Zoekresultaten 5841-5850 van de 44930 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1422
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 23-01-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:22
Klacht tegen een (destijds) arts-assistent. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de arts-assistent sinds 2018 werkte. Een collega (beklaagde in C2022/1420) concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). Bij een consult in april 2018 bij de eerder genoemde collega meldde de dochter van klaagster dat klaagster in het ziekenhuis had gelegen met buikpijn. De conclusie was dat er progressie was tot een vorm van dementie en controle na zes maanden werd afgesproken. Eind juli 2018 heeft dezelfde collega klinisch geriater, na een verzoek daartoe van de dochter van klaagster, met de cardioloog besloten de Ascal met omeprazol over te zetten naar Plavix clopidogrel met de afspraak om in oktober te evalueren. Tijdens een telefonisch consult in november 2018 met de collega klinisch geriater werd een gastroscopie afgesproken. De uitslag hiervan was dat klaagster maagzweren had. In februari 2019 noteerde de collega klinisch geriater in het dossier onder meer dat het niet goed gaat met klaagster. Begin maart 2019 is klaagster ruim een week opgenomen. Tijdens de opname is de arts-assistent bij de zorg voor klaagster betrokken geweest als afdelingsarts, onder supervisie van verschillende klinisch geriaters. De arts-assistent is betrokken geweest bij een beoordeling begin maart 2019, bij vier visites op de afdeling en bij het ontslag. Na de opname in maart 2019 heeft de arts-assistent klaagster nog éénmaal gezien op de spoedeisende hulp in januari 2020. Klaagster verwijt de arts-assistent -zakelijk weergegeven-:a) Het onjuist weergeven van de heteroanamnese en de klachten en het vervolgens uitzetten van een onjuist onderzoekstraject. Het daarbij niet serieus nemen van klaagster en haar dochter;b) Het stellen van een foute diagnose, het uitzetten van een onjuiste behandeling en het opleggen van die behandeling;c) Het uitvoeren van een onjuist onderzoek en het trekken van foutieve conclusies;d) het onheus bejegenen van de dochter van klaagster;e) het behandelen van klaagster als wilsonbekwaam.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:1 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/398945 KL RK 22-7
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 20-01-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:1
De klacht is gegrond. Door de feitelijke gang van zaken heeft de notaris de schijn van partijdigheid gewekt. Omdat de notaris bij eerdere uitspraak van 27 september 2022 al een maatregel opgelegd heeft gekregen, waarbij dit onderdeel ook is meegewogen, zal de kamer nu geen maatregel opleggen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1423
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 23-01-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:23
Klacht tegen een (destijds) arts-assistent. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de arts-assistent op dat moment werkte. Een collega (beklaagde in C2022/1420) concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). Bij een consult in april 2018 bij de eerder genoemde collega meldde de dochter van klaagster dat klaagster in het ziekenhuis had gelegen met buikpijn. De conclusie was dat er progressie was tot een vorm van dementie en controle na zes maanden werd afgesproken. Eind juli 2018 heeft dezelfde collega klinisch geriater, na een verzoek daartoe van de dochter van klaagster, met de cardioloog besloten de Ascal met omeprazol over te zetten naar Plavix clopidogrel met de afspraak om in oktober te evalueren. Tijdens een telefonisch consult in november 2018 met de collega klinisch geriater werd een gastroscopie afgesproken. De uitslag hiervan was dat klaagster maagzweren had. In februari 2019 noteerde de collega klinisch geriater in het dossier onder meer dat het niet goed gaat met klaagster. Begin maart 2019 is klaagster ruim een week opgenomen. Tijdens de opname is de arts-assistent bij de zorg voor klaagster betrokken geweest als arts-assistent, onder supervisie van verschillende klinisch geriaters. De arts-assistent is betrokken geweest bij het opnamegesprek, bij het MDO, bij 2 visites, het familiegesprek en bij het overleg met klaagster en de huisarts. Na de opname in maart 2019 is de arts-assistent niet meer bij de zorg voor klaagster betrokken geweest. Klaagster verwijt de arts-assistent -zakelijk weergegeven-:a) Het onjuist weergeven van de heteroanamnese en de klachten en het vervolgens uitzetten van een onjuist onderzoekstraject. Het daarbij niet serieus nemen van klaagster en haar dochter;b) Het stellen van een foute diagnose, het uitzetten van een onjuiste behandeling en het opleggen van die behandeling;c) Het uitvoeren van een onjuist onderzoek en het trekken van foutieve conclusies;d) Het onheus bejegenen van de dochter van klaagster;e) Het behandelen van klaagster als wilsonbekwaam.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:12 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-438/AL/MN
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 30-01-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:12
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Vertrouwensbreuk tussen verweerster en klager was evident, omdat zij van mening verschilden over de aanpak van het geschil. Verweerster heeft zich op zorgvuldige wijze teruggetrokken als advocaat van klager. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door beroepsfouten te maken in de door haar opgestelde en namens klager ingediende conclusie tevens eis van reconventie. Verweerster heeft de reconventionele vorderingen op een juridisch verkeerde wijze ingesteld, waardoor de rechtbank daar niet over heeft kunnen oordelen. De klachtonderdelen over de beroepsfouten zijn gegrond. Berisping en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRARL:2022:372 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-205/AL/OV 22-206/AL/OV 22-207/AL/OV 22-208/AL/OV 22-209/AL/OV 22-210/AL/OV 22-211/AL/OV
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 29-12-2022
