Zoekresultaten 19631-19640 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:269 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-826/DH/DH

    voorzittersbeslissing; klacht tegen advocaat wederpartij

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:270 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-846/DH/RO

    Voorzittersbeslissing: klacht deels te laat, deels al in een eerder klachtprocedure aan de orde geweest

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:297 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-101

    Voorzittersbeslissing. Verweerder in zijn hoedanigheid van faillissementscurator van bedrijf klager mocht de door hem ingenomen stellingen bij afwikkeling faillissement naar voren brengen. Kennelijk ongegrond. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 005/2016

      Klacht tegen een (arbo-)arts. Klaagster verwijt verweerster dat ze geen informatie heeft gegeven over haar oordeel omtrent haar hersteldmelding, geen informatie heeft opgevraagd bij de behandelend sector, geweigerd heeft een afschrift toe te sturen van haar medisch dossier, documenten achteraf heeft geredigeerd en toegevoegd, zich ten onrechte heeft uitgegeven als bedrijfsarts en de belangen van haar werkgever voorop heeft gesteld. Klacht (deels) gegrond. Verweerster is tekort geschoten in haar dossiervoering en ze heeft bij de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid niet de benodigde zorgvuldigheid in acht genomen. Verweerster heeft, bij een zeer zeldzaam ziektebeeld en ondanks de wens geuit door klaagster, nagelaten informatie op te vragen bij de behandelend sector en heeft klaagster belastbaar geacht in passend werk zonder de door haar opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst in een arbeidsdeskundig onderzoek te laten vertalen naar mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Verweerster heeft zonder de vereiste supervisie taken vervuld die een bedrijfsarts waren voorbehouden. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 034/2016

      Klacht tegen arts, zijnde eigenaar en directeur van de organisatie die door de werkgever is ingeschakeld om te adviseren over de re-integratie van klager. Verweerder was zelf niet als bedrijfsarts bij de verzuimbegeleiding van klager betrokken, maar is naar aanleiding van klachten tegen twee bedrijfsartsen van zijn organisatie bij de situatie van klager betrokken geraakt. Onvoldoende duidelijk is dat verweerder, zoals hij heeft gesteld, uitsluitend in zijn hoedanigheid van directeur/eigenaar is opgetreden. Gelet op de vastgestelde feiten is bij klager de indruk gewekt dat verweerder zich ook als arts met de verzuimbegeleiding van klager inliet. Van handelen uitsluitend in het kader van (formele) klachten behandeling was geen sprake. Klager kan daarom worden ontvangen in zijn klacht. Inhoudelijk ziet het college echter niet in dat verweerder met zijn optreden in enig opzicht tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 035-2016

      Klacht tegen bedrijfsarts. Klager kwam bij bedrijfsarts op spreekuur in verband met uit te brengen advies over re-integratie van klager, mede naar aanleiding van een deskundigenoordeel van het UWV. De bedrijfsarts rapporteerde aan de werkgever dat het gesprek dusdanig was verlopen dat zij niet in staat was advies te geven. Zij adviseerde de werkgever de bejegening van haar en haar collega’s met klager te bespreken. Het college is niet gebleken dat de bedrijfsarts onvoldoende professioneel met de opstelling van klager is omgegaan. Het college acht navolgbaar dat de bedrijfsarts tot de conclusie kwam dat zij niet in staat was het gevraagde advies te geven. Voor zover klager zich op het standpunt stelt dat verweerster op basis van de beschikbare informatie zonder meer had moeten vaststellen dat hij een burn-out (en beroepsziekte) had en dit aan de werkgever had moeten rapporteren, kan hij daarin niet worden gevolgd. Het behoorde tot de verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts om zich een eigen oordeel te vormen over de mogelijkheden en beperkingen van klager in relatie tot zijn werksituatie (zoals ook in de LESA-richtlijnen is vermeld). De beschikbare gegevens behoefden voor de bedrijfsarts niet zonder meer te betekenen dat zij van de diagnose burn-out (en van een beroepsziekte) diende uit te gaan. Wel mocht van haar worden verwacht dat zij, met inachtneming van deze gegevens, op deskundige wijze onderzocht wat de medische situatie van klager was en welke mogelijkheden tot re-integratie er waren. Door de beschreven gang van zaken is het echter niet tot een toereikend onderzoek op dit punt gekomen. De bedrijfsarts is niet buiten de grenzen van een redelijk bekwame beroeps­uitoefening getreden door bij deze stand van zaken te rapporteren zoals zij heeft gedaan. De bedrijfsarts heeft verder de NVAB Leidraad bedrijfsarts en privacy nageleefd, door hierover in neutrale termen aan de werkgever te rapporteren. Klacht over beschuldiging van seksuele intimidatie is ongegrond. Duidelijk is wel dat de inhoud van de rapportage voor klager als een verrassing kwam. Het was beter geweest als de bedrijfsarts met klager had gecommuniceerd wat zij zou rapporteren en wat klager zou kunnen doen om alsnog een inhoudelijk advies mogelijk te maken. Dat de bedrijfsarts dat niet heeft gedaan, acht het college echter onvoldoende om haar een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:15 Accountantskamer Zwolle 16/2213 Wtra AK

      Geschil voortvloeiende uit overdracht van een deel van een accountantspraktijk aan een administratiekantoor. De overdragende accountant moet daarbij eerlijk en oprecht optreden. Ruime uitleg van artikel 3, tweede lid VGBA. Klacht in casu ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:16 Accountantskamer Zwolle 16/1239 Wtra AK

      Accountant legt rapport van een andere accountant zonder toestemming over in een procedure bij het CBb. Dat is in strijd met het beginsel van integriteit. Accountant schrijft daarna brief aan het CBb waarin hij verzoekt een eerdere brief van zijn advocaat aan het CBb (die daarin het hiervoor bedoelde rapport terugtrekt uit de procedure bij het CBb) als niet verzonden te beschouwen. Het schrijven van deze brief is gebeurd met de kennelijke bedoeling het CBb ertoe te bewegen de brief van de advocaat te negeren. Daarom is ook het sturen van deze brief aan het CBb in strijd met het beginsel van integriteit. Beide handelingen zijn ook in strijd met het beginsel van professionaliteit. Accountant handelt ten derde male in strijd met beginsel van integriteit doordat hij in een e-mailbericht aan een klant geen melding maakt van het feit dat een door hem afgegeven inbrengverklaring (die in het e-mailbericht wordt gehandhaafd) ter discussie staat in een klachtprocedure bij de Ack. Definitieve doorhaling voor zes maanden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:43 Raad van Discipline Amsterdam 17-037/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. De voorzitter is niet in staat om vast te stellen of klaagsters agressief en onheus zijn behandeld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:17 Accountantskamer Zwolle 16/2454 Wtra AK

      Tuchtrechtelijke norm voor de accountant die als bindend adviseur optreedt. Voor het tuchtrecht heeft evenals in het civiele recht te gelden dat de positie die een bindend adviseur-accountant dient in te nemen met zich brengt dat aan deze de benodigde beoordelingsruimte dient toe te komen bij de (wijze van) invulling en uitvoering van de opdracht. Het fundamentele beginsel van objectiviteit vergt van een accountant die als bindend adviseur optreedt, dat de accountant onafhankelijk en onpartijdig optreedt in de zin zoals deze begrippen moeten worden verstaan op grond van de jurisprudentie van de civiele rechter.