ECLI:NL:TGZRAMS:2013:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2013/069F
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2013:45 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-11-2013 |
Datum publicatie: | 26-11-2013 |
Zaaknummer(s): | 2013/069F |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, berisping |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich jegens haar heeft schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag onder andere door het aanraken van haar borst en misbruik te maken van haar labiele toestand. De klacht heeft voorts betrekking op het afgeven van onjuiste declaraties. Berisping. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE AMSTERDAM
Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 14 februari 2013 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
k l a a g s t e r,
tegen
C,
fysiotherapeut,
wonende en werkzaam te B,
v e r w e e r d e r,
gemachtigde mr. C. Velink, advocaat te Amsterdam.
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de correspondentie betreffende het vooronderzoek;
- de brief van klaagster van 18 april 2013, binnengekomen op 22 april 2013;
- de brief van klaagster van 27 mei 2013, binnengekomen op 28 mei 2013;
- de brief van klaagster van 12 juni 2013, binnengekomen op 18 juni 2013;
- het proces-verbaal van het op 12 augustus 2013 gehouden verhoor in het kader van het vooronderzoek;
- de brief van de advocaat van verweerder van 30 augustus 2013, binnengekomen op 3 september 2013;
- de brief van klaagster van 10 september 2013, binnengekomen op 12 september 2013.
De klacht is ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2013 behandeld. Partijen waren aanwezig.
Klaagster werd bijgestaan door mevrouw C.G.J. Roggekamp-van de Kamer. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Velink voornoemd. Mr. Velink heeft een toelichting gegeven aan de hand van een pleitnota die aan het college is overgelegd.
Verweerder heeft ter terechtzitting zijn verweer dat klaagsters niet-ontvankelijkheid is, ingetrokken. Klaagster heeft haar klacht dat verweerder onjuiste declaraties heeft afgegeven, ingetrokken.
2. De feiten
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1 Verweerder voert sinds 1 januari 2009 een eigen praktijk als fysiotherapeut. Naast fysiotherapie biedt verweerder binnen zijn praktijk eveneens een combinatie tussen fysiotherapie en coaching aan waarbij bewustwording van de relatie tussen lichaam en gevoelens centraal staat. Tijdens dergelijke behandelingen vindt coaching en fysiotherapie plaats in één ruimte en loopt de coachende en fysiotherapeutische behandeling feitelijk door elkaar. In het kader van deze behandeling verzoekt verweerder al zijn patiënten na afloop van iedere behandeling hun beleving en ervaring op papier te zetten en aan verweerder toe te sturen.
2.2 In 1978 is klaagster bij verweerder onder behandeling geweest na een enkeldistorsie. In 2003 heeft de huisarts klaagster verwezen naar verweerder in verband met bekkeninstabiliteit en straatangst.
2.3 In december 2009 heeft klaagster zich gewend tot verweerder met het verzoek tot fysiotherapie voor nek- en rugklachten en coaching. De begeleiding van verweerder bestond uit fysiotherapie en coaching sessies van een uur per twee weken tot juni 2010 en daarna een uur per week.
2.4 Klaagster heeft op 26 april 2011 een borstverkleining ondergaan. Voorafgaand hieraan en achteraf heeft verweerder zijn hand op de borst van klaagster gelegd.
2.5 Verweerder heeft tijdens een aantal behandelingen gesuggereerd dat klaagster in haar jeugd seksueel zou zijn misbruikt.
2.6 Klaagster heeft na behandelingen emails gestuurd aan verweerder waarin zij onder meer haar gevoelens uitte.
2.7 Tijdens een behandeling eind mei 2012 heeft verweerder klaagster een anoniem e-mailbericht voorgelegd waarin verweerder werd beschuldigd van ‘onnodig lichamelijk contact’ met zijn patiënten. Verweerder heeft klaagster gevraagd of zij iets in deze aantijgingen herkende.
2.8 Bij mail van 13 september 2012 heeft klaagster aan verweerder onder meer het volgende geschreven, voor zover hier van belang:
“Omdat ik inmiddels al langer in de D therapie volg dan in eerste instantie verwacht was, is in overleg met de revalidatiearts besloten alle therapieën voorlopig daar te bundelen, om zo een beter zicht te krijgen op mijn revalidatie.
Dit betekent dat ik voorlopig niet meer naar jou kan voor therapie, en dat de afspraak die we hebben staan voor komende dinsdag komt te vervallen.
