Zoekresultaten 32791-32800 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2013:15 Kamer van toezicht Amsterdam 533420/NT 12-76 J

    Ingevolge artikel 1 Administratieverordening dient een notaris zorg te dragen voor het instellen van een toereikende administratieve organisatie en een stelsel van interne controlemaatregelen waardoor alle opdrachten direct worden vastgelegd en met de vereiste zorgvuldigheid worden uitgevoerd en alle financiële rechten en verplichtingen volledig, juist en tijdig worden vastgelegd en intern verantwoord. Ook dient een notaris een zaken-/dossieradministratie te voeren die compleet en in voldoende mate gedetailleerd is, opdat elk moment de financiële status en de voortgang van de in behandeling genomen opdrachten blijkt. (artikel 3 Administratieverordening) Daarvan is de kamer in casu onvoldoende gebleken. Nu kennelijk bij de notaris een complete en in voldoende mate gedetailleerde dossieradministratie van onderhavige zaak ontbrak, had de notaris na het verstrijken van een dergelijk lange termijn bij klagers dienen te verifiëren of deze, zo zij al twee jaar geleden de opdracht tot het opstellen van de rekenvoorbeelden hadden gegeven, nog steeds de wens daartoe hadden, gezien het tijdsverloop. Niet gebleken is dat de notaris dit heeft gedaan. Zou hij dat hebben gedaan, dan is aannemelijk dat hem zou zijn gebleken dat klagers geen prijs meer stelden op toezending van de rekenvoorbeelden. Anderzijds komt het de kamer niet onaannemelijk voor dat klager in zijn telefonische reactie na 19 april 2010 om schriftelijke doorrekening heeft verzocht op basis van de door hem aangeleverde gegevens, zoals door de notaris gesteld in zijn verweer, zodat mitsdien ook niet valt uit te sluiten dat de notaris in opdracht van klagers handelde. Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden oordeelt de kamer dat de notaris onzorgvuldig jegens klagers heeft gehandeld. De kamer zal dit klachtonderdeel derhalve gegrond verklaren. Het maken van de rekenvoorbeelden is op zichzelf niet klachtwaardig, nu niet kan worden vastgesteld dat daarvoor geen opdracht was gegeven. De kamer acht de genoemde onzorgvuldigheid daarom van onvoldoende gewicht om een maatregel te rechtvaardigen. Daar komt bij dat de voor het maken van de berekening in rekening gebrachte uren volgens de uitspraak van de ringvoorzitter dienden te worden gecrediteerd, hetgeen de notaris heeft gedaan op 12 februari 2013, zodat de klacht voor zover deze betrekking heeft op het in rekening brengen van de rekenvoorbeelden is achterhaald.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2013:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2013/53

    Klacht tegen een psychiater wegens: 1. het ten onrechte stellen van de diagnose pseudologica fantastica, 2. het onjuist overdragen van het medisch dossier, 3. het niet berspreken van de diagnose met klager, 4. het weigeren van inzage in het medisch dossier, 5. het onjuist inlichten over de eigen bijdrage. Klachten kennelijk ongegrond en afgewezen.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2013:16 Kamer van toezicht Amsterdam 517357/NT 12-25 J

