ECLI:NL:TNORARL:2023:2 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/404432 KL RK 22-66

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2023:2
Datum uitspraak: 04-01-2023
Datum publicatie: 02-02-2023
Zaaknummer(s): C/05/404432 KL RK 22-66
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De notaris heeft klaagster niet op tijd geïnformeerd dat zij de functie als executeur heeft aanvaard en heeft overgedragen aan de dochter van echtgenote. Gelet op de gevoelige moeizame verhouding tussen klaagster en de dochter van echtgenote had de notaris haar keuze moeten toelichten aan klaagster. De notaris heeft de schijn van partijdigheid tegen zich gewekt door onvoldoende voorlichting te geven. Klacht gegrond. Als maatregel wordt een waarschuwing opgelegd.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/404432 / KL RK 22-66

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[klaagster],

wonende te [woonplaats],

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats]

gemachtigde: mr. V.J.N. van Oijen.

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht, met bijlagen, van 24 mei 2022;
  • het verweer van de notaris van 28 juli 2022;
  • de bijlagen bij het verweer van 10 november 2022.

1.2.      De klachtzaak is ter zitting van 25 november 2022 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster enerzijds en de notaris bijgestaan door haar gemachtigde anderzijds. Klaagster heeft spreekaantekeningen voorgedragen. De gemachtigde van de notaris heeft pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen.

2.         De feiten

2.1.      Klaagster is de dochter van de heer [naam] (hierna: erflater). Erflater heeft op 30 juli 2020 een testament laten opstellen en passeren door de notaris. Erflater was gehuwd met mevrouw [naam] (hierna: de echtgenote).

2.2.      Erflater is op 3 augustus 2021 overleden. In het testament heeft hij zijn echtgenote benoemd tot executeur en bij ontstentenis of defungeren van de eerste executeur als tweede executeur de notaris aangewezen. De echtgenote heeft de executeursbenoeming aanvaard. Dit blijkt uit de verklaring van erfrecht van 13 september 2021.

2.3.      De echtgenote is op 22 december 2021 overleden. Haar dochter [naam] (hierna: [dochter van echtgenote]) is executeur van haar nalatenschap.

2.4.      De advocaat van klaagster heeft vanaf begin januari 2022 een aantal keer bij de notaris geïnformeerd wat de status is van de afwikkeling van de nalatenschap van erflater en wie er nu executeur is.

2.5.      Bij e-mail van 17 januari 2022 bericht de notaris dat zij zich nog beraadt of zij de executeursbenoeming zal aanvaarden. De advocaat van klaagster heeft daarna diverse keren verzocht om informatie over het testament van de echtgenote en of de notaris de benoeming tot executeur aanvaardt.

2.6.      De notaris heeft bij e-mail van 29 april 2022 aan de advocaat van klaagster bericht dat zij haar taak als executeur overdraagt aan [dochter van echtgenote]. Op 18 mei 2022 heeft zij haar taak als executeur overgedragen met een akte indeplaatsstelling executeur.

3.         De klacht en het verweer

3.1.      Klaagster verwijt de notaris dat zij heeft gehandeld in strijd met haar zorgvuldigheidsplicht. De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:

  • de notaris heeft klaagster geen informatie verstrekt en pas na lange tijd geïnformeerd over de aanvaarding/overdracht van het executeurschap;
  • door de overdracht van het executeurschap aan [dochter van echtgenote] heeft zij niet als onafhankelijk en onpartijdig notaris opgetreden.

3.2.      Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

De norm

4.1.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

Klachtonderdeel 1: niet (tijdig) geïnformeerd over de aanvaarding als executeur en overdracht executeurschap

4.2.      Klaagster verwijt de notaris dat zij haar, ondanks dat klaagster daar meerdere keren om heeft verzocht, niet heeft geïnformeerd of en wanneer de notaris haar rol als executeur heeft aanvaard.

4.3.      Ter zitting heeft de notaris toegelicht dat zij op 2 maart 2022 een bespreking had met [dochter van echtgenote] en haar advocaat. In dat gesprek heeft de notaris de benoeming als executeur aanvaard en afgesproken met [dochter van echtgenote] dat zij deze taak aan haar zou overdragen. De notaris dacht dat dit ook aan klaagster was bericht door de advocaat van [dochter van echtgenote] omdat er veel contact was tussen de advocaten. Als dat niet het geval is geweest dan spijt het de notaris dat klaagster niet eerder op de hoogte is gebracht dan op 29 april 2022.