Volgende week heb ik weer een gesprek met de revalidatie arts, en dan wordt het verdere revalidatie traject besproken.
Maar nu even heel iets anders;
Een paar weken geleden overviel je me met de mededeling dat je een boze mail had gehad en een boos telefoontje omdat jij sexuele handelingen erop na zou houden en mensen in jou macht zou proberen te krijgen. Je vroeg mij ook of ik die verhalen soms ook gehoord had, en of ik zelf dat soort ervaring bij jou had gevoeld.
Op dat moment overviel je me dus met die vragen, want ik had op dat moment helemaal niet dat soort verhalen over jou gehoord, en verwachte eigenlijk ook niet dat soort verhalen over jou te horen…. Maar jou vragen en opmerkingen hebben me wel aan het denken gezet, en ben bij mezelf eens nagegaan, waarom je dat aan mij vroeg, dat ik me in kon denken mensen soms vinden dat jij met je behandeling te ver kan gaan in hun ogen, of dat, als ze soms wankel in hun relatie staan, gevoelig kunnen zijn voor de manier waarop jij mensen benaderd en masseert, met ze mee voelt…
Dit heeft me erg bezig gehouden, en ik kwam als eerste bij mezelf terecht.
Achteraf heb ik ook wel verschillende keren me afgevraagd of de manier waarop jij me benaderde wel helemaal de juiste was, of dat wel mocht als therapeut. Maar die gedachten wuifde ik weg, want jij bent F, mijn jaren lange steun en toeverlaat, jij die zoveel voor mij betekende vooral na mijn hersenvlies ontsteking, jij die mij weer naar buiten heeft durven gaan, dus het kwam verder niet in me op om er negatieve gedachten bij te hebben, jij weet wat kan en mag als therapeut…Al heb je me ook al eens verteld over een aanklacht die je aan je broek had, om in je eigen woorden te blijven, ivm intimidatie….
De dingen die mij te binnen schoten toen ik na ging denken over jou vragen en opmerkingen, waren dat je het de laatste 2-3 jaar steeds meer over seks ging hebben, opmerkingen daar over maakte, steeds meer ging vertellen over je ruzie’s met je vrouw, oa over dat je weer te veel gedronken had, en ook dat je nogal lacherig deed over de potloodventer, die E en ik waren tegen gekomen, je kwam steeds weer op zijn ‘potloodje’ terug…. terwijl jij inmiddels heus wel weet dat het met mij daar niet om ging, dat ik daar niet angstig om was, maar om enge gore blik in de ogen van die vent, en dat hij ons bleef volgen en rare geluidjes maakte…Maar ja, ik liet dit allemaal zoals het was, want er waren ook goede gesprekken en meerdere keren heb je mijn rug en nek flink los kunnen maken dus, en keer op keer ging ik met een goed gevoel bij je weg.
Maar de laatste weken vond ik het soms wel ‘raar’ dat als je me aan het masseren was, ik emotioneel werd, je onderhand vanaf het hoofdeinde vd massage-bank half over mijn blote rug hing, met je handen aan de zijkanten van mijn rug, en in mijn oor fluisterde dat het goed was….en weer liet ik het toe omdat ik het op dat moment niet als onprettig ervaarde, ik was emotioneel en werd getroost…maar dat je verschillende keren daarna ook direct naar de wc ging viel me wel op….eerste keer niet, maar de andere keren vond ik het wel wat raar, maar ja..ook daar wist ik niet wat ik er van moest denken….
en weet dat eigenlijk nog niet, maar het viel me wel op!!
En ja F, toen ben ik verder gaan denken en weet nog heel goed dat jij het onnodig vond dat ik een borstverkleining liet doen. Vlak voordat ik die borstverkleining kreeg, hadden we enkele oefeningen gedaan op de bank, en lag ik op mijn rug op de bank, jij zat op je kruk naast me, en ineens vroeg je ‘mag ik’? en had jij je hand al op mijn linker borst en zei; ‘wees juist trost op wat je hebt!!..ook toen deed ik er lacherig over, want dat besluit had ik toch al genomen, en tja, jij bent F, mijn steun en toeverlaat in moeilijke tijden…en ook na de operatie, toen ik een borstontsteking bleek te hebben, raakte jij mijn borst aan om ‘de pijn weg te nemen’ inmiddels ben ik er achter dat dit soort handelingen niet mogen als therapeut, en daar ben ik wel heel erg van geschrokken…..
