Zoekresultaten 18841-18850 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.374

    Klacht tegen arts werkzaam als orthomanueel therapeut. Klaagster verwijt verweerder dat hij zich grensoverschrijdend jegens haar heeft gedragen door tijdens de behandeling ongepaste opmerkingen tegen haar te maken en haar tijdens een consult op de mond en de rug te zoenen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in zijn geheel gegrond, legt aan verweerder schorsing van zijn inschrijving in het BIG-register voor de duur van een maand op en gelast publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing voor zover daarin het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het door verweerder zoenen van klaagster gegrond is verklaard en verklaart dat klachtonderdeel alsnog ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder voor het overige en legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2016.480

    Herziening. Verzoeker stelt dat door zowel het Regionaal als het Centraal Tuchtcollege getoetst is aan een niet bestaande norm. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het door verweerder gestelde geen novum oplevert en dat hieraan derhalve geen omstandigheden kunnen worden ontleend die op grond van artikel 52 Wet BIG tot herziening kunnen leiden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.204

    Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure en het gerechtshof heeft bepaald dat klager en zijn ex-echtgenote gebruik moeten maken van een mediationtraject. Bij het eerste mediationgesprek legt de ex-echtgenote een brief van verweerder, gz-psycholoog, over met daarin een verklaring over de toestand van de ex-echtgenote. Klager verwijt verweerder dat: 1. Er door hem een verkeerde diagnose en onjuist behandeladvies is gegeven voor wat betreft de ex-echtgenote; 2. Er door hem gebrekkige informatie is gegeven over de behandeling van de ex-echtgenote; 3. Er ten onrechte niet is doorverwezen naar een psychiater ter evaluatie; en 4. Verweerder zich door de opmaak en de inhoud van de verklaring grensoverschrijdend heeft gedragen. Het RTG heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdelen 1 t/m 3. Klachtonderdeel 4 is gegrond verklaard en aan de gz-psycholoog is de maatregel van berisping opgelegd. Het CTG bekrachtigt de beslissing, deels onder verbetering van gronden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.304

    Klacht tegen tandarts. Klager verwijt de tandarts een behandeling te hebben uitgevoerd waar klager niet om had gevraagd en voorts dat klager niet op de hoogte was van de kosten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat niet is komen vast te staan dat het zorgplan aan klager is toegezonden en derhalve ook niet dat klager van de inhoud van het zorgplan op de hoogte was en daarmee instemde. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht in beroep alsnog gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1014

    Voorzittersbeslissing: voorzitter oordeelt klacht tegen advocaat wederpartij in familierechtelijk geschil kennelijk ongegrond. De voorzitter kan de verweten grievende uitlatingen niet vaststellen. Dat verweerster de rechter heeft willen beïnvloeden is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2018:41 Raad van Discipline Amsterdam 18-021/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Geen sprake van strijd met Gedragsregels 12 en 15. Ook geen sprake van onjuiste feiten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:35 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170205

    Klacht tegen advocaat wederpartij over optreden tegen voormalig cliënt van kantoor gegrond (gedragsregel 7 lid 4 en lid 5). Waarschuwing en kostenveroordeling. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.068

    C2017.068: klacht tegen een SEH-arts. Klaagster verwijt de SEH-arts dat hij: 1. de extreme pijnklachten van patiënte (klaagsters’ moeder) niet serieus heeft genomen; 2. patiënte arrogant heef bejegend en geen begrip heeft getoond voor haar situatie 3 de differentiaal diagnose aneurysma aortae niet goed heeft onderzocht; 4. heeft nagelaten om een afspraak met een specialist te laten maken om patiënte binnen een week weer terug te zien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1, 3 en 4 gegrond verklaard en de SEH-arts de maatregel van berisping opgelegd. In beroep is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat klachtonderdeel 1 ongegrond is. voor het overige wordt het beroep verworpen. De maatregel van waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.224

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster is na haar ziekmelding begeleid door de bedrijfsarts. De bedrijfsarts vervulde een ‘dubbelfunctie’ binnen het bedrijf waar klaagster werkzaam was. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onprofessioneel handelen door het voorstaan van een onjuiste expertise, onvoldoende informatieverstrekking, schending beroepsgeheim, rolvermenging en belangenverstrengeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege acht de ‘dubbelfunctie’ van de bedrijfsarts ongewenst, maar acht dit in het onderhavige geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:67 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.330

    Klaagster is aan haar voet geopereerd door twee orthopedisch chirurgen. Tijdens de operatie is een daarbij gehanteerde zaag op het bovenbeen van klaagster gelegd. Daardoor is een derdegraads brandwond op het been van klaagster ontstaan. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door: 1.) de zaag op haar bovenbeen neer te leggen; 2.) na het incident geen contact met haar op te nemen en 3.) aansprakelijkheid van de hand te wijzen en de fabrikant aan te wijzen als schuldige. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard, aan de orthopedisch chirurg de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Het beroep richt zich uitsluitend tegen het ongegrond verklaren van de klachtonderdelen 2 en 3. Het Centraal Tuchtcollege gaat eerst in op de betekenis van GOMA gedragscode voor dit soort geschillen. Vervolgens onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klachtonderdeel 2. ongegrond is. Door bij herhaling schriftelijk en mondeling op het incident terug te komen en blijk te geven van begrip voor de moeilijke situatie waarin klaagster was terechtgekomen, hebben de orthopedisch chirurgen aan de op hen rustende zorgplicht voldaan. Wat betreft klachtonderdeel 3. overweegt het Centraal Tuchtcollege dat het niet op de weg van de orthopedische chirurgen lag om zich in het kader van de te verlenen nazorg te begeven in inhoudelijke discussies, tussen klaagster en de verzekeraar van de orthopedisch chirurgen, over civiele aansprakelijkheid, causaliteit en schadebegroting. Van de orthopedische chirurgen kon niet meer kon worden gevergd dan dat zij de verzekeraar aanspoorden om tot een afronding te komen. Dat hebben zij ook gedaan. Het beroep wordt verworpen.