ECLI:NL:TGZRZWO:2021:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 125/2020

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:66
Datum uitspraak: 09-07-2021
Datum publicatie: 09-07-2021
Zaaknummer(s): 125/2020
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen GZ-psycholoog. Aan klager is een tbs-maatregel opgelegd. Beklaagde is werkzaam in de kliniek waar klager sinds mei 2019 verblijft. Hier is zij enige tijd bij de behandeling van klager betrokken geweest en ook heeft ze als behandelcoördinator gewerkt op de afdeling waar klager is opgenomen geweest. Klager maakt beklaagde een groot aantal verwijten. Beklaagde is hierop in het verweerschrift uitvoerig en gemotiveerd ingegaan. Het verweer wordt ondersteund door de bij de stukken overgelegde bijlagen. Het college kan zich vinden in het in het verweerschrift opgenomen verweer en de daaraan verbonden conclusie dat de klacht ongegrond is. De door klager na het verweerschrift ingestuurde stukken kunnen niet tot de vaststelling leiden dat beklaagde de verweten handelen wel heeft gedaan. Dit betreft namelijk grotendeels door klager zelf geschreven stukken die veelal niet goed te volgen zijn en waarvan de relevantie voor de tuchtklachten zonder nadere toelichting (die ontbreekt) niet altijd duidelijk is. Klacht kennelijk ongegrond.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 9 juli 2021 naar aanleiding van de op 10 augustus 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , verblijvende te B,

k l a g e r

-tegen-

C, GZ-psycholoog, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. A.C.I.J. Hiddinga,

b e k l a a g d e

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift;

- de namens klager per e-mail van 6 en 7 januari 2021 ingediende aanvullende stukken;

- de conclusie van repliek;

- de conclusie van dupliek;

- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek van 19 april 2021.

2.    DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager verblijft sinds 27 mei 2019 in E in verband met een aan hem opgelegde tbs-maatregel. Hiervoor heeft klager in verschillende andere (tbs)klinieken verbleven.

Beklaagde werkte van 1 januari 2018 tot oktober 2019 bij E in de hoedanigheid van behandelaar. In juli-augustus 2019 is zij bij de behandeling van klager betrokken geweest voor het gezamenlijk opstellen van een terugvalanalyse.

Sinds 1 oktober 2019 werkt beklaagde als behandelcoördinator op de Opname 1, een opname-afdeling voor mannen met persoonlijkheidsproblematiek. Klager was van 27 mei 2019 tot 8 juni 2020 opgenomen op deze afdeling.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven- dat:

-      zij hem heeft beschuldigd van de bedreiging van een hem onbekende behandelcoördinator en dat zij afdelingsstraffen heeft toegepast;

-      zij gesteld heeft dat klager in de kliniek in de drugshandel zou zitten;

-      zij gesteld heeft dat klager op 3 september 2019 hand- en spandiensten zou hebben aangeboden aan een cliënt die uit de separatie ontsnapt zou zijn;

-      er op 30 januari 2020 een gedwongen PCL-R afname heeft plaatsgevonden, terwijl klager PTSS heeft en de IQ-test op 29 januari was afgeblazen. Beklaagde behoorde volgens klager als behandelcoördinator te weten dat een PCL-R niet drie keer in vijf jaar afgenomen mag worden;

-      zij op 5 december 2019 heeft besloten dat klager medicatie zou moeten slikken;

-      zij in december 2019 gesteld heeft dat klager een saloneigenaresse gestalkt zou hebben;

-      klager in de isolatie is geplaatst op verdenking van het bezit van een Mp4-speler, terwijl deze verdenking niet juist was.

4.    HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde heeft de haar verweten gedragingen gemotiveerd weersproken en stelt zich op het standpunt dat de klacht niet-ontvankelijk dan wel ongegrond moet worden verklaard.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen gaat het er niet om

of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2                       

Het college stelt vast dat klager een groot aantal verwijten heeft geformuleerd. Beklaagde is hierop in het verweerschrift uitvoerig en gemotiveerd ingegaan. Het verweer wordt ondersteund door de bij de stukken overgelegde bijlagen. Het college kan zich vinden in het in het verweerschrift opgenomen verweer en de daaraan verbonden conclusie dat de klacht ongegrond is. De door klager na het verweerschrift ingestuurde stukken kunnen niet tot de vaststelling leiden dat beklaagde het onder 3. verweten handelen wel heeft gedaan. Dit betreft namelijk grotendeels door klager zelf geschreven stukken die veelal niet goed te volgen zijn en waarvan de relevantie voor de tuchtklachten zonder nadere toelichting (die ontbreekt) niet altijd duidelijk is.

5.3

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gegeven door A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, M. Mostert, lid-jurist, S.M. Pol,

R. van der Ree en Th.A.M. Deenen, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van

M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.