Zoekresultaten 41-50 van de 185 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:147 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0073

    Klacht tegen psychiater, inhoudende dat hij klager bij de intake tramadol heeft beloofd, hij klager ten onrechte heeft gesepareerd, hij fouten heeft gemaakt ten aanzien van de medicatie en klager in de instelling van groep 2 naar groep 1 heeft overgeplaatst. Het college oordeelt met betrekking tot klachtonderdeel 1 dat geen sprake is van een toezegging van beklaagde om tramadol voor te schrijven. Beklaagde heeft verder geen betrokkenheid gehad bij het separeren van klager en naar het oordeel van het college heeft beklaagde voor wat betreft de medicatie van klager zorgvuldig gehandeld. Enige betrokkenheid van beklaagde bij de overplaatsing van groep 2 naar groep 1 is voor het college niet vast te stellen en kan dus niet leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3725

    Klacht tegen uroloog. Klager is drager van het BRCA2-gen. Met een PSA-waarde van 3 is hij in 2017 voor het eerst door beklaagde gezien, waarna hij bij beklaagde onder controle is gebleven. Daarbij was sprake van een stijgende PSA. Uiteindelijk is bij klager in 2020 prostaatkanker geconstateerd. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft nagelaten medische onderzoeken tijdig uit te voeren en adequaat te handelen op testresultaten. Volgens klager had de kanker eerder ontdekt kunnen worden wanneer beklaagde zorgvuldig en adequaat zou hebben gehandeld. Het college acht het in 2017 ingezette beleid verdedigbaar. Het college acht ook de keuze van beklaagde om in 2018 de PSA-waarde verder te vervolgen, verdedigbaar. De PSA-waarde was op dat moment niet zodanig hoog dat het tot een ander beleid had moeten leiden. De MDX-test liet een laag risico zien op de aanwezigheid van prostaatkanker, hetgeen een bevestiging leek van de MRI scan, die op dat moment ongeveer een jaar oud was. Het college kan beklaagde niet volgen in zijn verweer dat hij in november 2019 eveneens had kunnen volstaan met de keuze om de stijgende PSA verder te vervolgen. De PSA-waarde was in twee jaar tijd bijna verdubbeld. De MRI was op dat moment ruim twee jaar oud. Beklaagde heeft bij zijn afweging van dat moment niet het feit betrokken dat klager drager was van het BRCA-2 gen. Dit brengt met zich mee dat de afweging om op dat moment slechts de PSA te vervolgen en geen MRI te maken of een biopt te nemen, niet mede op deze belangrijke risicofactor was gebaseerd en dus reeds op dat moment (en niet alleen achteraf bezien) niet adequaat was. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4236

    Klacht tegen een MDL-arts over de nazorg aan klaagster na een bij een colonoscopie opgetreden miltletsel. Het college oordeelt dat de MDL-arts adequaat beleid heeft uitgezet en adequaat heeft geadviseerd. Ook de klacht dat beklaagde niet met klaagster in gesprek wilde slaagt niet. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3704

    Beklaagde heeft een implantaat geplaatst na verwijdering van een kies door een collega van beklaagde. Na de operatie wordt het implantaat beoordeeld door beklaagde en wordt een deukje in het tandvlees geconstateerd. Beklaagde heeft aangegeven dat dit kon worden verholpen door middel van een operatie waar gebruik zou worden gemaakt van de Roll-methode techniek. Klaagster heeft toestemming voor deze operatie gegeven. Tijdens de behandeling, die werd uitgevoerd door een collega van beklaagde, bleek dat het weefsel te dun was voor de beoogde Roll-methode en werd een palatinale graft uitgevoerd.Klaagster verwijt beklaagde dat het implantaat niet correct is geplaatst, dat geen sprake was van informed consent voor het gewijzigde plan van aanpak en dat de operatie waarbij het deukje in het tandvlees zou worden verholpen niet correct is uitgevoerd. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3656

    Klacht tegen een tandarts. Klaagster is een aantal jaren patiënt geweest bij de tandarts en verwijt hem – kort samengevat – dat hij onvoldoende röntgenfoto’s heeft gemaakt, waardoor hij te laat gaatjes constateerde. Ook zou de tandarts ten onrechte solo-foto’s hebben gemaakt in plaats van bitewings, een wortelkanaalbehandeling onvoldoende hebben voorbereid, te weinig aandacht hebben besteed aan klaagsters tandvlees en pijnklachten aan een element onvoldoende hebben onderzocht. Voorts heeft de tandarts volgens klaagster haar ten onrechte niet verwezen naar een endodontoloog, heeft zijn echtgenote kaagster onheus bejegend en heeft de tandarts het medisch dossier vermoedelijk achteraf aangepast. Het college ziet geen aanknopingspunten voor de verwijten en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3586

