Zoekresultaten 19641-19650 van de 45087 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 094/2017

    Verweerder heeft klager, toen deze pijn kreeg aan zijn recent geopereerde knie, niet gezien maar (door de assistente) telefonisch laten aangeven dat klager het ziekenhuis moest bellen. Verweerder was in de veronderstelling dat klager het snelst geholpen zou zijn als hij rechtstreeks contact zocht met het ziekenhuis. Dat deze begrijpelijke veronderstelling onjuist was, is verweerder niet ter ore gekomen. Verweerder heeft zich niet kunnen (of hoeven) realiseren dat klager een probleem had met het verkrijgen van noodzakelijke zorg. Of de echtgenote van klager in het contact met verweerder dat enkele dagen later heeft plaatsgevonden duidelijk haar zorg heeft voorgelegd over wat zij zou moeten doen als een vergelijkbare situatie zich weer zou voordoen is niet duidelijk geworden. Achteraf is daarom niet vast te stellen dat verweerder op dit punt verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:221 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-823 DB/OB

    Verwijt dat verweerster klager openlijk valselijk heeft beschuldigd van valsheid in geschrifte en dat zij klager heeft bedreigd mist feitelijke grondslag. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 059/2017

    Toestand van patiënt (na MDS RAEB2 en twee jaar na allogene stamceltransplantatie en circa 6 weken na een opname wegens gordelroos) zodanig dat internist (in nauw overleg met LUMC) begrijpelijke en verantwoorde beslissing nam om te starten met aderlaten om het risico op hemochromatose problematiek (langdurige leverschade) in de toekomst aan te pakken. Die kans op schade dient te worden afgewogen tegen de gezondheidsrisico’s die kunnen optreden bij lage bloedwaarden waarvan op een gegeven moment sprake was. Tijdelijk verlaagde waarden (een Hb onder 7/6) kunnen daarbij tot op zekere hoogte worden geaccepteerd. Er is geen ondergrens. Er is niet onverantwoord doorgegaan met aderlaten. Het was eveneens verdedigbaar af te wachten of nog herstel optrad en niet al in juli 2016 een beenmergpunctie te nemen. Het Hb-gehalte steeg daarna niet, maar er was ook geen sprake van een verdere daling. Verweerder hield wel degelijk rekening met een recidief van de ziekte (hij noteerde dat hij geen blasten zag) maar het bloedbeeld bevatte geen aanwijzingen voor een terugkeer van de ziekte, hetgeen ook, gelet op het tijdsverloop, niet waarschijnlijk was. Zelfs het biopt in september 2016 leverde onvoldoende aanwijzingen op. Het is daarom de vraag of bij een eerdere beenmergpunctie, waarop het LUMC evenmin aandrong, al relevante aanwijzingen zouden zijn gevonden. Verweerder heeft tenslotte zijn patiënt, die volwassen en wilsbekwaam was, op voldoende duidelijke wijze geïnformeerd over diens gezondheidstoestand, de voorgestelde behandeling, de mogelijke risico’s daarvan en mogelijke alternatieven (zie artikel 7:448 BW en artikel II.8 van de Gedragsregels voor artsen van de KNMG). Van verweerder mocht worden verwacht dat hij de naasten van patiënt, met name zijn moeder (klaagster), hierin ook zou betrekken, voor zover dit de wens was van patiënt. Bij enkele gesprekken heeft patiënt aangegeven dat hij zijn moeder of familie hier niet bij wilde hebben. Mogelijk had moeder hierdoor een te positief beeld van de ziekte en was zij niet op de hoogte van het afgesproken niet-reanimeren beleid. Verweerder heeft terecht de wens van patiënt gerespecteerd. Niet gebleken is dat verweerder onduidelijkheden over de (mogelijkheden van) behandeling heeft laten ontstaan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:289 Raad van Discipline Amsterdam 17-577/A/A

    Ongegronde klacht over eigen advocaat. Letselschadezaak. Dat de kwaliteit van de door verweerster aan klaagster verleende dienstverlening niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet is de raad niet gebleken. Geen strijd met artikel 7.7 Voda. Dat verweerster niet heeft onderzocht of klaagster voor een toevoeging in aanmerking kwam, valt haar niet tuchtrechtelijk te verwijten. Niet kan worden vastgesteld dat verweerster haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Ook overige klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/74

    Onbevoegd belastinglid heeft deel uitgemaakt van kamer die over verzet tegen voorzittersbeslissing heeft geoordeeld. Verzoekster vraagt herziening van de voorzittersbeslissing. Nu herziening slechts kan worden gevraagd van de in hoogste instantie gegeven beslissing is verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:222 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-822/DB/OB

    Vertrouwen in advocatuur niet geschaad door in zijn hoedanigheid van bewindvoerder faillissementsverzoeken jegens klager in te dienen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 090/2017

    Verweerder had belafspraak met patiënt (dalend Hb bij aderlatingen na MDS RAEB2) Dat verweerder het expectatieve beleid handhaafde waartoe in juli 2016 was besloten en geen onderzoek heeft gedaan en met name geen beenmergpunctie heeft laten doen maar patiënt heeft laten terugkomen op een reeds tevoren met zijn behandelaar geplande datum in september, acht het college niet verwijtbaar. Weliswaar was het Hb-gehalte tussen 4 en 22 juli 2016 niet gestegen, maar er was ook geen sprake van een verdere daling. Het bloedbeeld bevatte overigens ook geen aanwijzingen voor een recidief van de ziekte. Daarbij was een terugkeer van de ziekte, gezien het tijdsverloop sinds de met succes uitgevoerde stamcel­transplan­tatie (inmiddels drie jaar eerder), in het algemeen niet waarschijnlijk. Daar komt verder nog bij dat, toen in september 2016 wel een biopt was genomen, dit ook nog onvoldoende aanwijzingen opleverde om te concluderen dat sprake was van een recidief. Het is daarom de vraag of bij een eerdere punctie al relevante aanwijzingen daarvoor waren gevonden, waarbij dan nog wordt daargelaten of een eerdere diagnose tot een andere prognose zou hebben geleid.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:3 Raad van Discipline Amsterdam 17-931/A/A 17-932/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaten wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat hetgeen verweerders in hun pleitnota hebben opgenomen onjuist is en al helemaal niet dat verweerders dat wisten. Verweerders hebben voorts terecht aangevoerd dat het niet aan hen is – en zeker niet in een verzetprocedure – om ten faveure van klager zaken aan te vullen dan wel te rectificeren, daargelaten of daartoe reden was.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17117

    Klaagster verwijt huisarts dat hij haar niet serieus heeft genomen, geen onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van klachten aan haar linkerborst en klachtverlies in haar linkerarm en geen diagnose heeft gesteld waardoor geen behandeling heeft plaatsgevonden en later borstkanker werd vastgesteld. Niet kan worden vastgesteld dat tijdens drie consulten is gesproken over de klachten van de borst en linker arm. Onvoldoende aannemelijk dat medisch dossier onjuiste weergave is van hetgeen besproken is. Onderzoek heeft plaatsgevonden met inachtneming van de“NHG-Standaard Borstkanker”. Geen noodzaak voor verwijzing mammografie. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:290 Raad van Discipline Amsterdam 17-538/A/A 17-539/A/A

    Ongegrond verzet