ECLI:NL:TGZRSGR:2018:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-134
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2018:11 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-01-2018 |
Datum publicatie: | 09-01-2018 |
Zaaknummer(s): | 2017-134 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Ongegronde klacht tegen een huisarts. Niet is gebleken dat de huisarts de klachten van klaagster aan het oor niet serieus heeft genomen. Het door de huisarts uitgevoerde onderzoek, het aan klaagster gegeven pijnstillingsadvies alsmede de voorgeschreven medicatie komen het College juist voor. Klacht afgewezen. |
Datum uitspraak: 9 januari 2018
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
gemachtigde: C,
tegen:
D, huisarts,
destijds werkzaam te B,
verweerster,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot, werkzaam te Hilversum.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 6 juni 2017,
- het verweerschrift met bijlagen,
- de machtiging met betrekking tot het voeren van de procedure, ontvangen op 7 augustus 2017.
1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 14 november 2017. Verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, is verschenen en heeft haar standpunt mondeling toegelicht. Klaagster en haar gemachtigde zijn, hoewel op juiste wijze opgeroepen, zonder bericht niet verschenen.
2.
De feiten
2.1 Klaagster, geboren in 1994, is op 18 mei 2017 op consult geweest bij
verweerster. Van dit consult staat het volgende vermeld in het huisartsenjournaal:
“S paar dagen verkouden, gister vlak na douchen erge oorpijn li gekregen. Morgen vliegen naar E.
O neusverkouden, keel iets rood, TV bdz bomberend, li bovenkwadranten rode vaatinjectie. T oor 36.5C
E OME bij LWI, mgl beginn OMA L
P XMZ 3-4 dd, mn 1 uur voor opstijgen en dalen. Brufen 400-600, zn PCM erbij”
2.2 Op 1 juni 2017 heeft klaagster ’s ochtends de praktijk van verweerster gebeld voor
een afspraak, die toen diezelfde dag om 15:40 uur is gepland. Om 12.30 uur en 13.00 uur heeft klaagster de spoedlijn van de praktijk gebeld omdat zij vanwege pijnklachten eerder op de dag een afspraak wilde. In het tweede telefoongesprek is uiteindelijk gezegd dat zij gelijk naar de praktijk mocht komen voor een consult bij verweerster. Van dit consult staat het volgende vermeld in het huisartsenjournaal:
“S 13.15: Met vriendin; kon niet wachten tot afspraak half 4 ivm heftige pijn !? heeft eigenlijk oorpijn li en lichte keelpijn gehouden sinds vorige consult, oorpijn erger bij vliegen. Kreeg meer keelpijn bij XMZ -> destijds 2 dgn gebruikt.. Zou laatste tijd iets meer niezen. Laatste dagen meer verkouden, klachten veel erger geworden, pijn trekt van oor naar wang
O niet ziek, T oor 36,4C.TV: bovenkwadranten bomberend met roodheid, ondervelden helder! praat met lichte “aardappel” in keel, maar keel wat rood en opgezet, uvula mediaan, geen vergrote halsklieren, li wang niet opgezet
E OME li
P R/1 st fluticason pr nspr 50mcg / (2.2PF) op proef ook antihistaminicum. uitleg wanneer c
R/15 st levocetirizine tabl fo 5m (1.1T)”
2.3 In de avond van 1 juni 2017 is klaagster gezien op de huisartsenpost. Daar is een
middenoorontsteking links vastgesteld, waarvoor amoxicilline en tramadol zijn voorgeschreven.
3.
De klacht
Klaagster verwijt verweerster zakelijk weergegeven:
1) dat zij de (pijn)klachten niet serieus heeft genomen en klaagster zonder pijnstilling heeft weggestuurd;
2) dat zij heeft gezegd dat er geen spoed bij het consult was, terwijl diezelfde dag in de avond een zware middenoorontsteking bij klaagster is vastgesteld.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft zich primair beroepen op de niet-ontvankelijkheid van klaagster, omdat de gemachtigde van klaagster het klaagschrift in de ik-vorm heeft geschreven, terwijl de medische behandeling waarover zij klaagt niet door haar, maar door een ander is ondergaan. De gemachtigde is daarmee geen rechtstreeks belanghebbende. Subsidiair heeft verweerster de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1 Het klaagschrift is niet (mede) ondertekend door klaagster. Klaagster heeft echter een machtiging met betrekking tot het voeren van de procedure ondertekend, waarbij zij C machtigt om namens haar de onderhavige procedure te voeren. Daarmee is klaagster ontvankelijk in haar klacht.
5.2 De beide klachtonderdelen betreffen het consult op 1 juni 2017. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerster het door haar tijdens het consult verrichte onderzoek nader toegelicht. Bij lichamelijk onderzoek bleek geen koorts, waren de trommelvliezen bomberend, met links roodheid in de bovenkwadranten, maar de ondervelden waren helder. Op basis van dit onderzoek dacht verweerster dat sprake was van een otitis media met effusie (OME; aanwezigheid van vocht in het middenoor met een intact trommelvlies). Vanwege de pijnklachten van klaagster heeft verweerster pijnstilling geadviseerd. Omdat klaagster Xylomethazoline niet verdroeg, heeft verweerster ook Flixonase neusspray voorgeschreven en vanwege iets meer niezen schreef verweerster op proef een antihistaminicum (een middel dat allergische reacties onderdrukt) voor. Het door verweerster uitgevoerde onderzoek, het aan klaagster gegeven pijnstillingsadvies alsmede de voorgeschreven medicatie komen het College juist voor. Het College merkt daarbij op dat het voorschrijven van antibioticum bij een OME of een otitis media acuta (OMA, acute middenoorontsteking) geen belangrijke invloed heeft op de ernst of de duur van de klachten. Het College volgt verweerster dan ook in haar keuze om klaagster geen antibioticum voor te schrijven.
5.3 Na het consult had verweerster de indruk dat de pijn van klaagster niet dusdanig ondraaglijk was dat zij niet had kunnen wachten tot het oorspronkelijk geplande consult om 15.40 uur. Zij heeft daarop aan klaagster verteld dat dit consult had kunnen wachten tot de eerder geplande afspraak. Uit deze mededeling kan niet de conclusie worden getrokken dat verweerster klaagster en haar (pijn)klachten niet serieus heeft genomen. Verweerster heeft wel degelijk onderkend dat klaagster pijn had en daarvoor pijnstilling geadviseerd.
5.4 De conclusie is dat verweerster met betrekking tot de klacht geen verwijt zoals bedoeld in artikel 47, eerste lid onder a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. De klacht zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:
wijst de klacht af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.E.B. ter Heide, voorzitter, mr. H.M. Wattendorff, lid-jurist, R.P. van Straaten, dr. B. van Ek en H.N. Koetsier, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door mr. E.C. Zandman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2018.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te
Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.