Zoekresultaten 1-10 van de 44162 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-775/DH/RO/D
- Datum publicatie: 19-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:24
Het dekenbezwaar is gericht tegen verweerder, die als advocaat vooral strafzaken behandelt. De deken verwijt verweerder dat hij de kernwaarden van de advocatuur heeft geschonden door vertrouwelijke informatie te delen met een derde.Het openbaar ministerie vervolgt verweerder strafrechtelijk voor deze feiten. Dat heeft geleid tot een vonnis van 17 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarbij verweerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor schending van zijn beroepsgeheim en zijn wettelijke geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Op het hoger beroep is nog niet beslist.Volgens de deken blijkt uit het onderliggende strafdossier dat verweerder heimelijk een derde heeft laten meeluisteren bij het politieverhoor van zijn cliënt. Op dat moment golden beperkingen. Ook zou verweerder daar € 500,- betaald voor hebben gekregen. Dat is volstrekt onacceptabel. Niet alleen heeft verweerder zijn eigen integriteit te grabbel gegooid, maar ook heeft hij het vertrouwen beschaamd dat de samenleving en politie en justitie in advocaten moeten kunnen hebben. De deken vindt daarom dat verweerder geen advocaat meer mag zijn. Hij vraagt de raad om verweerder te schrappen van het tableau.Verweerder heeft allereerst gevraagd om de uitkomst van zijn strafzaak in hoger beroep af te wachten en daarna pas dit dekenbezwaar te behandelen en voert daarnaast een aantal formele verweren. Daarnaast heeft verweerder betwist dat hij wist van de beperkingen dan wel deze beperkingen heeft geschonden. Tot slot heeft verweerder de raad gevraagd om, als het dekenbezwaar wel gegrond wordt verklaard, hem niet te schrappen als advocaat.De raad ziet geen aanleiding om met deze tuchtprocedure te wachten totdat in hoger beroep is beslist in de strafzaak van verweerder, verwerpt de formele verweren en komt tot een inhoudelijk oordeel over het dekenbezwaar. Dat oordeel luidt dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder wist dat zijn cliënt de maatregel van beperkingen opgelegd had gekregen. Ook stelt de raad vast dat verweerder een derde op zijn kantoor heimelijk heeft laten meeluisteren met een politieverhoor van deze cliënt. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de advocatuurlijke kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. De raad acht dit een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp en een onvergeeflijke fout. Tegelijk is de raad er wel voldoende van overtuigd geraakt dat dit als een eenmalige misstap moet worden beschouwd. Om die reden acht de raad het opleggen van de ultieme maatregel van schrapping niet gepast. Wel is een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) schorsing passend en noodzakelijk. De raad legt daarom de maximale schorsing van één jaar (52 weken) op, waarvan de helft (26 weken) voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6768
- Datum publicatie: 19-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:23
Huisarts. Klacht: geen behandelplan (a), langdurig zware pijnmedicatie (oxycodon) voorgeschreven zonder consulteren specialist (b), geen doorverwijzing naar orthopeed (c), wachttijden niet willen verkorten ondanks fysieke achteruitgang en ondraaglijk lijden (d), klaagster niet serieus genomen (e).College: klachtonderdeel a) gedeeltelijk gegrond. Vanaf juli 2023 huisarts te afwachtend, te reactief en geen (duidelijk) behandelplan meer. Voor het overige ongegrond. Huisarts mocht deze dosering oxycodon voorschrijven zonder overleg specialist, geprobeerd wachttijd te verkorten, verwijzing orthopeed niet nodig en klaagster serieus genomen.Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2463
- Datum publicatie: 19-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:27
Klacht tegen een cardioloog. Klager is opgenomen geweest in het ziekenhuis in verband met een hartkatheterisatie en een dotterbehandeling. Na ontslag uit het ziekenhuis heeft klager medicatie opgehaald bij de ziekenhuisapotheek, waaronder bloedverdunners. Klager heeft begrepen dat het om nieuwe bloedverdunners ging en dat de bloedverdunners waar hij al bekend mee was (acetylsalicylzuur) waren stopgezet. Volgens klager had de acetylsalicylzuur nooit mogen worden stopgezet. Hierdoor is zijn bloed dikker geworden, wat heeft geleid tot verstopping van de ader(s) en een hartinfarct. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7656
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 18-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:32
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden echtgenoot van klaagster (hierna: patiënt). Patiënt had last van hoestklachten. Uiteindelijk bleek dat patiënt darmkanker in een vergevorderd stadium had met diverse uitzaaiingen. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, dat hij patiënt niet heeft doorverwezen en dat hij nadat de ernstige diagnose met slechte prognose was gesteld niets meer van zich heeft laten horen. Het college is van oordeel dat de huisarts de patiënt had moeten doorverwijzen voor verdere diagnostiek toen de hoestklachten na zes maanden nog steeds aanhielden. Voor deze hoestklachten bestond geen verklaring. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7309
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 18-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:33
Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onterecht en onzorgvuldig als behandelend arts een geneeskundige verklaring heeft afgegeven. Uit de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ volgt dat een arts een geneeskundige verklaring niet mag afgeven voor eigen patiënten. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7347
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 18-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:34
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is bij de huisarts geweest in verband met een wondje op haar hoofdhuid. Klaagster is ontevreden over de behandeling die de huisarts heeft ingezet en daarnaast vindt zij dat zij onheus is bejegend. Het college oordeelt dat de juiste behandeling is ingezet. Onheuse bejegening kan niet worden vastgesteld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-953/AL/OV
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:48
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat mediator in een familie zaak niet ontvankelijk, omdat deze na de vervaltermijn is ingediend.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7412
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 18-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:35
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts onzorgvuldig handelen met betrekking tot oorklachten en rectaal bloedverlies. Het college kan niet vaststellen dat de assistente de oren heeft uitgespoten. Verder is het college van oordeel dat de huisarts een adequaat behandeladvies heeft gegeven. Ten aanzien van het rectale bloedverlies oordeelt het college dat klager adequaat is onderzocht en dat er een passende behandeling is ingezet. Beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-942/AL/GLD
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:49
Voorzittersbeslissing. De klachten over de kwaliteit van de dienstverlening en communicatie zijn niet-ontvankelijk vanwege te late indiening ervan. De klacht over de afgifte van de op het kantoor van verweerster achtergebleven tas van klaagster met administratie aan de toenmalige bewindvoerder van klaagster is kennelijk ongegrond. Verweerster kon en behoorde die documenten op verzoek van de bewindvoerder af te geven.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7569
- Datum publicatie: 18-02-2025
- Datum uitspraak: 18-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:36
Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster dient een klacht in namens haar overleden moeder (hierna: de patiënte). Klaagster verwijt de huisarts dat zij in de laatste periode van het leven van de patiënte niet adequaat heeft gehandeld waardoor de patiënte ondragelijk heeft geleden. Klaagster was onder meer bekend met reciverende herseninfarcten. Het college oordeelt dat het in het kader van Advanced Care Planning goed hulpverlenerschap is om met de patiënte te bespreken welke (on)mogelijkheden er zijn als de patiënte opnieuw een herseninfarct zou krijgen. De klacht over de behandeling is ook ongegrond.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 4417
- Volgende pagina zoekresultaten