    Klacht tegen tandarts. Klager verwijt beklaagde dat hij geen goede zorg heeft geboden en klager aan zijn lot heeft overgelaten. Klager is met tandvleesklachten bij beklaagde geweest, maar deze is niet in staat de werkelijke oorzaak daarvan te achterhalen. Klager is verwezen naar een mondhygiënist en naar de kaakchirurg, waarbij aan hem adviezen zijn gegeven en iets is voorgeschreven om ontstekingen tegen te gaan, maar er is geen juiste diagnose gesteld. Het probleem is niet opgelost. Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege. De verwijten die klager beklaagde maakt kunnen niet worden vastgesteld. Niet is gebleken dat beklaagde klager geen goede zorg heeft geboden of aan zijn lot heeft overgelaten. Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is. Klacht als geheel kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3585

    Klacht tegen arts, werkzaam in een huisartsenpraktijk. Klager verwijt beklaagde dat deze verkeerde medicijnen voorschrijft, geen goede zorg biedt en klager aan zijn lot over laat. Klager ondervindt diverse klachten, zoals kalknagels, huiduitslag, uitslag op de mond, overmatig transpireren en een droge mond. De voorgeschreven medicijnen werken niet en verergeren de klachten. Het daadwerkelijke probleem wordt volgens klager niet aangepakt. Klager wenst te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege. Het college vindt in de aantekeningen van de contacten die beklaagde met klager heeft gehad, die bevestiging vinden in het medisch dossier, geen gegronde aanleiding voor de veronderstelling dat beklaagde verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven, geen goede zorg biedt, klager aan zijn lot overlaat of het daadwerkelijke probleem niet aanpakt. Het gevoel dat klager daarover heeft, kan niet worden geobjectiveerd. Aan klagers wens te worden onderzocht door een arts die is gelieerd aan het tuchtcollege, kan het college niet voldoen, nu dit niet de wettelijke taak van het tuchtcollege is. Klacht als geheel kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4200

    Klacht tegen huisarts over de aanpassing van klagers lithiummedicatie. Volgens klager heeft beklaagde zich nooit verdiept in zijn medicatiegeschiedenis en wist zij niet hoe zij moest handelen met zijn verhoogde lithiumgehalte in zijn bloed. Klager meent dat hij door toedoen van beklaagde is teruggevallen en weer is opgenomen in een gesloten inrichting. Beklaagde heeft de lithiumdosering in overleg met de psychiater aangepast. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde zorgvuldig gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3632

    Bij klaagster is bij een zuigcurettage een perforatie van de baarmoederwand opgetreden. Klaagster verwijt de arts die de abortus heeft uitgevoerd dat hij haar voorafgaand aan de abortus onvoldoende heeft geinformeerd en dat zij na het optreden van de perforatie te laat is verwezen naar het ziekenhuis. Het college oordeelt dat beklaagde erop mocht vertrouwen dat het informed consent op een zorgvuldige manier was verkregen. Beklaagde heeft bij de nazorg en de verwijzing naar het ziekenhuis voldoende adequaat en zorgvuldig gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3705

    Beklaagde heeft bij klaagster een kies verwijderd. Door een collega van beklaagde is vervolgens een implantaat geplaatst. Bij de beoordeling van het implantaat wordt een deukje in het tandvlees geconstateerd en de collega van beklaagde heeft aangegeven dat dit kon worden verholpen door de Roll-methode techniek. Klaagster heeft toestemming voor deze operatie gegeven. Tijdens de behandeling, die werd uitgevoerd door beklaagde, bleek dat het weefsel te dun was voor de beoogde Roll-methode en werd een palatinale graft uitgevoerd. Klaagster verwijt beklaagde dat zij de kies heeft verwijderd zonder diagnose, het implantaat niet correct heeft geplaatst, de operatie waarbij een palatinale graft werd uitgevoerd heeft uitgevoerd zonder “informed consent” en dat zij deze operatie ook niet correct heeft uitgevoerd. Klachten ongegrond.