Zoekresultaten 18831-18840 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:44 Raad van Discipline Amsterdam 17-840/A/NH

    Klacht over eigen advocaat. Nu verweerder geen opdrachtbevestiging aan klager heeft gestuurd waarin hij de aan hem verschafte opdracht bevestigt en zijn analyse van de slagingskans van de zaak van klager geeft, is niet komen vast staan dat klager ervan op de hoogte was dat de bezwaarschriftprocedure geen kans van slagen had en dat het opsturen van de stukken van het UWV geen verschil zou hebben gemaakt voor de uitkomst van de bezwaarschriftprocedure. De raad zal het er dan ook voor moeten houden dat verweerder de betreffende stukken in strijd met de opdracht van klager niet aan de IND heeft toegezonden. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 096/2017

    Klacht tegen twee kinderhemato-oncologen en een internist-kinderoncoloog. De 16-jarige zoon van klager is overleden na een chemotherapie tegen acute leukemie. De therapie bleek bij obductie succesvol te zijn geweest, maar patiënt is overleden aan een schimmelinfectie. Afwijking van landelijke richtlijn in casu geoorloofd en voldoende gecommuniceerd. Verweerders zijn niet als leidinggevende/supervisor tuchtrechtelijk aansprakelijk. Zij zijn evenmin als behandelaar betrokken bij het achterwege laten van de tests volgens het lokale protocol. Overigens is er volgens de deskundige geen bewijs voor de effectiviteit van het landelijke en evenmin van het lokale protocol.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.257

    Klager is uitgevallen voor zijn werk als financieel directeur. Op een zeker moment achtte klager zich in staat vergelijkbaar werk bij een ander bedrijf te doen maar hij wilde hij niet geschikt worden verklaard voor het eigen werk bij de eigen werkgever. De bedrijfsarts heeft hem volledig arbeidsgeschikt verklaard voor eigen werk bij een andere werkgever. Klager en zijn toenmalige werkgever hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten. Klager heeft vervolgens een WW-uitkering aangevraagd en gekregen. Klager heeft geen melding gemaakt van arbeidsongeschiktheid tijdens de duur van de WW-uitkering. Vervolgens heeft klager met terugwerkende kracht een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft die uitkering niet toegekend. De aangevraagde uitkering in het kader van de Ziektewet is ook geweigerd. Klager heeft bezwaar ingediend tegen deze twee beslissingen. Verweerder, verzekeringsarts, heeft een verzekeringsgeneeskundig onderzoek gedaan naar aanleiding van het ingediende bezwaar. Vervolgens heeft het UWV het bezwaar ongegrond verklaard. Klager verwijt verweerder dat deze een zelfstandig besluit heeft genomen op basis van informatie van de bedrijfsarts die niet volledig was. Er is geen arbeidsdeskundig onderzoek gedaan en er is geen FML opgesteld. Er had, gelet op de langdurige ziekte van klager, een uitgebreide probleemanalyse moeten worden opgesteld. Verweerder heeft onbevoegd zijn mening gegeven, want er is geen volledig rapport van de bedrijfsarts. Verweerder had zelf informatie van de huisarts en de behandelaar moeten opvragen en hij heeft de door klager overgelegde informatie niet meegenomen in de rapportage, aldus klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:70 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.101

    Tuchtklacht tegen verzekeringsarts. Klaagster heeft zich ziek gemeld bij haar (ex) werkgever vanwege klachten van multipele sclerose (MS). Een andere verzekeringsarts van het UWV heeft naar aanleiding van een vervroegde aanvraag van een WIA-uitkering door klaagster een verzekeringsgeneeskundige rapportage en een functionele mogelijkhedenlijst opgesteld. Klaagster heeft tegen die andere verzekeringsarts een klacht ingediend bij het UWV. Verweerder is als strafverzekeringsarts werkzaam bij het UWV en heeft in deze hoedanigheid op de door klaagster tegen de collega-verzekeringsarts ingediende klacht gereageerd. De tuchtklacht van klaagster tegen verweerder houdt in dat: 1) verweerder de controle op de rapportage van de verzekeringsarts tot tweemaal toe niet lege artis heeft uitgevoerd; 2) verweerder onjuiste diagnostische criteria voor primair progressieve multipele sclerose (PPMS) hanteert en onterecht de conclusie ondersteunt dat klaagster PPMS heeft; 3) de klachtafhandeling incompleet is, zonder onderbouwing en niet tijdig heeft plaatsgevonden; 4) verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden door medische gegeven van klaagster aan de klachtenambassadeur van UWV te verstrekken; 5) de dossiervorming van verweerder onzorgvuldig is. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Klaagster is in beroep gekomen van deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege ziet geen reden om de zaak terug te wijzen naar het Regionaal Tuchtcollege (zoals primair verzocht door klaagster) en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1016

