevraagd en niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd. Naar het oordeel van het college lag het op de weg van de verpleegkundige om eerder en proactief contact op te nemen met klager. De verpleegkundige is als professional verantwoordelijk voor een zorgvuldige communicatie met de patiënt in een geval iets niet goed is gegaan bij de door haar verleende zorg. Dat zij daarin tekort is geschoten is onzorgvuldig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar.