Zoekresultaten 31-40 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-566/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:127 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-190/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft met toestemming van de advocaat van klager informatie bij het UWV opgevraagd. Dat een medewerker van het UWV in strijd met de regels medische informatie over klager heeft verstrekt, kan verweerder niet worden aangerekend. Met de daardoor verkregen nieuwe informatie mocht verweerder zijn client adviseren over rechtsmaatregelen zoals gedaan. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:84 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-861/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7335

    Deels gegronde klacht tegen een radioloog, berisping met aantekening in BIG register en publicatie. Klaagster is in januari 2022 in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de radioloog in zijn algemeenheid dat er gedurende de behandeling vertraging is ontstaan waardoor het mammacarcinoom te laat is ontdekt. Er is nimmer een differentiaaldiagnose opgesteld en er is nimmer aanvullende beeldvormende diagnostiek en/of nader weefselonderzoek verricht. Voor de specifieke verwijten zie 4.2 van de beslissing. De radioloog is van mening dat hij met de kennis die hij ten tijde van zijn handelen had, heeft gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Met de kennis van achteraf begrijpt hij dat daar anders tegenaan gekeken kan worden. Hij refereert zich aan het oordeel van het college. Het college verklaart klachtonderdeel a en b (zie 4.2 beslissing) gegrond ten aanzien van de door de radioloog verrichte consulten in mei, juni en augustus. De radioloog valt aan te rekenen dat hij tot twee keer toe, bij toename van de klachten en de zwelling(en), terwijl klaagster al gestopt was met de borstvoeding, een verkeerde diagnose heeft gesteld, geen differentiaal diagnose heeft gesteld en geen aanvullend onderzoek heeft geïnitieerd of overleg met een chirurg heeft gepleegd. Verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Berisping met aantekening in het BIG register en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6899

    Klager verwijt verweerster, psychiater, dat verweerster op verzoek van een collega van verweerster, de ex-partner van klager, een medische verklaring over klager heeft opgesteld, zonder klager te hebben gezien, te hebben gesproken en zonder medische gegevens van klager te hebben bestudeerd. De schriftelijke verklaring was enkel gebaseerd op het verhaal van de collega van verweerster. College: klacht gegrond geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-633/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-192/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De klacht is gericht tegen de deken en houdt verband met het onderzoek dat de deken heeft verricht naar een klacht tegen een andere advocaat. De klacht is gedeeltelijk kennelijk niet ontvankelijk klager heeft er geen belang bij omdat het gaat om onderwerpen die in andere procedures aan de orde zijn (geweest). De klacht is verdere kennelijk ongegrond, vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:85 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-490/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7333

    Deels gegronde klacht tegen een physician assistent, berisping. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van de physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de physician assistant onder andere dat zij haar eigen deskundigheid heeft overschat en onvoldoende overleg heeft gevoerd met een specialist. Het college acht deze klachten gegrond. Op diverse momenten heeft de ziektegeschiedenis van klaagster een afwijkend beloop van een normale galactocèle vertoond, wat maakte dat de physician assistant ‘mammacarcinoom’ in de differentiaaldiagnose had moeten opnemen, dan wel overleg had moeten voeren met een mammachirurg. Berisping en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7338

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg, waarschuwing. Klaagster is in verband met een zwelling in de rechterborst en pijnklachten door haar huisarts verwezen naar de afdeling radiologie van het ziekenhuis. Na verergering van de klachten en groei en toename van de zwellingen is zij nogmaals naar de afdeling radiologie en later naar de mammapoli chirurgie doorverwezen. Zij stond onder behandeling van een physician assistant en er zijn meerdere echo-onderzoeken uitgevoerd en drainages verricht door verschillende radiologen. Vanaf het eerste consult in het ziekenhuis is gedurende 8 maanden uitgegaan van lactactieadenomen/galactocèles. Klaagster is door de chirurg doorverwezen naar de plastisch chirurg ter verwijdering van deze galactocèles. Uiteindelijk bleek klaagster een zeldzame vorm van een (agressieve) borstkanker te hebben. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij in de differentiaaldiagnose ‘mammacarcinoom’ had moeten vermelden en dat hij de operatie onjuist heeft uitgevoerd. Het college acht deze klachten gegrond. Op basis van de beschikbare informatie en naar aanleiding van het preoperatief onderzoek had de plastisch chirurg een differentiaaldiagnose moeten opstellen waarin de mogelijkheid van maligniteit was opgenomen. Ook is het college van oordeel dat gelet op de bevindingen tijdens de operatie het voor de hand had gelegen op dat moment de goedaardige diagnose in twijfel te trekken, de operatie af te breken of een vriescoupe onderzoek te doen en overleg te voeren met een mammachirurg. Waarschuwing en publicatie.