Zoals je weet had jou heel hoog zitten vertrouwde je heel erg, maar inmiddels weet ik niet meer wat ik er allemaal van moet denken en of het van jou kant allemaal, al je goede woordjes en hulp, wel echt gemeend waren…..Ik heb zoveel vriendinnen en bekenden het advies gegeven naar jou toe te gaan, dat weet je ook…
G is niet groot, en inmiddels zijn mij helaas ook heel vervelende verhalen over jou ter oren gekomen door verschillende patienten, er wordt over je gepraat F, en niet positief!!!
Verhalen die ik eerst niet wilde geloven, niet wilde horen, dat kon niet, dat doe jij niet, maar helaas blijken deze verhalen waarheid te zijn. Het voelt voor mij heel erg als ongeloof en als een nachtmerrie, ik heb je altijd zo vertrouwd, en nu?????....ik weet het niet meer, ik weet niet meer wat ik over jou moet denken of zeggen….het enige is dat het me erg bezig houdt. Van de week, toen ik ziek was, had ik alle tijd om maar te malen en te malen in mijn hoofd, maar ik kom er niet uit, ben zo teleur gesteld in je!!
Het is voor mij echt ook beter dat we voorlopig geen contact meer hebben, op welke manier dan ook, ik ben even klaar met je F, hoe jammer ik het ook vind, echt GEEN contact meer!!!!
Misschien overval ik je met deze mail, met wat er in staat, maar dat deed jij ook met je vragen aan mij, en die vragen hebben mij aan het denken gezet.”
2.9 Tegen verweerder is op 17 september 2012 door een andere patiënt een klacht ingediend. Deze klacht is eveneens op 1 oktober 2013 behandeld.
3. De klacht en het standpunt van klaagster
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
1. opgepast gedrag (waaronder het maken van seksueel getinte opmerkingen, opmerkingen over andere patiënten, het aanraken van de borsten van klaagster en misbruik maken van haar labiele toestand) heeft vertoond;
2. regelmatig is teruggekomen op vermeende ontucht.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
5.1. Voorop moet worden gesteld dat verweerder als geregistreerd fysiotherapeut aanspreekbaar is op zijn behandeling van en gedrag ten opzichte van klaagster. Dat de behandeling door verweerder naast fysiotherapie eveneens uit coaching bestond, doet daar niet aan af. Verweerder presenteert zich primair als fysiotherapeut en declareerde de behandelingen van klaagster ook (nagenoeg) allemaal als zodanig. Het college zal het handelen van verweerder derhalve uitsluitend beoordelen op grond van de voor fysiotherapeuten geldende regels en gebruiken.
5.2. Het college stelt aan de hand van de processtukken en hetgeen ter zitting door partijen is verklaard, vast dat door verweerder in zijn behandeling van klaagster onvoldoende duidelijk onderscheid is gemaakt tussen het handelen als fysiotherapeut en het handelen als coach. Tijdens de behandelingen van klaagster liepen het fysiotherapeutische en het psychosomatische deel van de behandeling door elkaar. Hierdoor was voor klaagster niet zonder meer duidelijk wanneer verweerder handelde in zijn hoedanigheid van fysiotherapeut en wanneer in zijn hoedanigheid van coach. Die onduidelijkheid valt verweerder te verwijten.
5.3. Verweerder heeft verklaard betrokken te zijn bij zijn patiënten en laagdrempelig en informeel in de omgang. Verweerder probeert patiënten daarmee naar eigen zeggen vertrouwen en veiligheid te bieden zodat ze met hun verhaal bij hem terecht kunnen. Het een en ander blijkt ook uit de verslaglegging van verweerder waarin veelvuldig melding wordt gemaakt van de emoties van klaagster en van gebeurtenissen uit haar privéleven (hetgeen het college overigens niet zonder meer passend acht in fysiotherapeutische verslaglegging). Deze informele en laagdrempelige opstelling van verweerder – die waarschijnlijk samenhangt met de visie van verweerder op zijn rol als coach – wordt echter begrensd door de professionele distantie die verweerder als fysiotherapeut jegens zijn patiënten in acht behoort te nemen. Het college is van oordeel dat verweerder de vereiste professionele distantie ten opzichte van klaagster onvoldoende in acht heeft genomen.
