Zoekresultaten 1-10 van de 44975 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7821

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts in opleiding. De bedrijfsarts i.o, werkzaam bij ArboNed, heeft klager in zijn ziekteverzuimperiode begeleid. Klager verwijt de bedrijfsarts i.o dat zij hem, kort samengevat, niet goed heeft begeleid door foutieve inschatting van de klachten en het niet of verkeerd inzetten van interventies waardoor de klachten verergerd zouden zijn. Alle onderdelen van de klacht, gelijkluidend met de verwijten tegen de supervisor van de bedrijfsarts (zaaknummer A20247823), worden ongegrond verklaard. Dat het traject met de werkgever niet succesvol is geweest is betreurenswaardig, maar daarvan kan de bedrijfsarts i.o. geen verwijt worden gemaakt

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:97 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-264/DB/NN/W

    Wraking kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7823

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts was de supervisor van de arts in opleiding tot specialist bedrijfsgeneeskunde (hierna: bedrijfsarts i.o., zaaknummer A2024/7821), die klager in zijn ziekteverzuimperiode heeft begeleid. Klager stelt dat de bedrijfsarts heeft toegelaten dat de bedrijfsarts i.o. hem niet goed heeft begeleid door foutieve inschatting van de klachten en het niet of verkeerd inzetten van interventies waardoor de klachten verergerd zouden zijn. Meer in het bijzonder verwijt klager de bedrijfsarts dat hij als supervisor zijn verantwoordelijkheden niet heeft genomen. Het college is van oordeel dat de werkwijze rondom taakdelegatie en supervisie niet in strijd is met de voor de bedrijfsarts geldende beroepsnorm en dat de mogelijkheid van toezicht daarmee in beginsel voldoende is gewaarborgd. Alle onderdelen van de klacht, gelijkluidend met de verwijten tegen de bedrijfsarts i.o., worden ongegrond verklaard. Daarmee strandt ook het verwijt aan de supervisor dat hij niet heeft ingegrepen of bijgestuurd bij deze werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:108 Hof van Discipline 's Gravenhage 250202

    Een klacht tegen een deken is geen middel om de inhoud van een dekenvisie over de klacht tegen een andere advocaat ter discussie te stellen. Het klachtrecht is daarvoor niet bedoeld. Een klager kan de klacht tegen de andere advocaat, na betaling van het griffierecht, voorleggen aan de Raad van Discipline en laten beoordelen door de tuchtrechter. Klager heeft van die mogelijkheid ook gebruik gemaakt bij zijn klacht tegen mr. B. Binnen de kaders van die procedure kan klager naar voren brengen op welke punten de visie van de deken volgens hem niet deugt en dat de tuchtrechter tot een andere conclusie zou moeten komen dan verweerder. Nu klager het klachtrecht tegen verweerder gebruikt voor een ander doel dan waarvoor is het bedoeld zal de voorzitter de klacht tegen de deken wegens misbruik van klachtrecht niet verwijzen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2586

    Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:103 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2585

    Wrakingsverzoek gericht tegen een lid-beroepsgenoot. De wrakingskamer oordeelt dat de enkele omstandigheid dat een lid-beroepsgenoot in loondienst werkzaam is bij een instelling waar ook een commercieel label onder valt of die verbonden is met een andere commerciële instelling, en het daardoor enkel oproepen van de mogelijke vrees voor de schijn van partijdigheid door een financieel belang bij een bepaalde tuchtrechtelijke uitspraak, brengt niet met zich dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid jegens een partij kan worden afgeleid. Het verzoek wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/8142

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen medisch adviseur in verband met advies aan zorgverzekeraar over de vergoeding van de behandeling van klager in het buitenland. Geen weerslag op de individuele gezondheidszorg. Financieel (declaratie)geschil. Klager kennelijk niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7551

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een KNO-arts. Klager verwijt de KNO-arts dat hij op 28 augustus 2020 verwijtbaar heeft gehandeld, omdat hij bij het uitvoeren van het oortoilet bij het linkeroor van klager dit linkeroor heeft `stukgezogen’. De KNO-arts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat de KNO-arts het oortoilet heeft mogen uitvoeren en dat dit in het geval van klager juist goed was. Het college ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de KNO-arts hierbij een fout heeft gemaakt. Het uitvoeren van een oortoilet is binnen de keel- neus- en oorheelkunde een routinemaatregel die meerdere keren per dag wordt uitgevoerd en die ook steeds op dezelfde manier wordt uitgevoerd. De KNO-arts is hierin gespecialiseerd. Klagers stelling dat in zijn geval geen oortoilet uitgevoerd had mogen worden omdat hij dunne, slappe trommelvliezen heeft met perforaties is onjuist. Het zijn juist de patiënten met die problematiek die bij de KNO-arts onder behandeling staan en in die zin was de situatie van klager niet dermate bijzonder. Ook bij deze patiënten is het gebruikelijk en juist om het oortoilet op deze manier uit te voeren. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/747317 / DW RK 24 99 HE/RH

    Op grond van artikel 50 Rv mag de gerechtsdeurwaarder betekenen aan het woonadres van een bestuurder van een BV. Dat klaagsters woonadres bekend is geworden aan familie van de onder bewindgestelde had klaagster kunnen voorkomen door haar adres als geheim te laten registreren in de BRP. Deze bekendwording komt daarom voor haar eigen risico en kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:96 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-353/DB/OV/W

    wraking kennelijk ongegrond