Zoekresultaten 19771-19780 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/24

    Hebben personen die de erflater als versterferfgenaam stilzwijgend heeft onterfd maar aan wie wel een geldbedrag is gelegateerd, recht op een uittreksel van het testament dat naast het legaat óók de erfstellingen omvat? Ingevolge artikel 49 lid 1 Wna geeft de notaris afschriften dan wel uittreksels af aan degenen die een recht ontlenen aan de akte. Ingevolge artikel 49 lid 2 Wna wordt onder “degene die een recht ontleent aan een akte” begrepen “degene die door een uiterste wilsbeschikking een erfrechtelijke aanspraak heeft verloren”. Dat is hier het geval. Klager is door het testament immers niet langer versterferfgenaam. Daarbij geldt de restrictie “doch slechts ten aanzien van het desbetreffende onderdeel van die wilsbeschikking”. Vervolgens is de vraag of het uittreksel ook de erfstellingen omvat. In de literatuur zijn de meningen hierover verdeeld. Sommige schrijvers beantwoorden deze vraag bevestigend, zoals de hiervoor door klager aangehaalde auteur (pagina’s 218-219 van De Notariswet, auteur J.C.H. Melis, bewerkt door B.C.M. Waaijer). Daar staat tegenover dat andere schrijvers deze vraag voor de onterfde erfgenaam ontkennend beantwoorden, in welk verband de kamer verwijst naar Asser/Perrick, 4, 2013/424. De kamer maakt daarbij de kanttekening dat niet duidelijk is of deze zienswijze ook geldt voor een onterfde erfgenaam die wél een legaat krijgt. Nu in de literatuur verschillend wordt gedacht over de vraag of het uittreksel ook de erfstellingen omvat, kan niet worden gezegd dat de notaris op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de voorbereiding van de notaris op het gesprek met klager is gegrond. Van een notaris mag worden verwacht dat hij de eerder door klager toegezonden brief voor de aanvang van het gesprek met klager had gelezen. Geen maatregel. Klacht voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:20 Raad van Discipline Amsterdam 16-891/A/A

    Gegronde klacht. De raad acht de wijze van praktijkvoering door verweerder bijzonder laakbaar. Zonder daarop (afdoende) toezicht te houden heeft verweerder een gedeelte van zijn praktijk uitbesteed en zijn kantoororganisatie zo ingericht, dat het mogelijk was dat op naam van verweerder bezwaarschriften zijn ingediend zonder dat verweerder – althans zo stelt hij – daarvan op de hoogte was en zonder dat aan verweerder geadresseerde post bij hem terecht kwam. Verweerder heeft hiermee tevens in strijd met Gedragsregel 38 gehandeld. Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 119/2016

      Klacht tegen arts betreffende rapportage. Rapportage doorstaat de toets op alle fronten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:33 Raad van Discipline Amsterdam 16-1163/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerder vervalste producties in het geding heeft gebracht dan wel onware stellingen heeft ingenomen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:27 Raad van Discipline Amsterdam 16-1124/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:8 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/19

    Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1608a

      Klager verwijt verweerder, uroloog, dat hij tijdens een prostaatoperatie een urine-katheter niet goed geplaatst heeft en dat hij klager te snel na de operatie naar de verpleegafdeling heeft laten gaan. Het college is van oordeel dat verweerder de katheter correct geplaatst heeft en dat de overplaatsing van de recovery-afdeling naar de verpleegafdeling niet onder de verantwoordelijkheid van verweerder valt. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-065/DB/OB

    Geen feitelijke onjuistheden vermeld in kort gedingdagvaarding. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager pas na een jaar op de hoogte te stellen van vonnis. Klagers 2 + 3 kennelijk niet-ontvankelijk wegens ontbreken eigen belang klacht klager. Kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:21 Raad van Discipline Amsterdam 16-893/A/A

    Gegronde klacht. De raad acht de wijze van praktijkvoering door verweerder bijzonder laakbaar. Zonder daarop (afdoende) toezicht te houden heeft verweerder een gedeelte van zijn praktijk uitbesteed en zijn kantoororganisatie zo ingericht, dat het mogelijk was dat op naam van verweerder bezwaarschriften zijn ingediend zonder dat verweerder – althans zo stelt hij – daarvan op de hoogte was en zonder dat aan verweerder geadresseerde post bij hem terecht kwam. Verweerder heeft hiermee tevens in strijd met Gedragsregel 38 gehandeld. Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 072/2016

      klacht tegen psychiater. Het college oordeelt dat verweerster, gezien de voorgeschiedenis van klager, met betrekking tot de diagnose  grote betekenis mocht toekennen aan de door haar voorgangers gestelde diagnose. Dat klager het met deze diagnose en de bijbehorende behandeling niet eens is, leidt niet tot een ander oordeel. Klacht kennelijk ongegrond.