Zoekresultaten 21-30 van de 846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.044

    Klaagster heeft diabetes mellitus type 2 en is onder behandeling bij een huisartsenpraktijk waar de aangeklaagde als praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige werkzaam is. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagsters medicatie (metformine) van 4 maal daags naar 1 maal daags heeft verlaagd, waardoor de wortels van haar tanden zijn aangetast. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.183

    Klacht tegen verpleegkundige. De beklaagde verpleegkundige is werkzaam op een ambulance. Na een melding (A2) bij de ambulancedienst van de huisarts van klaagster vanwege een verdenking op urosepsis, is de verpleegkundige samen met een collega naar het huis van klaagster gegaan. In het huis was ook de zoon (gemachtigde) van klaagster aanwezig. Klaagster is door beklaagde en zijn collega meegenomen met de ambulance en naar de afdeling SEH van het ziekenhuis gebracht. Vanwege de thuissituatie van klaagster en de daarover ontstane zorgen bij de verpleegkundige, heeft hij de procedure tot het doen van een zorgmelding in werking gesteld. De klacht houdt in: 1. Onzorgvuldige hulpverlening; en 2. Incorrecte bejegening. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het beroep voor zover daarbij de klacht is uitgebreid of aangevuld en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.222

    Klacht tegen verpleegkundige. D e klacht betreft de moeder van klaagster/schoonmoeder van klager. Klager was ook de huisarts van zijn schoonmoeder. De verpleegkundige was werkzaam in het verpleeghuis waar patiënte woonde. Na het overlijden van patiënte is de verpleegkundige door de politie als getuige gehoord over de gebeurtenissen rond de dood van patiënte. Klagers hebben 17 klachtonderdelen geformuleerd en verwijten de verpleegkundige - kort gezegd - dat hij zonder onderbouwing negatieve uitspraken over klager heeft gedaan, dat hij het dossier van patiënte na haar overlijden meermaals heeft ingezien, haar privacy en zijn beroepsgeheim heeft geschonden en uitspraken over de gesteldheid van patiënte heeft gedaan die zijn deskundigheid te buiten gaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht over het ongeoorloofd inzien van het medisch dossier van patiënte gegrond verklaard. Verder zijn klagers in een klachtonderdeel deels niet-ontvankelijk verklaard en is de klacht voor het overige ongegrond verklaard, waarbij over twee klachtonderdelen niet geoordeeld hoefde te worden. Aan de verpleegkundige is een waarschuwing opgelegd. De verpleegkundige heeft hierin berust. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers, Daarmee blijft de opgelegde waarschuwing staan.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.081

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is dochter, mentor en wettelijk vertegenwoordiger van patiënte. De verpleegkundige was werkzaam in het verpleeghuis waar patiënte woonde. De echtgenoot van klaagster was de huisarts van patiënte. Na het overlijden van patiënte is de verpleegkundige door de politie als getuige gehoord over de gebeurtenissen rond de dood van patiënte. Klaagster heeft 6 klachtonderdelen geformuleerd en verwijt de verpleegkundige dat zij het beroepsgeheim heeft geschonden, ondeskundige uitspraken heeft gedaan, geruchten heeft verspreid en bij de medicatieverstrekking zwaarwegende fouten heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster deels niet-ontvankelijk verklaard en de klacht voor het overige afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2091 rectificatiebeslissing

    Verweerster wordt onder meer verweten dat: 1) zij haar (privé)gevoelens met klaagster, als cliënt, heeft gedeeld, terwijl klaagster nog bezig was met relatietherapie. Klaagster had nooit willen weten dat verweerster liefdesgevoelens voor haar ex-partner had gekregen. Klaagster vindt dat erg onprofessioneel en er is geen rekening gehouden met haar kwetsbare psychische staat van zijn op 26 juni 2020; 2) zij na het ontdekken van haar gevoelens niet meteen de behandeling met klaagster heeft stopgezet, maar zeker nog één therapie aan klaagster heeft gegeven; Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:91 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2020.098

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is sinds 2000 ambulant onder behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg. Klaagster is gediagnosticeerd met schizofrenie van het gedesorganiseerde type. De verpleegkundige is sinds 2019 bij de behandeling van klaagster betrokken als sociaalpsychiatrisch verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij: 1) depotmedicatie heeft achtergehouden en niet heeft toegediend, 2) zich hiervoor heeft willen indekken door op 3 mei 2019 een e-mail te sturen dat klaagster de dag ervoor niet op de afspraak was verschenen, en 3) bij klaagster heeft aangedrongen om te verhuizen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:92 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.099

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is sinds 2000 ambulant onder behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg. Klaagster is gediagnosticeerd met schizofrenie van het gedesorganiseerde type. De verpleegkundige was tot 1 mei 2019 bij de behandeling van klaagster betrokken als sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van het FACT-team. De klacht luidt dat klaagster bewust verward is gemaakt om klaagster te laten opnemen in de kliniek waar de verpleegkundige vanaf 1 mei 2019 werkzaam is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2019.315

    Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. Klacht over het achterwege laten van immobilisatie door de ambulanceverpleegkundige na een ongecontroleerde val van een oudere man op een badkamervloer. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt aan de verpleegkundige de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van de verpleegkundige gegrond en verklaart de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege schetst de bijzondere en onvoorspelbare omstandigheden waaronder een ambulanceverpleegkundige het werk verricht en benadrukt dat de ambulanceverpleegkundige geen diagnoses stelt, maar werkhypotheses aan de hand van een afgenomen anamnese en screening van de vitale functies.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/256

    Verweerster, Wlz-verpleegkundige, wordt onder andere verweten dat zij zorg heeft geweigerd door geen Volledig Pakket Thuis te regelen voor betrokkene. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/249

    Verweerster is werkzaam als verpleegkundige aan huis bij de zes-jarige zoon van klager en zijn moeder. Klager en de moeder zijn gescheiden. Klager verwijt verweerster dat zij (ter zake van gerechtelijke procedures) uitspraken doet die in strijd zijn met haar beroepsethiek. Verweerster voert verweer. Gegrond. Waarschuwing.