Zoekresultaten 41081-41090 van de 44805 resultaten

  • ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0104 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0211

    Nalaten jaarlijks hygiënogram in 2009. Ernstige gezondheidsproblemen betrokkene ten tijde van de overtreding zijn verzachtende omstandigheden. Betrokkene heeft in februari 2010 alsnog een hygienogram laten opmaken. Berisping. (voorzittersuitspraak)

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0863 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 249/2010

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager is bedrijfsarts. Er is sprake van een verschil van professioneel inzicht tussen twee beroepsbeoefenaren inzake de functionele mogelijkheden van een werknemer. Een dergelijke situatie, waarbij elk oordeelt vanuit het eigen specialistisch kader, kan zich regelmatig voordoen zonder dat dit hoeft te duiden op een onoordeelkundig oordeel van de een of de ander. Het tuchtrecht in de gezondheidszorg is niet bedoeld voor toetsing van dergelijke situaties. Klager niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0864 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1033

    Klager verwijt verweerder, huisarts, dat door diens ongeïnteresseerdheid en nalatigheid klagers moeder aan een hartinfarct is overleden. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college oordeelt dat verweerder op grond van beschikbare gegevens redelijkerwijs tot de gestelde diagnoses heeft kunnen komen. Oorzaak van het overlijden van patiënte is waarschijnlijk multifactorieel; geen rechtstreeks verband kan worden aangenomen met de diagnose door verweerder. Ongeïnteresseerdheid jegens patiënte is niet komen vast te staan. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0230 Accountantskamer Zwolle 11/2129 Wtra AK

    Nadere maatregel wegens het niet betalen van een door de Accountantskamer opgelegde geldboete: doorhaling

  • ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0111 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1111

    Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Het is van het grootste belang dat eenieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Het pluimveebedrijf van betrokkene is niet gedurende het jaar 2009 op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften. Betrokkene had de brieven van het PPE d.d. 3 februari 2010 en 10 maart 2010 verkeerd begrepen. In de brieven wordt betrokkene gesommeerd de in 2009 nagelaten controle alsnog uit te laten voeren, voor 15 maart 2010. Daarmee zou de fout alsnog zijn gerepareerd. Betrokkene heeft echter niet aan deze verplichting voldaan. In november 2008 is een voorwaardelijke geldboete opgelegd. Omdat dit een overtreding betreft binnen het kader van dezelfde regelgeving en de thans door het Tuchtgerecht vastgestelde overtreding binnen de proeftijd van twee jaar heeft plaatsgevonden, wordt de voorwaardelijk geldboete nu ten uitvoer gelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0130 Accountantskamer Zwolle 10/1243 Wtra AK

    Ook na invoering van de Wet op de tuchtrechtspraak accountants geldt dat het niet verenigbaar is met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure dat een klager, nadat de Accountantskamer op zijn klacht heeft beslist, een tweede klacht tegen dezelfde accountant indient over hetzelfde feitencomplex, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van de eerste klacht bij klager bekend was of had kunnen zijn. De klacht is daarom in casu niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0131 Accountantskamer Zwolle 10/1174 Wtra AK

    klacht als feitelijk ongegrond afgewezen

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0132 Accountantskamer Zwolle 10/1441 Wtra AK

    Ook na invoering van de Wet op de tuchtrechtspraak accountants geldt dat het niet verenigbaar is met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure dat een klager, nadat de Accountantskamer op zijn klacht heeft beslist, een tweede klacht tegen dezelfde accountant indient over hetzelfde feitencomplex, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van de eerste klacht bij klager bekend was of had kunnen zijn. De klacht is daarom in casu niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0861 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.238

    De dochter van klagers was onder toezichtgesteld bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). In het kader van die ondertoezichtstelling heeft de gz-psycholoog onderzoek verricht naar de dochter van klagers. De klachten van klagers houden in dat de gz-psycholoog ten onrechte: a) haar onderzoek heeft uitgevoerd zonder schriftelijke toestemming van de ouders, die immers met het gezag waren belast, b) geen compleet overzicht heeft gestuurd van ontvangen documentatie, c) geen informatie heeft gegeven over de gebruikte onderzoeksmethode, d) heeft geweigerd de onderzoeksvragen van de ouders te beantwoorden, e) heeft geweigerd klagers afschrift van een concept-rapport toe te zenden, f) heeft geweigerd de inzichten van de ouders na lezing van het concept-rapport in dat rapport te vermelden, g) uitspraken over de ouders doen terwijl tijdens het onderzoek niet met de ouders is gesproken en ook niet na het onderzoek, h) heeft geweigerd vragen van de ouders te beantwoorden. Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TNOKROE:2011:YC0577 Kamer van toezicht Roermond KL 2/2008

    De notariële tuchtnorm ziet ook op de kandidaat-notaris, maar niet slechts van toepassing wanneer de kandidaat-notaris optreedt als waarnemer van de notaris. Ook wanneer de kandidaat-notaris in ondergeschiktheid aan de notaris heeft gehandeld (en mogelijk zelfs niet als behandelaar van het dossier heeft gefungeerd) impliceert dit niet dat er geen sprake kan zijn van tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Inzoverre doet de interne, afhankelijke positie van de kandidaat-notaris niet terzake. Wel kan er aanleiding zijn om , indien de norm is overtreden, bij de oplegging van een eventuele sanctie daarmee rekening te houden. In het onderhavige geval is echter onvoldoende gebleken van onbjevtieve feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat, naast de notaris, ook de kandidaat-notaris klachtwaardig heeft gehandeld.