ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0111 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1111

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0111
Datum uitspraak: 22-01-2011
Datum publicatie: 22-01-2011
Zaaknummer(s): TPPE1111
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Het is van het grootste belang dat eenieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Het pluimveebedrijf van betrokkene is niet gedurende het jaar 2009 op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van de hygiënevoorschriften.   Betrokkene had de brieven van het PPE d.d. 3 februari 2010 en 10 maart 2010 verkeerd begrepen. In de brieven wordt betrokkene gesommeerd de in 2009 nagelaten controle alsnog uit te laten voeren, voor 15 maart 2010. Daarmee zou de fout alsnog zijn gerepareerd. Betrokkene heeft echter niet aan deze verplichting voldaan.   In november 2008 is een voorwaardelijke geldboete opgelegd. Omdat dit een overtreding betreft binnen het kader van dezelfde regelgeving en de thans door het Tuchtgerecht vastgestelde overtreding binnen de proeftijd van twee jaar heeft plaatsgevonden, wordt de voorwaardelijk geldboete nu ten uitvoer gelegd.

Zaaknummer:

TPPE 11/2011

Betrokkene:

[bedrijfsnaam]

[naam betrokkene]

[adres]

Datum:

22 februari 2011

Gang van zaken:

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Centrum voor Bedrijfsdiensten B.V. (CBD) heeft opgemaakt onder nummer HYG1024, naar aanleiding van een op 9 november 2010 door een controleur van genoemde centrum gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) onder nummer [nummer].

Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 22 februari 2011 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Ter zitting is verschenen [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans wonende aan de [adres].

Voorts zijn ter zitting verschenen de heer mr. R.B.R. Henke, namens het PPE, en de heer H.G.M. Grolleman, namens het CBD.

Het Tuchtgerecht heeft op dezelfde dag in het openbaar uitspraak gedaan.

Verweten gedraging:

Het pluimveebedrijf van betrokkene is niet gedurende het jaar 2009 op kosten van betrokkene door een erkende controle-instantie gecontroleerd op de naleving van het gestelde in de Verordening.

Verklaring van betrokkene:

Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:

“In 2008 heb ik ook geen onderzoek op eigen initiatief laten uitvoeren. De brief waarin ik hier door het PPE op gewezen werd, heb ik niet goed begrepen. Ik heb naar aanleiding daarvan een hygiënogram laten opmaken en dacht dat ik er toen vanaf was. Ik las wel gemakkelijk over dingen heen, maar dat had met privéomstandigheden te maken.

Ik las in de schriftelijke verklaring dat ook tenuitvoerlegging van de op 11 november 2008 opgelegde voorwaardelijke geldboete wordt gevraagd. Ik heb die uitspraak gelezen en constateerde dat daarin een fout staat. De datum onder de tweede verweten gedraging klopt niet: daar staat 5 november 2008, moet zijn 2007.

De vereiste onderzoeken zijn in 2010 allemaal gedaan. Ik laat het nu automatisch uitvoeren. Dat gaat goed. Ik houd alles bij met mijn hoofd. De administratie houd ik nauwkeurig bij in een map. Ik kan alles zo overleggen.”

Bewijs en verwijtbaarheid:

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren onder nummer [nummer], de volgende gedraging heeft plaatsgevonden:

Het nalaten van een jaarlijkse controle op de naleving van de hygiënevoorschriften door een erkende controle-instantie.

Dit levert op:

Een overtreding van artikel 11, lid 1, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

Motivering van tuchtrechtelijke maatregel(en):

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport onder nummer HYG1024.

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat eenieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Betrokkene had de brieven van het PPE d.d. 3 februari 2010 en 10 maart 2010 verkeerd begrepen, en naar aanleiding daarvan een hygiënogram laten opmaken. In de brieven van het PPE wordt betrokkene gesommeerd de in 2009 nagelaten controle alsnog uit te laten voeren, voor 15 maart 2010. Daarmee zou de fout alsnog zijn gerepareerd. Betrokkene heeft echter niet voor 15 maart 2010 aan deze verplichting voldaan.

De voorzitter van het PPE vordert in zijn schriftelijke verklaring tevens tenuitvoerlegging van de op 11 november 2008 voorwaardelijk opgelegde geldboete van € 100,-. Betrokkene heeft daarover opgemerkt dat in die uitspraak een datum niet correct is weergegeven. De foutieve datum in de uitspraak van 11 november 2008 merkt het Tuchtgerecht aan als een kennelijke verschrijving, omdat de genoemde opzetdatum van 5 november 2008, op het moment van de zitting, 28 oktober 2008, nog in de toekomst lag, en dus evident onjuist is. Gezien de context had daar moeten staan 5 november 2007. De onderhavige overtreding, het nalaten van een controle in het jaar 2009 is binnen de proeftijd van twee jaar, die inging op 11 november 2008, begaan. Het Tuchtgerecht acht geen termen aanwezig af te zien van tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke geldboete.

Beslissing:

Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat betrokkene een bedrijf heeft van zeer kleine omvang.

Gelet op het bovenstaande legt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, betrokkene - ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel op:

Een geldboete van € 200,- (zegge: tweehonderd euro).

Omdat betrokkene op 11 november 2008 voor een overtreding binnen het kader van dezelfde regelgeving een voorwaardelijk geldboete van € 100,-  is opgelegd en de thans door het Tuchtgerecht vastgestelde overtreding binnen de proeftijd van twee jaar heeft plaatsgevonden, wordt de voorwaardelijk geldboete thans ten uitvoer gelegd, zijnde een boete van € 100,- (honderd euro).

Toepasselijke artikelen:

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Samenstelling van het Tuchtgerecht:

De uitspraak is gedaan door mr. L.F.A. Husson, voorzitter, mw. mr. W.N. Everts en ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.