    Uit het exploot van 22 oktober 2010 blijkt dat op verzoek van klager op genoemde datum in strafrechtelijk klassiek beslag ex artikel 94 Strafvordering (hierna: Sv) in beslag is genomen het registergoed [adres] te [woonplaats] en het registergoed [adres] [woonplaats]. Op grond van genoemd artikel 94 Sv kunnen voorwerpen in beslag worden genomen met het oog op de waarheidsvinding of om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het wetboek van strafrecht aan te tonen, dan wel omdat zij in aanmerking komen voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer. Voorts heeft de voorzieningenrechter in kort geding op 28 juni 2011 geoordeeld dat de mededeling van klager, namelijk dat van de zijde van het Openbaar Ministerie het vermoeden bestaat dat betreffend pand afkomstig is van enig misdrijf en dat hij een risico van strafvervolging ter zake van opzet- of schuldwitwassen loopt wanneer hij dit pand (en de merkenrechten) voorhanden heeft of krijgt, voor rekening en risico van Cekaoge komt, en niet aan toewijzing van de vordering (de levering) in de weg staat. Vast staat dat partijen, genoemd in de akte sub 1.f van onderhavige beslissing, de notaris opdracht hebben gegeven tot het passeren van onderhavige akte van levering. Anders dan klager en ook verweerder kennelijk stellen, is de kamer van oordeel dat niet eenduidig kan worden vastgesteld welk beslag thans door klager is gelegd op onderhavige registergoederen. Dit kan evenwel ook in het midden blijven. Gezien de inhoud van de door de notaris verleden akte is het beslag immers op het geleverde goed blijven rusten. De positie van [klager] als beslaglegger is dus niet aangetast. Het staat de notaris niet vrij zijn ministerie te weigeren op de enkele grond dat een goed wordt overgedragen waarop een strafrechtelijk beslag rust. Nu klager de beoogde transactie niet als zodanig als witwastransactie heeft bestempeld, komt de kamer tot het oordeel dat de notaris op goede gronden zijn ministerie heeft verleend. Van schending van de zorgplicht van de zijde van de notaris, dan wel handelen in strijd met een andere in acht te nemen (tucht)norm is niet gebleken. Het feit dat het de notaris bekend was dat [klager] voornemens is de rechter te verzoeken de goederen waarop de akte betrekking had verbeurd te verklaren maakt het voorgaande niet anders.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2013:180 Raad van Discipline Amsterdam 13-322A

    Voorzittersbeslissing. Klachten kennelijk ongegrond. De handelwijze van verweerster is niet tucht-rechtelijk laakbaar. Verweerster heeft niet toegezegd daadwerkelijk een procedure te zullen voe-ren. Voor de werkzaamheden die zij heeft verricht heeft zij klager een declaratie mogen sturen. Dat zij nadat betaling uitbleef een incassobureau heeft ingeschakeld is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Toen bleek dat klager een klacht indiende over haar werkwijze, heeft verweerster op juiste wijze gehandeld door de klacht van klager aan de Geschillencommissie Advocatuur voor te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2013:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2013/202F

    De klacht betreft dat binnen de behandelrelatie sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag van de fysiotherapeut. Schorsing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2013:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/274

    De klacht is gericht tegen een oogarts Klager verwijt de arts onder andere dat hij onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld door niet te handelen volgens het toen geldende protocol en hem voorafgaande aan de cataractoperatie aan zijn linkeroog niet te wijzen op te verwachten gevolgen en de daaraan verbonden risico’s. De klacht heeft voorts betrekking op de verslaglegging. Berisping

  • ECLI:NL:TADRAMS:2013:179 Raad van Discipline Amsterdam 13-318A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat van wederpartij (de voormalig echtgenoot van klaagster) kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2013:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/354F

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich jegens haar heeft schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag door het uitspreken van seksueel getinte opmerkingen en het uitvoeren van seksuele handelingen. berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2013:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2013/069F

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich jegens haar heeft schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag onder andere door het aanraken van haar borst en misbruik te maken van haar labiele toestand. De klacht heeft voorts betrekking op het afgeven van onjuiste declaraties. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2013:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2012-145

    Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagster niet de door haar gewenste en/of voor haar individueel noodzakelijke en structurele zorg heeft geboden in de dagbesteding. Als gevolg daarvan is het slechter gegaan met klaagsters gezondheid en psychische problematiek, waardoor klaagster tien dagen is opgenomen op de PAAZ-afdeling van het ziekenhuis. Het college is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de verpleegkundige de van haar te vergen zorg deugdelijk heeft afgestemd op de behoeften van klaagster. Bovendien heeft de verpleegkundige niet adequaat gehandeld toen haar dagbestedingsgroep in korte tijd verdubbelde. Tenminste had van de verpleegkundige gevergd mogen worden dat zij passende maatregelen had genomen om haar verminderde begeleidingsmogelijkheden op enigerlei wijze te compenseren. Waarschuwing.