ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0863 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 249/2010

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0863
Datum uitspraak: 24-01-2011
Datum publicatie: 24-01-2011
Zaaknummer(s): 249/2010
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verzekeringsarts. Klager is bedrijfsarts. Er is sprake van een verschil van professioneel inzicht tussen twee beroepsbeoefenaren inzake de functionele mogelijkheden van een werknemer. Een dergelijke situatie, waarbij elk oordeelt vanuit het eigen specialistisch kader, kan zich regelmatig voordoen zonder dat dit  hoeft te duiden op een onoordeelkundig oordeel van de een of de ander. Het tuchtrecht in de gezondheidszorg is niet bedoeld voor toetsing van dergelijke situaties. Klager niet-ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 24 januari 2011 naar aanleiding van de op 7 oktober 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , verzekeringsarts, werkzaam te D,

a a n g e k l a a g d e

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift ingediend en, op vraag van de secretaris, een toelichting hierop gegeven.

2.   DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager is als arbo-arts werkzaam voor de werkgever van mevrouw E, verder werkneemster te noemen. Hij heeft de belastbaarheid van werkneemster als zeer gering beoordeeld, namelijk op 2 uur per week. Minder dan een half jaar later heeft de aangeklaagde in het kader van een WIA-beoordeling geoordeeld dat werkneemster haar werkzaamheden in eerste instantie had moeten uitbreiden naar 7 uur per week en nadien naar 17 uur per week.

3.     HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt de aangeklaagde -zakelijk weergegeven- dat zij op onzorgvuldige wijze tot haar oordeel is gekomen.

4.     DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

De ontvankelijkheid

4.1

Klager stelt desgevraagd rechtstreeks belanghebbende te zijn, omdat hij door het oordeel van de aangeklaagde een risico loopt op een schade ter hoogte van enige tienduizenden euro’s. De werkgever krijgt namelijk op basis van dat oordeel een boete en zal dat op hem proberen te verhalen.

4.2

Hetgeen klager aanvoert maakt hem niet tot rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65, eerste lid onder a van de wet BIG. In beginsel is de patiënt zelf rechtstreeks belanghebbende. Onder bepaalde omstandigheden zijn ook diens naaste betrekkingen klachtgerechtigd. Ook een collega van de aangeklaagde kan onder omstandigheden als zodanig worden aangemerkt, bijvoorbeeld als deze publiekelijk in diskrediet wordt gebracht door de aangeklaagde waardoor de door hem verleende of te verlenen individuele gezondheidszorg in het gedrang komt door ondermijning van het in hem te stellen vertrouwen door patiënten. Daarvan is in het onderhavige geval echter geen sprake.

Er is sprake van een verschil van professioneel inzicht tussen twee beroepsbeoefenaren inzake de functionele mogelijkheden van een werknemer. Een dergelijke situatie, waarbij elk oordeelt vanuit het eigen specialistisch kader, kan zich regelmatig voordoen zonder dat dit  hoeft te duiden op een onoordeelkundig oordeel van de een of de ander. Het tuchtrecht in de gezondheidszorg is niet bedoeld voor toetsing van dergelijke situaties. De conclusie is derhalve dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht.

5.       DE BESLISSING

Het college verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en M. Bakker en dr. A.N.H. Weel, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.