Zoekresultaten 1-10 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:89 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-933/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft ten onrechte de (historische) adresgegevens van klager opgevraagd bij de afdeling burgerzaken van de gemeente. De raad is van oordeel dat uit de in verweersters brief aan de gemeente vervatte onderbouwing van het verzoek om de uittreksels te verstrekken, in samenhang bezien met de inhoud van de door verweerster ingediende processtukken, genoegzaam is gebleken dat verweerster het verzoek aan de gemeente heeft gedaan met het doel om bewijs te vergaren. Bewijsvergaring mag echter geen reden zijn voor het opvragen van een uittreksel uit de registers. Verweerster heeft daarnaast in strijd gehandeld met gedragsregel 25 doordat zij bij brief van 16 februari 2024 rechtstreeks contact heeft opgenomen met klager. Gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:90 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-958/DB/LI

    Tussenbeslissing. Terug verwijzing naar deken

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:91 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-908/DB/LI 25-040/DB/LI 25-041/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen voormalig advocaat. De klacht dat verweerder mevrouw P ertoe heeft aangezet dan wel het haar heeft toegestaan om gebruik/misbruik te maken van cliënteninformatie uit klaagsters dossier, dan wel dat hij mevrouw P van informatie heeft voorzien, is niet-ontvankelijk. Het feit dat mevrouw P over de in deze klacht bedoelde informatie beschikte vloeit namelijk rechtstreeks voort uit de reeds tuchtrechtelijk verwijtbaar bevonden constructie, die inhield dat verweerder als advocaat van betrokken partijen een aandeelhoudersovereenkomst had opgesteld, terwijl hij daarbij zelf (indirect) partij was en (financiële) belangen had, terwijl die aandeelhoudersovereenkomst bepaalde dat verweerder maandelijks een bedrag van tenminste € 3.000,- mocht declareren, ongeacht de aard en omvang van de verrichte werkzaamheden. Hierover heeft het Hof van Discipline op 9 augustus 2024 (ECLI:NL:TAHVD:2024:214) reeds een onherroepelijke eindbeslissing genomen, waarbij aan verweerder een onvoorwaardelijke schorsing van zes weken is opgelegd. Om die reden kan klaagster gelet op het bepaalde in artikel 47b Advocatenwet niet in deze klacht worden ontvangen. Klaagster heeft verder onvoldoende onderbouwd, met concrete feiten en omstandigheden, dat zij door de gestelde overtreding van artikel 7.4 Voda en het door verweerder aanbieden van een ongeoorloofde abonnementsvorm rechtstreeks in haar eigen belangen is of kon worden geschaad. In zoverre niet-ontvankelijk. Verweerder had de aansprakelijkstelling van 22 maart 2024 met bekwame spoed moeten doorgeleiden aan zijn verzekeraar, hetgeen hij heeft nagelaten. Ook heeft hij ondanks de herhaalde verzoeken geen specificaties van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering aan klaagster verstrekt. In zoverre gegrond. Schorsing zes weken, waarvan vier voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7134

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een cardioloog. Klager is vanuit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland voor de overname van de behandeling, meer specifiek voor het plaatsen van een stent. Klager is – kort gezegd – ontevreden over de behandeling in het ziekenhuis. De cardioloog heeft klager op 18 maart 2020 op het poliklinisch spreekuur gezien en was hierna verantwoordelijk voor de stentprocedure die klager onderging.Het college oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt dat de kliniek heeft geadviseerd klager te verwijzen naar zowel een cardioloog als een longarts, wat ook is gebeurd. De stelling van klager dat het advies van de kliniek niet zou zijn gecommuniceerd of gedeeld met andere artsen kan het college dan ook niet volgen. Daarnaast stelt het college vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat de door klager gestelde lichamelijke gevolgen, voor zover deze zouden blijken uit de overlegde stukken, enigerwijze veroorzaakt zouden zijn door het handelen of nalaten van de cardioloog.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:85 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-785/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:92 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-836/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van het gegeven advies. Niet gebleken dat verweerder klaagster onjuist heeft geadviseerd door klaagster voor te houden dat zij niet zonder bijstand van een advocaat in verzet kon gaan van een verstekvonnis. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7135

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klager is na ontslag uit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland met de vraagstelling of sprake was van COPD. Klager is – kort gezegd – ontevreden over de behandeling in het ziekenhuis.Het college oordeelt als volgt. Uit de stukken blijkt dat de kliniek heeft geadviseerd klager te verwijzen naar zowel een cardioloog als een longarts, wat ook is gebeurd. De stelling van klager dat het advies van de kliniek niet zou zijn gecommuniceerd of gedeeld met andere artsen kan het college dan ook niet volgen. Meer specifiek blijkt uit de stukken van de kliniek niet dat er een plekje op de longen zou zijn gezien, wat nader moest worden onderzocht, zoals klager betoogt. De reden voor verwijzing van de huisarts naar de longpoli was het onderzoeken van de aanwezigheid van COPD, zoals ook door de kliniek is genoteerd. Daarnaast stelt het college vast dat er geen aanknopingspunten zijn dat de door klager gestelde lichamelijke gevolgen, voor zover deze zouden blijken uit de overlegde stukken, enigerwijze veroorzaakt zouden zijn door het handelen of nalaten van de longarts.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:86 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-818/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:87 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-950/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Hoewel het beter was geweest als verweerder gedurende de behandeling van klagers zaak rekening had gehouden met klagers behoeften op dit punt, is de raad van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet blijkt dat verweerder zodanig is tekortgeschoten in de communicatie met klager, dat hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden, onvoldoende voortvarendheid heeft betracht en weinig tot niets voor klager heeft gedaan is evenmin gebleken. De overdracht van het dossier aan de opvolgend advocaat had zeker sneller gekund. Voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder ziet de raad echter onvoldoende aanleiding. Dat klager door de opgetreden vertraging in zijn belangen is geschaad is de raad namelijk niet gebleken. De klacht dat verweerder onbehoorlijke opmerkingen heeft gemaakt mist feitelijke grondslag. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:88 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-880/DB/OB

    Raadbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is naar het oordeel van de raad niet gebleken dat verweerster aan klager heeft toegezegd dat zij hem in de strafzaak zou bijstaan. Bij die stand van zaken kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij niet aanwezig is geweest bij het politieverhoor en dat zij geen verzet heeft ingesteld tegen de strafbeschikking. Omdat verweerster klager in de OTS-procedure evenmin heeft bijgestaan, kan van de door klager verweten (ontijdige) onttrekking in die zaak geen sprake zijn. De klacht dat verweerster klager heeft beticht van het niet betalen van een factuur van € 321,00, die, aldus klager, nimmer is verzonden en mogelijk ook niet bestaat mist tot slot feitelijke grondslag. Ongegrond.