Zoekresultaten 18081-18090 van de 42352 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:112 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1036

    Klacht tegen eigen advocaat (deels) gegrond. Verweerster heeft onvoldoende gecommuniceerd en schriftelijk vastgelegd wat betreft het niet aanvragen van een nieuwe voorlopige voorziening (ondanks verzoeken van klaagster daartoe) en het wijzen op de mogelijkheid van hoger beroep tegen de ene beschikking en het niet willen instellen van hoger beroep tegen een andere beschikking.  Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:119 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-275/DH/RO

    voorzittersbeslissing; klacht tegen de deken over de wijze van behandeling van een klacht tegen een andere advocaat prematuur en kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:125 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-213

    Voorzittersbeslissing: de voorzitter is van oordeel dat verweerder als advocaat van de wederpartij van klagers voldoende zorgvuldig te werk is gegaan. Verweerder mocht afgaan op de weergave van de feiten van zijn cliënt en was niet verplicht om voor verzending van de in zijn ogen noodzakelijk geachte sommatiebrief aan klagers eerst daarnaar gedegen onderzoek te doen en voorts contact met klagers op te nemen. Snel handelen was volgens verweerder nodig om schade voor de cliënt en zijn praktijk te voorkomen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/385F

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich tijdens de behandeling onprofessioneel en grensoverschrijdend heeft gedragen onder meer door haar borst op te tillen. Gegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:126 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-176

    Voorzittersbeslissing: Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder de belangen van klaagster behartigd met de zorg die van hem als professioneel advocaat verwacht mocht worden. Verweerder heeft het voor klaagster belangrijke punt wél in de procedure en op deskundige wijze naar voren gebracht, waarbij het hem vrij stond om als verantwoordelijke voor de zaak (‘dominus litis’) daarbij zelf zijn woorden te kiezen. Klachtonderdelen kennelijk ongegrond. mededelingen van de griffier ter informatie:

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/317156/KL RK 17-28

      Gelet op de rol van de notaris in deze nalatenschap, heeft de notaris klager terecht verwezen naar de voormalig executeurs/afwikkelingsbewindvoerders voor een uitleg over de berekeningen en herstel van eventuele fouten. De voormalig executeurs/afwikkelingsbewindvoerders zijn de enigen die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de aangifte en eventuele fouten hierin zouden kunnen herstellen. Aangezien klager niet de opdrachtgever van de notaris was, is de notaris jegens hem niet gehouden om uitleg te geven over de aan de aangifte ten grondslag liggende berekeningen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:120 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-258/DH/DH

    voorzittersbeslissing, klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/294

      Klager verwijt verweerster dat zij een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven over de behandeling van een haartransplantatie.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-323

      Gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft naar aanleiding van de rugklachten van klager onvoldoende lichamelijk onderzoek gedaan en hem onvoldoende uitgevraagd. Evenmin heeft het College kunnen vaststellen dat de huisarts een differentiaal diagnose heeft gesteld en een duidelijk beleid had. De huisarts was echter niet verplicht klager naar aanleiding van een brief van de fysiotherapeut zonder consult door te verwijzen naar de neuroloog. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2017:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2017/57

      Klacht tegen huisarts. Klagers echtgenote verkeerde al enkele jaren in de terminale fase van COPD. Zij kreeg al enige tijd morfine toegediend via een pleister. In 2016 ging de situatie van patiënte zodanig achteruit dat verweerster besloot tot palliatieve sedatie door, naast de morfinepleister, ook morfine subcutaan toe te dienen. Het doel was de benauwdheid hiermee te onderdrukken en het lijden zo te verlichten. Patiënte overleed de volgende dag. Volgens klager heeft verweerster zonder overleg langzame euthanasie toegepast op zijn echtgenote met deze handelwijze. Het college acht hier geen aanknopingspunt voor aanwezig en verklaart de klacht ongegrond.