4.4.      De kamer overweegt dat de notaris op 17 januari 2022 aan de advocaat van klaagster heeft bericht dat zij zich beraadt over het aanvaarden van de functie als executeur. Vervolgens informeert de advocaat van klaagster op 25 januari, 15 februari, 14 april en 26 april 2022 bij de notaris of zij de taak als executeur al heeft aanvaard. De notaris geeft daar pas op 29 april 2022 een antwoord op, terwijl zij op 2 maart 2022 al een keuze heeft gemaakt. De notaris had klaagster eerder moeten informeren over het aanvaarden van de functie als executeur en haar voornemen om deze taak over te dragen aan [dochter van echtgenote]. In ieder geval op 14 april 2022 had het de notaris duidelijk moeten zijn dat klaagster nog niet op de hoogte was van haar aanvaarding op 2 maart 2022. De notaris had dat niet af mogen laten hangen van de communicatie tussen de advocaten. Het is aan de notaris om klaagster te informeren over haar beweegredenen en de consequenties van het overdragen.

4.5.      Dit klachtonderdeel is gegrond.

Klachtonderdeel 2: overdracht executeurschap

4.6.      Klaagster verwijt de notaris dat zij niet heeft gehandeld als een onafhankelijke en onpartijdige notaris door de rol van executeur over te dragen aan [dochter van echtgenote], terwijl de notaris wist dat klaagster een civiele procedure was gestart tegen [dochter van echtgenote]. Daarom kan [dochter van echtgenote] niet objectief handelen volgens klaagster en was het niet wenselijk dat zij ook executeur werd in de nalatenschap van erflater.

4.7.      De notaris heeft toegelicht in haar verweerschrift en ter zitting dat het haar het meest praktisch leek om [dochter van echtgenote] in de plaats te stellen als executeur omdat [dochter van echtgenote] al enig eigenaar was van alle goederen, van het begin af betrokken was en in het bezit was van alle financiële stukken in beide nalatenschappen. Dit zou ervoor zorgen dat de nalatenschap van erflater snel kon worden afgewikkeld en dat is volgens de notaris ook gebeurd. De notaris heeft benadrukt dat klaagster als erfgename onveranderd het recht behoudt op informatie jegens de executeur.

4.8.      De kamer overweegt hierover het volgende.

4.9.      In de e-mail van de notaris van 29 april 2022 schrijft de notaris onder andere het volgende:

(…) Hierbij bericht ik u dat ik mijn taak als executeur overdraag aan [dochter van echtgenote], die ik in de plaats stel. Haar help ik op weg deze taak te verrichten. Voorts is het de bedoeling dat een andere notaris wordt ingeschakeld. (…)”

De notaris heeft verder niet toegelicht waarom zij de functie als executeur heeft overgedragen en wat daar de gevolgen van zijn. De notaris was op de hoogte van de moeizame verhouding tussen klaagster en [dochter van echtgenote]. Gelet op deze gevoelige omstandigheden had de notaris haar keuze om [dochter van echtgenote] in de plaats te stellen als executeur aan klaagster moeten toelichten. Door dat niet te doen heeft zij klaagster het gevoel gegeven dat zij er in haar positie op achteruit ging. De notaris heeft de schijn van partijdigheid tegen zich gewekt door klaagster onvoldoende voorlichting te geven en haar niet te informeren over haar keuze om [dochter van echtgenote] in de plaats te stellen als executeur.

4.10.    Dit klachtonderdeel is gegrond.

Maatregel

4.11.    De kamer zal de klacht gegrond verklaren. Op de gegrondverklaring van een klacht volgt in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. Gezien de aard en de ernst van het verwijt dat de notaris gemaakt wordt, is de oplegging van de maatregel van waarschuwing naar het oordeel van de kamer passend en geboden.

Terugbetaling griffierecht

4.12.    Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99 lid 5 Wna het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,00 aan haar te vergoeden.

Kostenveroordeling

4.13.    De kamer wijst het bedrag dat forfaitair is vastgesteld op € 50,00 voor de kosten die klaagster heeft moeten maken in verband met de behandeling van de klacht toe. De notaris dient deze kosten en het griffierecht genoemd in 4.12 binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klaagster te vergoeden. Klaagster dient daarvoor tijdig het rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.14.    Verder ziet de kamer aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en

sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021 (de richtlijn), te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00, met een wegingsfactor 1. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

4.15.    Gelet op voorgaande wordt als volgt beslist.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de notaris op de maatregel van waarschuwing;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klaagster op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.13 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van klaagster, vastgesteld op een bedrag van € 50,00 op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.13 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op een bedrag van € 2.000,00, op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.14 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.M.S. Kuipers, voorzitter, mr. J.P.W.H.T. Becks en mr. M.M.M. Oors, leden, en in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Gerwen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2023

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.