5.4 De verschillende klachtonderdelen zullen tegen de voornoemde beschreven achtergrond worden beoordeeld, in aanmerking genomen de richtlijn ‘Beroepsethiek en Gedragsregels voor de Fysiotherapeut’ (2006) onder 39b. Hierin staat het volgende:
“Indien de fysiotherapeut vermoedt dat bij de patiënt andere dan zakelijke en in een professionele hulpverleningssituatie passende gevoelens een rol spelen, is het voor de fysiotherapeut noodzakelijk zich hiervan te vergewissen en zonodig de patiënt er tactvol op te attenderen dat deze gevoelens niet kunnen worden beantwoord. Blijven de signalen zich herhalen, dan is overdragen van de behandeling noodzakelijk.”
In de toelichting bij deze gedragsregel staat verder, voor zover hier van belang, het volgende:
“Ook al lijkt de behandelsituatie op het moment niet problematisch, de fysiotherapeut dient zich toch te realiseren dat bij patiënten na verloop van tijd, spontaan of onder invloed van relaties, het besef kan doordringen dat door de fysiotherapeut of door henzelf grenzen zijn overschreden die zij in normale sociale omstandigheden zeker aan hun tolerantie dan wel aan eigen handelen zouden hebben gesteld.”
Verder staat in genoemde richtlijn, voor zover hier van belang, het volgende:
“39d. Naast de verplichte informatie inzake aard, doel en duur van de behandeling dient de fysiotherapeut, om elk misverstand omtrent zijn handelen te voorkomen, alle onvermijdelijke handelingen die mogelijk als te informeel, of zelfs als erotisch (bedoeld), zouden kunnen worden opgevat, te verklaren en met de nodige zorg te omgeven. Hierbij dient de toestemming van de patiënt te worden afgewacht.
39e. Ook verbale uitingen met een dergelijk karakter dienen te allen tijde te worden nagelaten daar deze strijdig zijn met de correcte bejegening die de persoonlijke waardigheid van de patiënt respecteert.”
5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel 1 geldt het volgende. Verweerder betwist dat hij seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt jegens klaagster en dat hij tegenover klaagster over andere patiënten heeft gepraat. In een dergelijk geval, waarin de lezing van partijen omtrent (een onderdeel van) de klacht uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan dit klachtonderdeel in beginsel niet gegrondverklaard worden. Dit berust niet hierop dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan het woord van verweerder, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat bepaalde gedragingen verweerder tuchtrechtelijk kunnen worden verweten, eerst moet worden vastgesteld dat de feitelijke grondslag voor dat oordeel aanwezig is, dat wil zeggen dat aannemelijk is geworden dat het verweerder verweten ongepaste gedrag ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dat is hier niet het geval en kan het verwijt van klaagster op dit onderdeel niet gegrond worden bevonden.
5.6 Vast staat dat verweerder minimaal tweemaal zijn hand op de borst van klaagster heeft gelegd.
Deze handeling is, gegeven de uitleg van verweerder, niet passend en dient geen redelijk doel binnen de fysiotherapie. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met regel 39d Beroepsethiek en Gedragsregels voor de Fysiotherapeut van het KNGF.
Het eerste klachtonderdeel is derhalve gegrond.
5.7 Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel overweegt het college als volgt. Vast staat dat verweerder een aantal malen klaagster heeft gevraagd naar mogelijk seksueel misbruik gedurende haar jeugd.
Van de fysiotherapeut wordt verwacht dat hij gezondheidsproblemen van de patiënt in het perspectief van bewegen en bewegingsproblemen plaatst.
Het vragen naar mogelijk seksueel misbruik valt buiten de competentie van een fysiotherapeut. Bovendien heeft verweerder de vereiste professionele distantie ten opzichte van klaagster onvoldoende in acht heeft genomen. Dit betekent dat het tweede klachtonderdeel eveneens gegrond is.
5.8 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht op onderdelen gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten.
De oplegging van na te melden maatregel is daarvoor passend.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege berispt verweerder.
Aldus gewezen op 1 oktober 2013 door:
mr. F.G. Bauduin, voorzitter,
J.A. Mooten, W.M. Mooij en drs J.E. Geensen, leden-fysiotherapeut,
mr. A. Wilken, lid-jurist,
mr. S.S. van Gijn, als secretaris,
en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 26 november 2013 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.
w.g. F.G. Bauduin, voorzitter
w.g. S.S. van Gijn, secretaris