- ECLI:NL:TADRARL:2022:372
Raadsbeslissing. Zeven samenhangende klachtzaken. De raad verklaart de klacht tegen een (voormalig) advocaat van de wederpartij en tegen (onder meer) andere advocaten van hetzelfde advocatenkantoor deels niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang en deels ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404432 KL RK 22-66
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 04-01-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:2
De notaris heeft klaagster niet op tijd geïnformeerd dat zij de functie als executeur heeft aanvaard en heeft overgedragen aan de dochter van echtgenote. Gelet op de gevoelige moeizame verhouding tussen klaagster en de dochter van echtgenote had de notaris haar keuze moeten toelichten aan klaagster. De notaris heeft de schijn van partijdigheid tegen zich gewekt door onvoldoende voorlichting te geven. Klacht gegrond. Als maatregel wordt een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:13 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-534/AL/MN
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 30-01-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:13
Raadsbeslissing. Advocaat in privé. Er bestaat voldoende verband tussen privégedragingen van verweerder en zijn praktijkuitoefening. De raad kan niet vaststellen dat klaagsters verweerder opdracht hebben gegeven om hen bij te staan en ook niet dat verweerder hen heeft beloofd contact op te nemen met de notaris. Wel heeft verweerder onduidelijkheid laten ontstaan en bestaan over zijn rol en heeft verweerder niet gereageerd op WhatsAppberichten van klaagsters. Daarom is de klacht voor een deel gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TNORARL:2023:3 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/407517 KL RK 22-101
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 13-01-2023
- ECLI:NL:TNORARL:2023:3
De klacht is niet-ontvankelijk omdat de kandidaat-notaris niet betrokken was bij de akte van levering waarover de klacht is ingediend.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1419
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 23-01-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:19
Klacht tegen een klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de klinisch geriater op dat moment werkte. Aldaar is klaagster gezien door een collega klinisch geriater (beklaagde in C2022/1420) en deze concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). De klinisch geriater is bij de opname van klaagster begin maart 2019 bij aanvang van de klinische observatie aangemeld als hoofdbehandelaar. Concreet is zij tijdens de opname als supervisor betrokken geweest bij een afdelingsvisite en een familiegesprek, een onderzoek op verzoek van de verpleegkundige, een visite en het ontslag. Eind januari 2020 is de klinisch geriater nog betrokken geweest bij de zorg voor klaagster toen zij werd opgenomen op de SEH vanwege onrust bij een retentieblaas. Eind maart 2020 heeft de dochter van klaagster bij het ziekenhuis een klacht ingediend tegen de behandelaars van klaagster tijdens de opname in maart 2019. Hierop is schriftelijk gereageerd door de klinisch geriater en haar collega (beklaagde in C2022/1420). Klaagster verwijt de klinisch geriater – zakelijk weergegeven- het stellen van een foute diagnose, het uitzetten van een onjuiste behandeling en het opleggen van die behandeling; het uitvoeren van onjuist onderzoek en het trekken van foutieve conclusies; het onheus bejegenen van de dochter van klaagster; het behandelen van klaagster als wilsonbekwaam.Klacht tegen een klinisch geriater. De klacht betreft de behandeling van en de zorg voor klaagster. Klaagster bezocht in oktober 2017 de polikliniek klinische geriatrie van het ziekenhuis waar de klinisch geriater op dat moment werkte. Aldaar is klaagster gezien door een collega klinisch geriater (beklaagde in C2022/1420) en deze concludeerde dat sprake was van een Mild Cognitive Impairment (MCI). De klinisch geriater is bij de opname van klaagster begin maart 2019 bij aanvang van de klinische observatie aangemeld als hoofdbehandelaar. Concreet is zij tijdens de opname als supervisor betrokken geweest bij een afdelingsvisite en een familiegesprek, een onderzoek op verzoek van de verpleegkundige, een visite en het ontslag. Eind januari 2020 is de klinisch geriater nog betrokken geweest bij de zorg voor klaagster toen zij werd opgenomen op de SEH vanwege onrust bij een retentieblaas. Eind maart 2020 heeft de dochter van klaagster bij het ziekenhuis een klacht ingediend tegen de behandelaars van klaagster tijdens de opname in maart 2019. Hierop is schriftelijk gereageerd door de klinisch geriater en haar collega (beklaagde in C2022/1420). Klaagster verwijt de klinisch geriater – zakelijk weergegeven- het stellen van een foute diagnose, het uitzetten van een onjuiste behandeling en het opleggen van die behandeling; het uitvoeren van onjuist onderzoek en het trekken van foutieve conclusies; het onheus bejegenen van de dochter van klaagster; het behandelen van klaagster als wilsonbekwaam.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-995/AL/GLD
- Datum publicatie: 02-02-2023
- Datum uitspraak: 30-01-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:14
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in familiekwestie. Verweerster heeft de grenzen van het betamelijke overschreden. De wijze waarop verweerster zich in haar e-mail over klaagster heeft uitgelaten, getuigt van onvoldoende professionele distantie ten opzichte van de familiekwestie en de daarmee gepaard gaande emoties van haar client. Bovendien hebben de uitlatingen van verweerster een dreigende ondertoon en zijn deze onnodig grievend ten opzichte van klaagster. Van enige functionaliteit bij het gebruik van de gedane uitlatingen en de toonzetting daarvan is, mede gelet op de context waarbinnen deze uitlatingen zijn gedaan, geen sprake. De beweegredenen van verweerster om zich in een familiekwestie zo op te stellen, stroken niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De klacht is op dit onderdeel gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.