Zoekresultaten 12041-12050 van de 42781 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:140 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 639446

    Niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder dubbele kosten maakt bij het uitoefenen van ambtshandelingen. Naast de tenuitvoerlegging van twee vonnissen ten laste van klager, is de gerechtsdeurwaarder tevens belast met een incasso-opdracht van klager zelf. Deze opdracht is door klager aan de gerechtsdeurwaarder bevestigd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-133

    Gegronde klacht van de IGJ tegen een (reeds uitgeschreven) verpleegkundige. De verpleegkundige heeft erkend dat zij over de periode 2014-2017 met de pinpas van haar cliënte geldbedragen heeft opgenomen en zich heeft toegeëigend, hiervan goederen voor zichzelf heeft aangeschaft en overboekingen van de rekening van cliënte naar haar eigen rekening heeft gedaan. Klacht is gegrond, het College legt op de maatregel van ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:205 Raad van Discipline Amsterdam 19-295/A/A

    Klacht ongegrond, deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een eigen, rechtstreeks belang. Gebleken is dat verweerder met instemming van klagers niet is verschenen op een comparitie. Klagers hebben onvoldoende onderbouwd dat verweerder dubbel heeft gedeclareerd. Niet is komen vast te staan dat verweerder eenzijdig heeft besloten dat het verstandig zou zijn om een aantal aan klager 1 gelieerde vennootschappen failliet te laten gaan en niet is gebleken dat verweerder klager 1 heeft getracht aan te zetten om een bedrag van € 100.000 van een investeerder te lenen om verweerder te kunnen betalen, nog daargelaten of dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Gebleken is wel dat klager zelf wilde dat verweerder hem bij zou staan in de strafzaak. Waarom het advies van verweerder aan klager 1 om zich op zijn zwijgrecht te beroepen ten onrechte zou zijn geweest, is door klagers niet onderbouwd. Tot slot kan mede gelet op de betwisting door verweerder niet worden vastgesteld dat hij stukken uit het strafdossier van klager 1 heeft ingebracht.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-16

    Klagers verwijten de notaris het volgende: 1. De notaris heeft tweeënhalf jaar gedaan over de afwikkeling van een niet erg ingewikkelde nalatenschap. De notaris beantwoordde vragen van klagers niet, nam geen contact op terwijl dat wel was afgesproken. 2. Toen op 13 januari 2017 op het notariskantoor werd besloten dat de notaris de volmacht zou krijgen over de bankrekening van erflaatster, zijn er nog ruim vijf maanden verstreken voordat de rekening werd geblokkeerd. Het gevolg is dat de partner de rekening is blijven gebruiken voor zichzelf. Uiteindelijk is het geld wel teruggestort. 3. In de verklaring van zuivere aanvaarding stond een bepaling opgenomen dat de erfgenamen de executeur een volmacht gaven om alles wat van erflaatster was eventueel te verkopen tegen een prijs die de executeur raadzaam zou achten. Dit was zeer ongepast, aangezien de executeur de woning voor zichzelf wilde kopen. De eigen notaris van klagers heeft hen daarvoor gewaarschuwd. De notaris kende de executeur van dezelfde Evangelische Gemeente. 4. De notaris had toegezegd om aan de accountant van erflaatster door te geven dat het vaderlijk erfdeel niet was uitbetaald. Dit heeft de notaris niet gedaan, totdat klagers hem erop wezen dat de belastingaangifte niet klopte. 5. Waarom heeft de notaris de gelden zo lang op de derdengeldenrekening achtergehouden?  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:206 Raad van Discipline Amsterdam 19-417/A/NH

    Klacht in alle onderdelen ongegrond. Niet is gebleken dat verweerster niet de-escalerend heeft opgetreden. Verweerster heeft, zoals van haar wordt verlangd, de belangen van haar cliënte behartigd en gehandeld conform haar wensen door verzoekschriften in te dienen. Verweerster had meerdere redenen om het verzoekschrift in te dienen, zodat klager ook indien het juiste zorgkortingspercentage was vermeld in het verzoekschrift een advocaat in de arm had moeten nemen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:25 Kamer voor het notariaat Den Haag 19-01

    Op 7 september 2015 is de vader van klaagster (hierna te noemen: erflater), overleden. Klaagster heeft vervolgens het notariskantoor de opdracht gegeven tot het opstellen van een verklaring van erfrecht. Op 21 oktober 2015 heeft de notaris een verklaring van erfrecht afgegeven. Uit de verklaring van erfrecht bleek dat klaagster enig erfgenaam was. Begin januari 2016 was de nalatenschap zo goed als afgewikkeld door klaagster. Eind januari 2016 ontving klaagster een brief van de heer [W] (hierna te noemen: W), waarin hij stelde enig erfgenaam te zijn.  [W] is de zoon van de vooroverleden partner van erflater. Klaagster heeft de brief van [W] doorgestuurd naar de notaris met de vraag of zijn stelling juist was. De volgende ochtend moest klaagster met spoed naar het notariskantoor komen. [W] bleek enig erfgenaam te zijn en klaagster had recht op haar legitieme portie. De notaris heeft daarna zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering (AIG) ingeschakeld.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:207 Raad van Discipline Amsterdam 19-297/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 159/2019

    Rijbewijskeuring CBR. Klacht tegen psychiater. Klacht betreft met name het correctierecht. Beklaagde heeft de rapportage aangepast en klager heeft de klacht ingetrokken. Voortzetting van de behandeling uit algemeen belang. IGJ wordt voor het vervolg van de zaak als klager aangemerkt.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:208 Raad van Discipline Amsterdam 19-638/A/NH

    Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder stellingen heeft geponeerd waarvan hij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 090/2019

    Klacht tegen arts in verband met advisering aan gemeente over het verlenen van huisvestingsurgentie. De klacht is op twee onderdelen gegrond. Ten eerste omdat beklaagde een oordeel geeft over de psychische gesteldheid van een van de klaagsters zonder haar zelf te hebben gezien. Ten tweede omdat hij de andere klaagster niet op het inzage- en correctierecht heeft gewezen. Het college legt een waarschuwing op.