    Voorzittersbeslissing: voorzitter oordeelt de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Ne bis in idem. Als onweersproken staat vast dat klager reeds meermaals zijn bezwaren over de in zijn ogen onrechtmatige wijze van optreden door verweerder na het vonnis van 20 juni 2006 aan de tuchtrechter heeft voorgelegd en dat de klacht in essentie gelijkluidend is aan de klacht in de onderhavige zaak. In de in de uitspraak genoemde beslissingen heeft (de voorzitter van de) raad van discipline de klacht (kennelijk) ongegrond verklaard dan wel klager (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard. In verzet en in hoger beroep zijn die beslissingen in stand gebleven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:64 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.239

    Klaagster is door de orthopedisch chirurg geopereerd, nadat bij haar de diagnose Morbus de Quervain was gesteld. Na de operatie heeft klaagster klachten gehouden. Klaagster heeft de orthopedisch chirurg verweten dat hij onvoldoende preoperatieve informatie over de behandeling aan haar heeft verschaft en dat hij bij het uitvoeren van de operatie een chirurgische fout heeft gemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Niet kan worden vastgesteld dat de orthopedisch chirurg klaagster voorafgaand aan de operatie onvoldoende heeft voorgelicht en ook niet dat de klachten van klaagster het gevolg zijn van de wijze waarop de orthopedisch chirurg de operatie heeft uitgevoerd. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:77 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.349

    Klacht tegen een psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht (deels op grond van artikel 65 lid 5 Wet BIG en deels omdat de klacht niet voldoet aan artikel 4 lid 1 onder b van het Tuchtrechtbesluit BIG). Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:71 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.102

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klaagster heeft zich ziek gemeld bij haar (ex) werkgever vanwege klachten van multipele sclerose (MS). Een verzekeringsarts van het UWV heeft naar aanleiding van een vervroegde aanvraag van een WIA-uitkering door klaagster een verzekeringsgeneeskundige rapportage en een functionele mogelijkhedenlijst opgesteld. Het UWV heeft de aanvraag afgewezen. Klaagster heeft bezwaar ingediend tegen dit besluit. Verweerder is als verzekeringsarts werkzaam bij het UWV en heeft klaagster gezien in het kader van de bezwaarprocedure. Verweerder heeft een medische rapportage uitgebracht en een functionele mogelijkhedenlijst opgesteld. Het UWV heeft het bezwaar van klaagster ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing is klaagster in beroep gegaan. Verweerder heeft in het kader van dit beroep een tweede rapportage opgesteld. De klacht houdt in dat: 1) verweerder ten onrechte uitgaat van persoonlijkheidsstoornissen bij klaagster; 2) de medische rapportages van verweerder en de door verweerder opgestelde functionele mogelijkhedenlijst een onjuist beeld geven van de beperkingen en mogelijkheden van klaagster; 3) de dossiervorming van verweerder onzorgvuldig is en de rapportages van verweerder inconsistent zijn; 4) verweerder tekort schiet in zijn verantwoordelijkheden als arts op de gebieden van diagnose, patiënt-welzijn, objectiviteit en klachtafhandeling. Het Regionaal Tuchtcollege klachtonderdeel 1 deels gegrond verklaard, de klacht voor het overige ongegrond verklaard, en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:19 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1015

    Voorzittersbeslissing: voorzitter oordeelt dat niet is komen vast te staan dat verweerder als advocaat of anderszins voor klagers is opgetreden. In zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris heeft verweerder tijdig en op correcte wijze gereageerd op correspondentie van klagers. Klachten grotendeels kennelijk ongegrond, dan wel op de voet van artikel 46g lid 1 Advocatenwet niet-ontvankelijk. Niet gebleken dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.271

    Klacht tegen tandarts. Verweerder heeft bij klaagster een implantaat geplaatst met daarop een kroon. De kroon is binnen een jaar los gekomen. Klaagster verwijt verweerder – kort weergegeven – dat hij het implantaat scheef heeft geïmplanteerd en dat hij had moeten zien dat het abutment te laag zou uitvallen. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de tandarts geen, althans ondeugdelijk, vooronderzoek heeft verricht, als gevolg waarvan het abutment te laag is uitgevallen en legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart de klacht alsnog in zijn geheel ongegrond.